Jubeljaar en land-onrecht bij Lucas

Bespreking van “The Earth is the Lord’s”, Thomaz de Aquino (2025)

Is het vreemd dat er nog geen academisch werk bestond over ‘land’ in het Lucas-evangelie? Veel theologen herkennen wel dat het jubeljaar een motief is in het evangelie van Lucas. De wijze waarop Jezus in Lucas 4 de messiaanse profetie uit Jesaja 61 als programma uitspreekt voor zijn missie is een belangrijke aanwijzing voor dat jubeljaar-motief. Als inderdaad het jubeljaar centraal staat in Lucas, en als ‘land’ een centraal thema is in het jubeljaar, dan mag je verwachten dat land ook een belangrijk thema is in Lucas-Handelingen. Dat is de stelling van de recent bij Langham verschenen dissertatie “The Earth is the Lord’s” van de Braziliaanse theoloog João Paulo Thomaz de Aquino. Zijn vraag is: wat is Lucas’ kijk op landeigendom en rechtvaardigheid in Lucas-Handelingen?

Landroof

Ik heb heel wat studie van de Bijbel gemaakt en ik ben theologisch aardig onderlegd, maar nooit eerder was ik me ervan bewust dat de onderdrukking in het Romeinse rijk (inclusief het joodse land) vooral een zaak was van landroof en economische uitpersing. Wat had een dorpeling in Galilea nou te lijden van de keizer ver weg in Rome? Wel, die dorpeling bezat waarschijnlijk zelf helemaal geen land en ging gebukt onder zware belastingen in de vorm van de opbrengst van het land. Land was in de (antieke) geschiedenis de belangrijkste economische hulpbron. De staat en een elite van machtigen (niet meer dan 3% van de bevolking) bezaten het overgrote deel van alle landbouwgrond in het rijk, vaak in de vorm van latifundia, grote landerijen. De periferie van het rijk werd voortdurend geëxploiteerd om het centrum (de elite van de stad Rome) in stand te houden. Dit gold ook voor het joodse land, waar sinds het begin van de tweede-tempelperiode een kleine economische en religieuze aristocratie grootgrondbezitter was. De grote massa was (schuld)slaaf, pachter, of dagloner. Herodes de Grote bezat waarschijnlijk zelfs de helft tot twee derde van het Judese land als privé eigendom. Geen wonder dat deze uitgeperste bevolking geregeld rebelleerde, zoals in de Makkabese opstand.

De aarde is van de HEER

De eerste lezers van het evangelie van Lucas en het boek Handelingen leefden dagelijks in deze realiteit. Tegen die achtergrond hadden veel beelden en verhalen in deze boeken een betekenis die ons gemakkelijk ontgaat. Om bijvoorbeeld in die context te beweren dat niet de keizer of de rijken, maar de God van Israël de rechtmatige eigenaar en heerser is van al het land, was heel countercultural, stelt Thomaz de Aquino.Dat is precies de belijdenis die centraal staat in Leviticus 25, het hoofdstuk waarin het jubeljaar wordt opgedragen aan Israël. In Leviticus 25:23 staat dat het land nooit verkocht mocht worden. “Want”, zegt God, “het land behoort Mij toe.” En Thomaz de Aquino wil in zijn dissertatie aantonen dat Lucas zijn lezers een ethiek voorhoudt die gebaseerd is op het jubeljaar – wat hij noemt een land-jubeljaar-ethiek. Daarmee biedt de schrijver van Lucas-Handelingen een antwoord op de situatie van land-onrecht en onderdrukking die prevaleerde in het Romeinse rijk en ook in Israël.

 In Leviticus 25:23 staat dat het land nooit verkocht mocht worden. “Want”, zegt God, “het land behoort Mij toe.”

