Op zoek naar een nieuwe definitie van zending. blog van Berdine van den Toren-Lekkerkerker

Harvey Kwiyani, een theoloog uit Malawi, die woont, werkt en doceert in het Verenigd Koninkrijk, schrijft in zijn nieuwste boek Decolonizing Mission (2025): “There is an ongoing crisis in mission agencies and wider Christian communities in the West about how they can place themselves in the new global landscape of Christianity” (p. 201).

Harvey beargumenteert in dit boek dat, nu het christelijk geloof wereldwijd wordt beleden en de kerk een wereldwijd karakter heeft gekregen, ook de missionaire roeping van die kerk een nieuw karakter en nieuwe vormen moet krijgen.

Maar wat is zending dan eigenlijk?

Zending is mensen in Afrika vertellen over God. Zending wordt gedaan door professionele zendelingen, die door de kerk naar een ander land worden gestuurd. Zending is geld ophalen zodat zendelingen mensen in arme landen kunnen bekeren.

Dit soort uitspraken klinken in onze oren misschien als achterhaald. Ze stammen uit een tijd van bloeiende kerken in West Europa en van zendingsorganisaties die in groten getale mensen uitzonden om veelal te werken in Azië, Latijns-Amerika en Afrika. Dat waren tenslotte de gebieden waar het Evangelie van Jezus Christus nog weinig of niet werd gehoord.

Ook al leven we inmiddels in een heel andere realiteit, ik hoor dit soort opmerkingen nog steeds. De nadruk ligt op de zendeling, die het Evangelie verkondigt en op de kerken en gemeenschappen in het rijke Westen die de arme mensen aan de andere kant van de wereld willen helpen, vanuit een gevoel van verantwoordelijkheid.

Als ik dan op het internet zoek naar de beschrijving van zending door organisaties die zich professioneel hiervoor inzetten, dan lees ik bijvoorbeeld over een verlangen dat iedereen het goede nieuws van Jezus hoort, over het stichten en/of ondersteunen van kerken overzee, over het dienen van lokale gemeenschappen in woord en daad.

In de communicatie van deze organisaties blijkt dus dat er iets is veranderd. Waar voorheen de uitgezonden medewerkers centraal stonden in de verhalen en beelden, lezen we nu verhalen uit de levens van mensen uit lokale gemeenschappen en partnerkerken in andere landen. We lezen over hun werk, over hun geloof, hun uitdagingen en mogelijkheden. We kunnen nu regelmatig de vraag tegenkomen: “wat kunnen we leren van deze zuster uit ….?”

Gezonden als kerk wereldwijd

Toch vraag ik me af of dit genoeg is, of dit is wat Kwiyani bedoelt in zijn oproep voor een nieuw verstaan van de missionaire roeping van de kerk wereldwijd. Want wat betekent het dat we nu allemaal broers en zussen hebben over de hele wereld, of we nu wonen in Nederland of in de Centraal Afrikaanse Republiek, of we nu wonen in het land van onze voorouders of als migrant in een land ver van onze familie vandaan, of we nu expat zijn of vluchteling. Kort gezegd: wat betekent het dat waar we ook zijn, we broers en zusters tegenkomen van allerlei verschillende achtergronden, kleur en maatschappelijke positie?

In dit debat rond zending in de context van vandaag komt al snel de vraag op of zending nog wel kan. Moeten we nog mensen uitzenden? Het gesprek kan dan gaan over de kosten van uitzending, de barrière van cultuurverschillen en de vraag wat het eigenlijk bijdraagt aan de ontvangende gemeenschap, waar in de meeste gevallen al een levende kerk is. Is zending niet per definitie een vorm van empire en een bevestigen van onrechtvaardige machtsstructuren? Zijn andere vormen van zending wel mogelijk?

Het fundament van de zending

Echter, het fundament van zending ligt niet in onze menselijke structuren en systemen of in onze verantwoordelijkheden, maar in Gods beweging in deze wereld, Gods reddende keuze voor de hele schepping, in Gods overvloeiende liefde. Het begint met het ontvangen van het Evangelie van heil en redding en een leven vanuit Gods genade. Het begint met de hoop van het komende Koninkrijk van God. Ons menselijk participeren vloeit hier uit voort en kan niet met minder toe. Er is geen einde aan zending.

