Missionaire reizen, cartografie en beelden van “de ander”

Over het gebruik van landkaarten in de zendingsbeweging

Landkaarten worden vaak gebruikt in brochures en op websites van zendingsorganisaties ter illustratie bij de verwoording van doelstellingen of verhalen over het zendingsveld. Vaak gaat het om algemene wereldkaarten, gedetailleerde kaarten over minder bekende gebieden, of om thematische kaarten die de keuzes van organisaties verantwoorden. De Gereformeerde Zendingsbond heeft bijvoorbeeld een interactieve wereldbol op de website geplaatst waarin per continent en land kan worden doorgeklikt naar projecten. Kaarten zijn zo alomtegenwoordig dat we niet altijd nadenken over de (niet-uitgesproken) wereldbeelden die er in verscholen zitten.

Cartografie is een belangrijk hulpmiddel en vormt een rijk cultureel erfgoed van de zendingsbeweging, maar roept ook vragen op over de manier waarop de ‘ander’ is verbeeld. Dit artikel wil het belang van cartografie voor zending benadrukken, maar doet ook een oproep om de vorm en inhoud van dergelijke kaarten goed te doordenken. Daarbij maak ik gebruik van drie databases van historische zendingskaarten en -atlassen (ca. 1850-1950) die we hebben samengesteld en die nu voor iedereen vrij raadpleegbaar zijn.

Verderfelijke tradities

Een prachtig voorbeeld is de kaart die Pieter Marinus Willem Trap in 1863 publiceerde, een vertaling van John Gilberts, Pictorial missionary map of the world.[i] In felle kleuren zijn de drie grote christelijke confessies en de islam afgebeeld. Het meest in het oog springt het inktzwarte ‘Heidensch’ gebied dat grote delen van Azië, Afrika, Amerika en Australië kleurt. De cartouches die de kaart omringen verbeelden verderfelijke culturele tradities in die gebieden, zoals weduwenverbranding in India. De selectie laat zien dat ontmoetingen met andere culturen vrijwel steevast als confrontatie met goddeloosheid werden gezien. Een begeleidend pamflet doet een indringend moreel appél aan de lezer om de wereldwijde zending te ondersteunen.

Pieter Marinus Willem Trap, Zendingsprentenkaart (1863?), 70 x 54 cm

Missionaire geografie

Zendingscartografie was een tak van de missionaire geografie, een term die in de vroege negentiende eeuw opkwam. Zendingsverenigingen merkten dat kaarten bij uitstek geschikt waren voor gebruik bij publieke lezingen, om een breder publiek bekend te maken met gebieden waar zendelingen actief waren en zo gemakkelijker fondsen te kunnen werven.[ii] Ook scholen en zondagsscholen werkten graag met kaarten, zoals het prachtige exemplaar van de Utrechtse hoogleraar Annéus Brouwer uit 1930 over zending in Nederlands-Indië.[iii] Voor in de studeerkamer verschenen er atlassen, waarvan die van de Duitse zendeling Peter Reinhold Grundemann (1836-1924) en de atlas geproduceerd naar aanleiding van de wereldconferentie in Edinburgh in 1910 de meest geslaagde waren.[iv] Zendingstijdschriften maakten ook graag gebruik van kaarten.

Landkaarten proberen de kijkers te verleiden het wereldbeeld van de cartograaf te accepteren.

De kaarten laten de historische ontwikkeling van de ambitie van de zendingsbeweging zien, maar maken ook duidelijk hoe de Westerse christenheid aankeek tegen de niet-Westerse wereld. De kaarten vertellen een verhaal van ontmoeting, maar vooral ook van confrontatie. Moderne kritische cartografen hebben opgemerkt dat kaarten niet zozeer een weergave van de werkelijkheid zijn (bijvoorbeeld ter illustratie bij een tekst), maar dat ze een nieuwe sociale werkelijkheid creëren. Volgens Denis Wood zijn kaarten eigenlijk proposities, die de kijkers proberen te verleiden het wereldbeeld van de cartograaf te accepteren.[v] Zendingswereldkaarten illustreren die proposities van cartografen en verbeelden dus direct of indirect de wereldbeelden van de zendingsbeweging.

