Short-term missions: “Wij bleven gefrustreerd achter” 

Een kritische reflectie uit Colombia

De Colombiaanse Germán Taquez faciliteerde jarenlang korte zendingsreizen voor Noord-Amerikaanse kerkleden naar het platteland van Colombia. In dit artikel kijkt hij kritisch terug op die tijd en vertelt hij waarom zending vooral iets van de lange termijn moet zijn. 

In 1993, het jaar dat de Verenigde Naties uitriepen als het jaar van de inheemse volkeren, een mijlpaal in de politieke geschiedenis van de wereld, riep de Heer mij tot het evangelisatiewerk. Ik reis naar alle hoeken van mijn prachtige land Colombia om de boodschap van redding uit te dragen volgens de strategie van Short-Term Missions. Dit houdt in het maken van korte evangelisatiereizen, variërend van één tot enkele weken, in landen waar de invloed van evangelicale kerken beperkt is. Met mijn ervaring van bijna dertig jaar intensief veldwerk wil ik graag mijn visie op deze manier van zending hier uiteenzetten en delen. 

Protestantse invloed in Colombia 

Allereerst iets meer over de context van Colombia. Het is een land met een grotendeels rooms-katholieke traditie, net zoals in de rest van Latijns-Amerika. Colombia werd gekerstend tijdens de 16e-eeuwse Spaanse verovering van Latijns-Amerika. Vanuit deze geschiedenis kunnen we begrijpen waarom het zo moeilijk was en is voor protestantse zendelingen om kerken te stichten onafhankelijk van de rooms-katholieke kerk. Historisch gesproken was het namelijk een anti-protestantse, middeleeuwse en anti-moderne kerstening. De protestantse kerken die we vandaag in Colombia kennen zijn er pas in de laatste decennia in geslaagd door te breken, als gevolg van de institutionalisering van de vrijheid van godsdienst in de grondwet van 1991. Een recente ontwikkeling dus. 

De invloed van het protestantisme in Colombia is het grootst in de steden, terwijl er nauwelijks kerkplanting plaats heeft gevonden of plaatsvindt op het platteland. Dit is een trend die we ook terugzien in de bredere politieke en sociaaleconomische context van het land: de achterstand van het platteland ten opzichte van de industrialisatie in de steden is dramatisch. Het is alsof in de dorpen nog steeds het feodalisme heerst, terwijl in de steden mensen in een kapitalistische wereld leven. Dat zijn enorme verschillen. Het is te midden van deze twee werelden dat ik het evangelie verkondig. 

Een ervaring voor Noord-Amerikanen 

Mijn taak als zendingscoördinator begon eenvoudig: ik werkte als bemiddelaar tussen de voorgangers van kleine Colombiaanse kerken en buitenlandse zendingsorganisaties met als doel om in een korte tijd deze kerken een evangelisatie-impuls te geven. Met korte termijn bedoel ik dat christenen van verschillende kerkelijke denominaties voor een week naar een Colombiaanse stad reisden. Omdat het ging om mensen (meestal gepensioneerden) die hun tijd vrijwillig ter beschikking stelden om op reis te gaan en in staat waren hun reiskosten zelf te betalen, was het eigenlijk meer een uitwisselingservaring tussen christenen uit Noord-Amerika. Het werd een eenvoudige manier om de wereld van zending dichter bij leden van Noord-Amerikaanse evangelische kerken te brengen. Daarnaast was het secundaire doel om te luisteren naar Colombiaanse kerken. Dit stukje, het laten horen van onze stem in Colombia was het moeilijkste van mijn taak en dit is ook de reden van mijn kritiek op Short-Term Missions. Maar laat ik eerst beschrijven hoe we te werk gingen.  