Jubeljaar

Onmiskenbaar is land een centraal thema in de Hebreeuwse Bijbel, te beginnen bij de bijzondere relatie tussen God, de mens en het land in het scheppingsverhaal. In de Pentateuch vinden we een verzameling “jubeljaar-wetten” die betrekking hebben op het sabbatsjaar en de Grote Verzoendag, wetten over land, schuldkwijtschelding, verlossing, en bevrijding uit slavernij. Het jubeljaar uit Leviticus 25 heeft diverse theologische en socio-economische aspecten. Omdat het land God toebehoort, moesten deze wetten het landgebruik bepalen en misbruik van land en mensen voorkomen. Thomaz de Aquino schrijft: “Mensen hebben de zondige neiging om elkaar te onderwerpen en te onderdrukken. Deze wetten werken als regulering tegen de creatie van grootgrondbezit, overdreven ophoping van bezit en macht, landspeculatie, onbegrensde slavernij, schuldslavernij en hongersnood.” De crisis van de ballingschap werd door de profeten gerelateerd aan de ongehoorzaamheid van het volk Israël om deze land-ethiek in acht te nemen. De profetieën van herstel en gerechtigheid kwamen na de ballingschap niet tot vervulling. Integendeel, dezelfde structuren van onrecht werden voortgezet. Aan het eind van het Oude Testament en in de literatuur uit de tweede-tempelperiode vinden we daarom frustratie en tegelijk een verwachting dat God zelf door de messias een eschatologisch jubeljaar tot stand zal brengen.

Jezus’ onderwijs

Deze alomvattende verlossing van het eschatologische jubeljaar wordt realiteit door Jezus de Messias, zoals Lucas duidelijk maakt. Hij is degene die de mensen bevrijdt van de zonde en van het kwaad dat voortkomt uit de macht van de zonde. Heeft dit jubeljaar-motief ook gevolgen voor de verdeling en het gebruik van het land, zoals het oorspronkelijke jubeljaar? Thomaz de Aquino betoogt dat Lucas inderdaad specifiek de aandacht richt op land-gerechtigheid. De jubeljaar-belijdenis dat de aarde van de HEER is, klinkt vooral door in veel van Jezus’ gelijkenissen: God is de landheer, de heer des huizes, de rechtmatige eigenaar van het land. Jezus leert zijn volgelingen om hun land en huizen te gebruiken alsof het niet hun eigendom is, maar van God, o.a. door gastvrijheid te tonen. Hij bestraft hen die hun land of huis alleen gebruiken voor hun eigen belang, en zegent hen die er anderen mee zegenen. Denk aan de parabels van de rijke man en arme Lazarus, die van de rijke dwaas, van de verhuurde wijngaard, en aan het verhaal van de bekering van Zacheüs. Ten slotte zou Lucas dat wat het evangelie verkondigt als principe ook tonen als realiteit in het dagelijks leven van de gemeente in Handelingen. De gemeente van Jeruzalem brengt de jubeljaar-ethiek in praktijk en leeft zo op gezegende wijze. Niemand onder hen leed gebrek, precies zoals de bedoeling was van de schuldkwijtschelding van het sabbatsjaar. Deze landethiek kan van toepassing worden verklaard voor de universele kerk, omdat in Handelingen het plan van God zich van het beloofde land uitstrekt tot de einden der aarde.

Landroof vandaag

Voordat we ons afvragen op welke manier deze jubeljaar-landethiek toepasbaar zou kunnen zijn in onze tijd, is het passend om de actualiteit van het thema land-onrecht aan te stippen, zoals ook elders in deze TussenRuimte gebeurt. Het jubeljaar-thema van land-gerechtigheid is pijnlijk actueel. In de Amerika’s, Afrika en Azië laat de geschiedenis talloze gevallen zien waar inheemse landgebruikers verdreven zijn in de naam van modernisering. Ook vandaag worden grote stukken land ingenomen voor infrastructuurprojecten, buitenlandse investeerders en land- en mijnbouwprojecten, vaak zonder compensatie voor lokale gemeenschappen. Latifundia in Latijns-Amerika zijn uiting van dezelfde schrijnende ongelijkheid als die in het Romeinse rijk.

Pijnlijk is dat de “christelijke” koloniale imperia rechtvaardiging boden voor deze landroof. Sarah Augustine, een Mennonitische Pueblo (native American) vrouw schreef hierover het boek “The Land Is Not Empty/Following Jesus in dismantling the doctrine of discovery”. Deze “leer van ontdekking” is een verzameling wetten uit de 15e eeuw waarmee christelijke machthebbers zich het morele en juridische recht toe-eigenden om de landen die ze “ontdekten” in bezit te nemen, hoewel die landen al bevolkt werden door inheemse volken. Als een land bewoond werd door heidenen, dan werd het als “leeg” beschouwd. Op deze manier werd de exploitatie van mensen en natuurlijke hulpbronnen gerechtvaardigd. Tot vandaag werkt deze ideologie verwoestend door op het leven van inheemse bevolkingsgroepen wereldwijd. “Wat gebeurd is in de naam van Christus, moet ook ongedaan worden gemaakt in zijn naam”, stelt Augustine. “Het goede nieuws van Jezus betekent dat kwaad in goed kan verkeren: in herstelde relaties met God, de ander én de aarde.”