Hemelsblauw

Het meest opvallend aspect van veel van die kaarten zijn de kleuren. Uit mijn analyse van een aantal zendingswereldkaarten uit de negentiende en vroege twintigste eeuw blijkt dat er hele duidelijke betekenisvolle patronen zijn te ontdekken. Zo is het opmerkelijk dat protestantse zendingskaarten steevast de kleur rood gebruiken voor katholieke en roze voor Grieks- en Russisch-orthodoxe gebieden op de wereldkaart. Rood is de kleur van martelaarschap in de katholieke traditie, maar in de Protestantse cultuur werd rood altijd negatief met de katholieke kerk geassocieerd als kleur van kardinalen, corruptie en weelde. De kleur die voor het ‘heidendom’ werd gebruikt op deze kaarten was zonder uitzondering zwart of grijs. Op veel negentiende-eeuwse kaarten werden tinten tussen wit en zwart gebruikt om (verondersteld) beschavingsniveau aan te duiden. Deze racistische gewoonte werd dus in de zendingscartografie overgenomen. Zendelingen benoemden het zelf anders: zwart was het gebied waar het licht van het evangelie niet was doorgedrongen.

Voor protestantisme werden meerdere kleuren gebruikt met verschillende betekenissen. Blauw was een geliefde kleur en verwees naar de hemelse opdracht van zending. In een zendingsroman uit 1916 ziet de hoofdpersoon een zendingswereldkaart in een boekwinkel en vraagt de verkoper: ‘Denkt u, dat u ’t nog beleven zal, mijnheer, dat de heele aarde hemelsblauw ziet?’ Groen was van oudsher de kleur van hoop. In een zendingsgeschrift uit 1895 wordt bijvoorbeeld gesproken over het gekerstende Groenland: ‘Op de zendingskaart is het gekleurd met de vroolijk groene kleur van het Protestantisme; frisch groen op eeuwig ijs’. Geel was de kleur van beweging en van licht, en het Protestantisme werd volgens een Engels zendingspamflet uit 1852 voorgesteld als ‘vlekken van licht’ op de zendingswereldkaart.[vi]

Exotische afbeeldingen

Ontmoetingen met andere culturen werden op kaarten ook in beelden gevat door middel van cartouches, omlijstingen. De gigantische wereldzendingskaart van J. Groen uit 1854, bijvoorbeeld, waarvan slechts een incompleet exemplaar beschikbaar is in de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, laat op de hoeken cliché-afbeeldingen zien van mensen uit niet-Westerse culturen in traditionele kledij, zoals een Arabier, een Inuit, een Indiër en een “indiaan”.[vii] Het zijn typisch oriëntalistische afbeeldingen, waarin bewondering voor het exotische samengaat met een afkeuring van niet-Westerse culturen. Dit komt het sterkst terug in de Zendingsprentenkaart van Trap, waar de cartouches afkeurenswaardige taferelen uit de ‘heidense’ wereld laten zien, zoals kindermoord in China en koppensnellen in Afrika. Er zijn ook genuanceerdere illustraties van bijvoorbeeld de activiteiten van zendelingen in andere werelddelen, waaronder ook die van een ‘bekeerde Afrikaan die voor zijne landgenooten predikt’.

De verbeelding van wereldgodsdiensten is in de loop van de negentiende eeuw aan verandering onderhevig geweest. Werden in vroege kaarten, zoals de Zendingsprentenkaart, alle ‘heidense’ gebieden met uitzondering van de islam zwart gekleurd, in latere kaarten is meer kennis en begrip van andere wereldgodsdiensten zichtbaar. De wereldkaart van Reinhold Grundemann uit 1862 is uitzonderlijk vanwege het uitsplitsen van ‘natuurgodsdiensten’ in meerdere varianten.[viii] Het is de eerste kaart die Hindoeïsme en Boeddhisme apart benoemt, wat in de negentiende eeuw nauwelijks voorkwam en pas vanaf 1910, in de atlas gemaakt naar aanleiding van de wereldzendingsconferentie in Edinburgh, weer werd opgepakt. Het Jodendom werd soms wel afgebeeld, zoals in de kaart van C. van Koetsveld uit 1853, waarin symbolen worden gebruikt.[ix]

