Zo opent Psalm 10. Klaagliederen zijn een genre in de Bijbel dat ruimschoots voorbijgaat aan het gelijknamige boek: ze zijn bijvoorbeeld ook te vinden tussen de Psalmen, in het boek Job en in de profetische literatuur, en ook het Nieuwe Testament kent een aantal klaagzangen.
Het Nederlands kent helaas geen woord dat het Engelse “lament” vangt. Het woord klacht is een vertaling, maar is in zijn alledaagsheid en met mogelijke connotatie van zeurderigheid soms problematisch. Weeklagen klinkt archaïsch en kan als passief overkomen. Aanklagen is zeker ook een aspect van lament. Het bevraagt “waar is God in al deze ellende”, of is een aanklacht richting de wrede of goddeloze medemens. Maar het woord aanklacht met z’n juridische ondertoon dekt ook niet de hele lading.
De bijbelse klaagliederen bevinden zich in het spanningsveld tussen klagen, weeklagen en aanklagen tot God. Het betreft een roep of schreeuw tot God over de gebrokenheid van de wereld en het leven. Het gaat om zowel de persoonlijke situatie, als ook de grote catastrofes die gebeuren. In dit alles zoekt degene die weeklaagt Gods aanwezigheid en rechtvaardigheid, ook of misschien juist als die aanwezigheid niet ervaren wordt (zoals in Ps. 13). Zo eindigt Psalm 10 met de volgende verzen:
Lament is naast het uitdrukken van pijn, woede, verdriet en zelfs verbazing ook een manier waarop Gods mensen Hem aanspreken op zijn rol in het verbond. Door het klagen tegen, weeklagen tot en aanklagen van God wordt langs een via negativa ook duidelijk wat er moet veranderen. Het geloof in Gods trouw en grootheid blijft zonder twijfel de wee- en aanklagers voor ogen staan.
Lament is hiermee ruimte creëren voor de hopeloosheid die we ervaren: als er geen behandeling meer mogelijk blijkt te zijn, als een lang gehoopte zwangerschap in een miskraam eindigt, als het protest voor vrouwen-leven-vrijheid zich alleen nog maar kan uiten in een machteloos afknippen van je haar (zie de foto boven deze tekst), als door klimaatverandering voor het zoveelste jaar op rij door droogte of juist te veel regen de oogst mislukt.
Weeklagen en aanklagen is een actieve houding ten opzichte van de ellende, het geeft woorden aan dat waaraan nauwelijks woorden te geven is, en het richt zich tot God. Het is niet een oproep om ontferming – zoals in het kyrie-gebed – of over de situatie heenwijzen (of soms zelfs wegwijzen) naar verlossing of het Koninkrijk. Het is erkennen dat de pijn er is en dat we als mensen daarin hulp nodig hebben. In bijbelteksten, rituelen en muziek – en dan in het bijzonder rondom sterven – vinden we woorden, geluiden, vormen en gemeenschap om hier uitdrukking aan te geven.
Inleiding
Dit eerste digitale nummer van TussenRuimte bespreekt de rol van lament – weeklagen, aanklagen – in bijbelse theologie en missiologie en de plek die het heeft in de praktijk van zending in binnen- en buitenland.
De Duitse theologe Sylvia Bukovski heeft een bijbels-theologische bijdrage over de wraakpsalmen: ze omschrijft ze als een schat voor de kerk.
Jan van ’t Spijker en Nienke Pruiksma bespreken in een longread gezamenlijk twee boeken: De La Torre en Ramachandra hebben elk een onderscheiden theologie van het lijden.
Berdine van den Toren-Lekkerkerker beschrijft in een contextueel-theologisch artikel hoe het boek “Born from Lament” (Emmanuel Katongole) voor haar levende realiteit werd in de ontmoeting met studenten in Oost-Congo: “Als de pijn niet meer te dragen is.”
Ruth Padilla DeBorst sprak in september een lament uit op de Global Creation Care Forum in Seoul, waarbij ze de rouwende schepping personifieerde.
In het verlengde daarvan publiceren we een interview met Annemarthe Westerbeek van A Rocha over wat scheppingsrouw voor haar betekent.
Foto: Shimabdinzade (Pixabay)