Jubeljaar-ethiek, kerk en zending

Thomaz de Aquino weet aannemelijk te maken dat een jubeljaar-landethiek grote aandacht verdient van de nieuwtestamentische kerk, en de landroof die endemisch is in ons kapitalistisch systeem maakt die ethiek des te meer urgent. Zelf eindigt hij zijn boek met de opmerking dat de toepassing van deze ethiek geen eenvoudige discussie oplevert: “De vraag is of deze inzichten en oplossingen toegepast moeten worden door de samenleving in het algemeen, door de kerk of door de individuele gelovige, en welke rol de kerk in dit proces moet hebben.”

“Lucas presenteert in Handelingen dat er maar één gemeenschap in staat is om de jubeljaar-principes toe te passen en zijn ethiek uit te leven. Deze gemeenschap is de kerk.”

Op samenlevingsniveau heeft de jubeljaar-ethiek uitvoering gekregen in de Jubilee 2000-campagne, die pleitte voor kwijtschelding van schulden van de armste landen. Ook in dit jubeljaar 2025 klinkt weer deze oproep. Het Vaticaan-document “Towards a Better Distribution of Land” (1997) riep vooral op tot een reactie van christenen als individuen. En er is veel voor te zeggen dat de persoonlijke levensstijl inderdaad het basisniveau is waarop een christelijke ethiek gestalte moet krijgen. Iedere gelovige zou zich bewust moeten zijn van haar invloed als consument en/of producent. Thomaz de Aquino schrijft: “Er is geen jubeljaar zonder de erkenning van Jezus’ identiteit als de Messias van Israël en Redder van de wereld.” Er is volgens hem dan ook geen gedeelde basis waarop in de samenleving met succes jubeljaar-principes kunnen worden toegepast. Zijn conclusie is daarom: “Lucas presenteert in Handelingen dat er maar één gemeenschap in staat is om de jubeljaar-principes toe te passen en zijn ethiek uit te leven. Deze gemeenschap is de kerk. Meer dan de wereld oproepen tot economische verandering, moet de kerk dit leven belichamen van land- en economisch altruïsme en gastvrijheid, terwijl ze Jezus verkondigt als de reden voor deze levensstijl.”

Is het mogelijk om in kerk en zending inderdaad iets van deze ethiek gestalte te geven? Door de geschiedenis heen zijn er altijd weer radicale gemeenschappen geweest die zich door de eerste Jeruzalem-gemeente lieten inspireren in hun economische gemeenschappelijkheid. Denk aan de Franciskanen, de Moderne Devotie, de Hernhutters, of in onze dagen de woongemeenschappen van de Bruderhof – allemaal gemeenschappen van gedeeld bezit. Hoe countercultural moet, kan en wil de kerk vandaag zijn door de jubeljaar-ethiek serieus te nemen? En kunnen westerse christenen hierin ook leren van inheemse gemeenschappen, waarin gedeeld gebruik en beheer van land en bezit vanouds vaak de norm was, in het besef dat ongelimiteerd privébezit van land een destructieve kracht in de mens losmaakt?

Willem van der Deijl is programa-coördinator bij de Nederlandse Zendingsraad en lid van de TussenRuimte redactie.

Dr. João Paulo Thomaz de Aquino is professor Nieuw Testament op Andrew Jumper Graduate Center, en op at JMC Presbyterian Theological Seminary, Brazilië. Hij is predikant van de Presbyterian Church of Brazil en senior pastor of JMC Presbyterian Church.

Bronnen:

Dr. João Paulo Thomaz de Aquino, The Earth is the Lord’s, Land Justice in Luke-Acts, Lamgham Academic, 2025

Sarah Augustine, The Land Is Not Empty. Following Jesus in dismantling the doctrine of discovery, Herald Press, 2021

Foto: Pixabay