Zendingsreizen meebeleven

Opmerkelijk is dat het optimistische en ambitieuze genre van de zendingswereldkaart in de loop van de negentiende eeuw in Nederland lijkt te verdwijnen en plaatsmaakte voor koloniale kaarten van Nederlands-Indië. Een prachtig exemplaar werd in 1891 gemaakt door Evert Nijland, bestuurslid van de Utrechtse Zendingsvereniging. Zijn kaart van Nederlands-Indië toonde de activiteiten van zendingsverenigingen en liet ook de bestuurlijke indeling van de kolonie zien. Nijland geloofde dat de kaart van ‘algemeen Nederlandsch belang’ was en hoopte dat het Ministerie van Koloniën hem wilde steunen in zijn pogingen om dit ‘de schoolkaart voor Indië’ te maken.[x] Die vervlechting tussen zending en kolonialisme was veel sterker geworden in de late negentiende en vroege twintigste eeuw. In 1938 stelde een rapport over De zending op de School: ‘Onze koloniën komen juist door het Zendingsonderwijs, dat het wekken van belangstelling beoogt, meer ter kennis van onze leerlingen. De groote massa heeft geen voelbaar onmiddellijk belang bij ons overzeesch bezit en voelt voor onze Oost en West niet meer dan voor Japan of Canada. Doch heeft het Zendingsonderwijs eenmaal de belangstelling op onze koloniën geconcentreerd, dan is er kans, dat deze blijvende is.’[xi]

Evert Nijland, Zendingskaart van Oost- en West-Indië, Utrecht 1891

De kaart van Nijland laat ook mooi zien hoe zendelingen konden reizen. De stippellijnen in de zee geven de routes aan van de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij. Uitgesprokener nog is de kinderzendingskaart van James Nisbet uit 1843, met afbeeldingen van schepen die de wereldzeeën bevoeren om het evangelie te verkondigen.[xii] Op de Zendingsprentenkaart van Trap is een illustratie te vinden van ‘Des zendelings reis in Kafferland’, een huifkar getrokken door ossen reizend door een woest en bergachtig landschap. Het was de achterban van zendingsorganisaties niet gegeven om dergelijke reizen te maken, maar door de kaarten kon zij toch iets proeven van de opwinding die gepaard ging met reizen. Zendelingen produceerden veel landenbeschrijvingen en reisverhalen, denk aan het beroemde verslag van David Livingstone, waardoor de lezer de reis zelf kon meebeleven. Voor dat meebeleven van de zendingsreis waren kaarten heel geschikt.[xiii] Dominee Brummelkamp beschreef een zendingsbijeenkomst in Ermelo in 1859, waarin een zendingskaart werd getoond en waarbij de deelnemers werden uitgenodigd de zendingsreizen mee te beleven: ‘In ’t gebed vergezelden wij den Leeraar naar Java, Sumatra, Afrika’.[xiv]

Bezinning en onderzoek

De zendingskaarten die de ‘ander’ en reizen verbeelden zijn nog steeds actueel. Een mooi voorbeeld is de beroemde 10/40-Vensterkaart, ontworpen in 1990 door de Amerikaans-Argentijnse evangelist Luis Bush in 1990. De kaart toont een rechthoek op de wereldkaart van 40 graden noorderbreedte tot 10 graden zuiderbreedte, ruwweg noordelijk Afrika en de zuidelijke helft van Azië. In dit ‘venster’ is veel armoede, onderdrukking, en heeft het christendom relatief weinig invloed. De ‘propositie’ van de kaart is duidelijk: wereldzending moet zich op dit gebied richten.[xv] Enerzijds roept het wereldbeeld dat hier geschetst wordt vragen op; is er een logisch verband tussen de armoede, de islam en het hindoeïsme, en conflictgebieden? En is het niet problematisch dat in de jaren 1990 het Midden-Oosten ook precies de focus was van de Amerikaanse buitenlandse politiek, ergo dat het Witte Huis met eenzelfde kaart werkte? Anderzijds integreren sommige versies van de 10/40-Vensterkaart knap foto’s van personen, zodat de nadruk op mensen wordt gelegd – terwijl de meeste kaarten juist ‘stil’ zijn over mensen en in feite alleen geografisch afbeeldingen zijn.