Short-Term Missions heeft een negatief effect op de lokale kerk:
die gaat zending koppelen aan een vergoeding in geld 

Evangelisatiekubus 

Ik begon het met trainen van een groep leiders en vertalers die ons gedurende de evangelisatieweek zouden vergezellen. Deze voorbereiding werd in vier uur gedaan waarbij we het hele reisschema uitlegden. Daarna legden we de evangelisatiemethode uit door middel van een ‘evangelisatiekubus’ waarmee de boodschap van Christus’ liefde voor de mensheid werd gestructureerd. Elk van deze leiders was vooraf door mij benaderd, omdat het ons doel was de buitenlandse zendelingen naar gebieden te brengen waar minder protestantse kerken waren. Zo wilden we de verspreiding van het evangelie versterken in moeilijk bereikbare gebieden op het platteland. Gebieden ook waar het risico op geweld soms groot was. 

Het veldwerk was vrij eenvoudig opgezet: we vormen teams van drie bezoekers van de kerken uit de Verenigde Staten, een Colombiaanse vertaler en twee of drie leden van de lokale kerk. Omdat de bevolking de gezichten van de lokale kerkleden herkenden, kon er veilig worden gereisd. Het totale aantal buitenlandse bezoekers per keer kon oplopen tot dertig of soms wat meer. Voor de hele operatie – bezoekers, vertalers, voorgangers en medewerkers – was dus elke dag van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat een groep van minstens honderd mensen in touw. Het werk was niet moeilijk, maar wel vermoeiend. 

Geen effect op lange termijn 

Hoewel het werk enorme kosten met zich meebracht in termen van geld, middelen, tijd en menselijk talent, was het langetermijneffect ervan vrijwel nul. Dit is de belangrijkste reden waarom ik afstand heb genomen van deze manier van zending doen. In tegenstelling tot wat er gebeurde in het leven van de buitenlandse bezoekers – velen van hen zeiden dat deze week het belangrijkste moment van hun leven was geweest! – ervoeren voorgangers en leden van plaatselijke kerken alleen maar vermoeidheid en frustratie. De reden hiervoor is dat de Noord-Amerikaanse zendelingen weliswaar alle materiële uitgaven betaalden, maar wel bijna volledig afhankelijk waren van de lokale vrijwilligers. Dit heeft op langere termijn een zeer negatief effect op de lokale kerk. Die gingen zending koppelen aan geld en zeiden: ‘Je doet alleen aan zending als je in dollars wordt betaald’. Daarmee werd het in alle opzichten een stap terug met een terugkeer naar afhankelijkheid, bijna terug naar de zestiende eeuw. 

De breuk 

Ik heb mijn kritiek herhaaldelijk duidelijk gemaakt aan de buitenlandse zendingsorganisaties, maar er werd niet geluisterd. Elk jaar werd hetzelfde patroon herhaald met dezelfde fouten, omdat het volgens hen werkte. Natuurlijk was het voor hen als bezoekers geslaagd.  

Zendingsorganisaties moeten hun focus op het platteland weer terugvinden en zich niet te laten verblinden door de rijkdom van de steden

Na mijn vertrek als bemiddelaar heb ik andere vormen van kortdurende evangelisatiereizen ontwikkeld die meer verantwoord zijn en dat doe ik nu nog steeds. Ik verkondig het evangelie aan inheemse gemeenschappen zonder de gretigheid om snelle successen te boeken en met het geduld dat nodig is om het oor van de inheemse bevolking te winnen. Dit is niet iets wat in een week wordt bereikt. 

Focus op de inheemse bevolking 

Het was ook veelzeggend dat de Heer mij na het opzeggen van mijn werk met de buitenlandse bezoekers bewust maakte van de noodzaak om de stad met haar snelheid te verlaten. Daarom geloof ik dat zendingsorganisaties hun focus op dorpen en op het platteland van weleer moeten terugvinden en ervoor moeten waken zich niet te laten verblinden door de techniek en de magie van de rijkdom van de steden. Maar het is natuurlijk onmogelijk om het werk te doen los van de steden. Beide zijn belangrijk en ze moeten met elkaar in evenwicht blijven.  
Mijn voorkeur gaat uit naar het platteland en naar de inheemse bevolking, juist omdat die geen nationale of buitenlandse missionaire aandacht krijgen. Ik denk dan vooral aan de Paéz en de Guambiano bevolkingsgroepen die in het zuidwesten van Colombia wonen. Het Nederlandse reisadvies voor deze regio is negatief, maar dit is waar ik moet zijn.