Tegelijk betekent dit dus dat onze daden, agenda’s en structuren secundair zijn. Niet dat ze er niet toe doen, zeker niet. Wel dat we er ons niet aan vast moeten klampen of ze moeten verdedigen tegen elke kritiek. Als het goed is zijn onze agenda’s en structuren afgeleid, komen ze voort uit Gods prioriteit, de waarden van Gods Koninkrijk. En dat die wel eens heel anders kunnen zijn dan onze planning en strategie laat Jehu Hanciles prachtig zien in zijn boek Migration and the Making of Global Christianity (2021).

Migratie als zendingsmodel

In een overtuigend argument laat hij zien dat in Gods reddende keuze voor de schepping migratie een centrale plek heeft. Zo noemt hij bijvoorbeeld de aartsvaders, het volk Israël in Egypte en de exodus, maar ook de ballingschap. En meer nog, in de incarnatie begint Jezus, God zelf, zijn aardse leven als vluchteling in Egypte en trekt hij later met zijn leerlingen langs de wegen en straten. De Vroege Kerk bestond voor een groot deel uit migranten, denk aan de kerk in Antiochië. De kerk groeide doordat gewone christenen zich vestigden in die stad en hun dagelijkse leven deelden met de mensen om hen heen. Juist vanuit de kwetsbaarheid van het migranten bestaan wordt Gods handelen zichtbaar, in liefde en niet vanuit macht of dominantie. De ervaring van kwetsbaarheid en marginalisatie als buitenstaander en vreemdeling noemt hij een “theologizing experience” (p. 91), omdat het Gods karakter en handelen laat zien en daarin ook Gods plan duidelijk maakt. God heeft ervoor gekozen om juist in het kwetsbare en zwakke aanwezig te zijn en zich te openbaren.

Ook uit de geschiedenis van de kerk wereldwijd weten we dat die niet is ontstaan en gegroeid door de inzet van macht en geld. Ook niet door het groepje professionele zendelingen (ook al mochten zij zeker een bijdrage leveren), maar vooral door het trouwe getuigenis van de liefde van Christus, die duidelijk werd in het dagelijkse leven en werken van de gewone en vaak kwetsbare mensen. En zien we dat niet nog steeds? Denk aan de invloed van migrantengemeenschappen in onze westerse samenleving. Tijdens de London riots in 2011 waren het de mensen van de migrantenkerken die troost en rust brachten, die begonnen met het opvegen van alle glas en puin in de straten, die water uitdeelden en maaltijden verzorgden voor mensen die gewond waren of schade hadden aan hun huis of bedrijf. Er is wat afgebeden tijdens de opruimacties. En nu, wat is de invloed van mensen met een migratieachtergrond in het voorzichtig groeiende aantal jongeren dat weer op zoek gaat naar het christelijk geloof? Zien we het? Durven we het te zien?

Zending is….

Samenvattend wil ik een begin maken met een herformulering van wat zending is.

Zending is het ontdekken van Gods wereldwijde beweging en handelen in deze wereld en als mens en gemeenschap daarin participeren in de kracht van Gods Geest. Zending is samenleven, het gewone leven delen met de mensen om ons heen, samen als gemeenschap naar Gods karakter midden in de wereld. Zending is Gods liefde leven en delen daar waar God ons geplaatst heeft en ook bereid zijn de grenzen van het bekende en het eigene te passeren en ontworteld te worden, te gaan waar God roept, dichtbij of ver weg. Zending is  kiezen voor kwetsbaarheid en nederigheid, met het oog op het heil van de hele schepping.

Laat het duidelijk zijn; ik realiseer me dat dit absoluut onvolledig is en zeker nog niet een antwoord op hoe zendingsorganisaties hun werk moeten structureren en hun relaties binnen de kerk wereldwijd moeten vormgeven binnen de ingewikkelde structuren en systemen van onze huidige maatschappij. Dit is wel een pleidooi voor een onderliggende houding, voor een leven met open ogen en oren om de onverwachte manieren waarop God werkt te ontdekken en de bereidheid om, zoals Paulus zegt, “tot slaaf te worden van iedereen om zoveel mogelijk mensen te winnen.” (1 Kor 9:19)

Dit betekent dan misschien dat de vraag niet meer is hoe wij, of hoe onze organisatie, goed kunnen doen in deze wereld, maar veel meer hoe we broer en zus zijn van elkaar in de kerk wereldwijd, en hoe we samen tot zegen worden in onze wereld. Dit verandert dan misschien ook wel het belang van strategieën, de beschrijving van succes en de kaders van evaluaties.

Durven we Gods agenda en aanpak te vertrouwen in onze wereld van vandaag, die tenslotte vooral Gods wereld is?

Berdine van den Toren-Lekkerkerker is directeur van de Nederlandse Zendingsraad.