De historische analyse van de rol van cartografie van zending kan bijdragen tot bezinning op het gebruik van zendingskaarten nu

Deze historische analyse van de rol van cartografie van zending kan bijdragen tot bezinning op het gebruik van zendingskaarten nu. De gedachte dat kaarten wereldbeelden vertolken wil niet zeggen dat kaarten goed of niet goed zijn, maar wel dat het belangrijk is om goed na te denken over hoe kaarten worden ingezet en wat ze precies afbeelden. Welke kleuren, symbolen en afbeeldingen van mensen worden gekozen? Wat wordt weggelaten uit de kaart en waarom?

De afgelopen jaren hebben we aan de Universiteit Utrecht gewerkt aan het Missionary Map Project, om meer inzicht te kunnen verkrijgen in zendingscartografie. Marco van Egmond (conservator kaarten), Hannah de Korte (onderzoeksstudent), Cuno van Balfoort (onderzoeksassistent) en ikzelf hebben drie databases beschikbaar gesteld op www.bluebelts.nl/projects voor iedereen die interesse heeft: een bibliografie van zendingsatlassen, een lijst van zendingswereldkaarten met links naar afbeeldingen op internet, en een bibliografie van Nederlandse zendingscartografie. Op de website staat ook een link naar een online tentoonstelling, gehost door de Universiteit Utrecht, en links naar een aantal onderzoekartikelen die we schreven. We hopen dat de website ter studie en inspiratie mag dienen voor ieder die interesse in zendingscartografie heeft.


[i] Pieter Marinus Willem Trap, Zendingsprentenkaart (1863?); John Gilbert, The pictorial missionary map of the world (Londen 1861).

[ii] Report of the American Board of Commissioners for Foreign Mission (Boston 1846), 83.

[iii]M. Brouwer, Zendingskaart van Ned. Oost-Indië en Suriname (Groningen 1930).

[iv] Bijvooorbeeld Reinhold Grundemann: Allgemeiner Missions-Atlas nach Originalquellen: mit erläuterndem Texte (4 delen, Gotha 1867-1871); World Missionary Conference Committee 1, Statistical atlas of Christian missions (Edinburgh 1910).

[v] Denis Wood, Rethinking the power of maps (New York 2010).

[vi] Deze twee alinea’s zijn gebaseerd op David Onnekink, ‘The Cultural Significance of Colour in Protestant Missionary World Maps, ca. 1840-1940’, Imago Mundi – The International Journal for the History of Cartography 76/1 (2024), 1-16; https://doi.org/10.1080/03085694.2023.2255516

[vii] J.A. Groen, Christelijke zendingskaart (Leiden 1854).

[viii] Reinhold Grundeman, Missions-Weltkarte zur Übersicht sämmtlicher evangelischen Missions-Gebiete (Leipzig 1862).

[ix] C.E. van Koetsveld, Godsdienst- en zendingskaart voor den nieuwsten tijd (Groningen 1853).

[x] J. Hobma, ‘In memoriam E. Nijland’, Nederlandsch Zendingsjaarboekje voor het jaar 1910 (Den Haag 1910), 80.

[xi] De zending op de School. Enquête betreffende zendings-onderwijs op de christelijke scholen in Nederland (Zeist 1938), 6.

[xii] James Nisbet, Children’s missionary map of the world, in: Children’s missionary magazine, januari 1843.

[xiii] Zie hierover David Onnekink, ‘Between kingdom and empire: the social power of Dutch missionary maps 1850-1940’, Journal of Ecclesiastical History, online publicatie 26 april 2023.

[xiv] De Bazuin, 4 januari 1859.

[xv] Zie hierover Hannah de Korte en David Onnekink, ‘Maps matter. The 10/40 window and missionary geography’ (with Hannah de Korte), Exchange. Journal of Contemporary Christianities 49 (juni 2020), 110-144.