Kunnen we werkelijk veranderen? 

Drie grote veranderingen die we als kerk moeten maken

Wanneer ik voedsel geef aan de armen, noemen ze me een heilige. Maar wanneer ik vraag waarom de armen geen voedsel hebben, noemen ze me een communist.”  

Bovenstaande uitspraak van Dom Helder Camara, de Braziliaanse bisschop en bevrijdingstheoloog, heeft me altijd geraakt. Want in de dertien jaar dat ik voorganger was van een evangelische gemeente in Woerden, sprak ik veel over systeemverandering. Dat bleek ingewikkeld. Voor veel kerken is het al een hele bekering 

om anders te leren denken over economie en onrecht. Zodra je als predikant begint over geld, politiek of wereldwijde ongelijkheid, klinkt al snel: “Dat gaat niet over Jezus.” Maar juist dat is de strijd die we eerst in onze eigen kerken moeten voeren: leren zien hoe Bijbels denken over geld, gerechtigheid en barmhartigheid één geheel vormt. 

Gebrek aan belangstelling 

De organisatie waar ik werk, CAMA Zending, onderdeel van de Christian and Missionary Alliance, begon eind 19e eeuw met twee zendingsvelden: Congo en Jeruzalem. Inmiddels zijn daaruit wereldwijd lokale kerken ontstaan, geleid door mensen uit die context zelf. In meer dan 88 landen zijn er inheemse Alliance-kerken met dezelfde theologische basis maar met een culturele twist. Samen vormen we een gemeenschap van ruim 6,7 miljoen gelovigen. Toen ik onlangs terugkwam van een bijeenkomst in Ivoorkust, stroomde mijn mailbox vol met verzoeken uit het Mondiale Zuiden: samenwerkingsvoorstellen, projectideeën, hulpvragen. Wat ik daarachter zie, is enerzijds een diep verlangen naar partnerschap, maar ook veel afhankelijkheid. En aan de andere kant merk ik in het Westen een gebrek aan interesse om werkelijk te leren van broeders en zusters uit het Zuiden. Dat schuurt, zeker omdat wij in materiële zin de ‘rijke broer’ zijn. 

Leren in plaats van onderwijzen 

Tegelijk geloof ik dat we als westerse christenen juist méér te leren hebben dan te onderwijzen. Het Lausanne-rapport beschreef al dat het zwaartepunt van het wereldwijde christendom in anderhalve eeuw is verschoven van het Noorden naar het Zuiden. De Afrikaanse kerk is inmiddels groter dan de Europese, maar vaak werkt ze nog met wat Jeremiah Agbeshie ooit noemde: ‘witte theologie’. Toch ontmoet ik er briljante denkers en vernieuwers. De zin die me het meest raakte in dat rapport was deze: “Het christendom wordt in hoog tempo een niet-westerse religie.” Toen ik tweeënhalf jaar geleden aantrad bij CAMA Zending, dacht ik meteen: we moeten leren luisteren. Vooral naar het Mondiale Zuiden. Maar dat is lastig, zeker voor ons Nederlanders die vaak menen precies te weten hoe de wereld functioneert. 

Noord en Zuid: verschillende werelden, één lichaam 

Om het beter te begrijpen, maakte ik voor mezelf een schema met de belangrijkste verschillen tussen kerken in het Noorden en in het Zuiden. Het overzicht is wat simplistisch op sommige punten en nog best wat eenzijdig, maar ik moet beginnen waar ik werkelijk ben.  

1. Groei en krimp 

In het Zuiden groeien de kerken explosief, vaak jong en vol bekeringen. In het Noorden worstelen we met vergrijzing, secularisatie en afnemende betrokkenheid. Misschien kunnen we elkaar juist daar aanvullen: het Zuiden inspireert met vitaliteit en geloofsvuur; het Noorden brengt ervaring, reflectie en middelen. 

2. Macht en kwetsbaarheid 

Kerken in het Zuiden leven vaak te midden van armoede, oorlog, corruptie of vervolging – maar ze zijn opvallend veerkrachtig. Toen ik in Liberia was, voelde ik medelijden met de omstandigheden daar. Totdat ik besefte dat mijn medelijden vooral mijn eigen lens was: die van een bevoorrechte Europeaan. Hun geloof en kracht overtroffen het mijne. Wij in het Noorden zijn gewend aan invloed en middelen. Misschien is de uitdaging dat de één kwetsbaarheid brengt, en de ander structuur en we elkaar daarin ontmoeten. 

3. Rationaliteit en spiritualiteit 

In het Zuiden staat gebed, ervaring en soms ook het wonder centraal. In India bijvoorbeeld komen mensen uit hogere kasten tot geloof zonder dat er ooit een evangelist aan te pas komt. In het Noorden overheerst rationaliteit en theologische analyse. Dat is waardevol, maar ook begrenzend. De Zuidelijke kerk herinnert ons eraan dat God vandaag nog werkt, soms op manieren die we niet kunnen verklaren. 

4. Individu en gemeenschap 

Kerken in het Zuiden functioneren als uitgebreide families. Ze delen niet alleen geloof, maar ook zorg, voedsel en inkomen. Ik zie dat in Mongolië, Myanmar en Syrië, gemeenschappen die midden in de crisis toch voor elkaar zorgen. Wij in het Noorden leven individueler; geloof is vaak iets persoonlijks. De uitdaging is om elkaars kracht te herkennen: gemeenschap daar, persoonlijke verantwoordelijkheid hier. 

5. Middelen en mensen 

In het Zuiden is er een overvloed aan jonge mensen en leiderschapspotentieel. Steeds vaker spreken we over ‘nieuwe zendende landen’, al is dat een westers perspectief. Landen die ooit zendingsveld waren, zenden nu zelf werkers uit, ook naar Europa. Het Noorden bezit nog steeds middelen, infrastructuur en kennis. Alleen als middelen en mensen elkaar ontmoeten in gelijkwaardigheid, wordt samenwerking vruchtbaar. 

6. Rand en centrum 

Het Zuiden vormt vaak de marge van de wereld, maar juist dáár bloeit het geloof. Het Westen was eeuwenlang het centrum, gewend om de agenda te bepalen. Nu worstelen we met die verschuiving. Veel kerken, en ook politieke bewegingen, willen terug naar de ‘goede oude tijd’. Maar dat is een illusie. De Geest beweegt, en dat vraagt om nederigheid in het Noorden en zelfbewustzijn in het Zuiden. 

Tijdens een gesprek in Ivoorkust zeiden mensen uit Sierra Leone tegen me: “We dromen ervan naar het Westen te gaan, want daar is alles beter.” Ik antwoordde: “Nee, blijf. Jullie kracht is hier. Wij moeten juist van júllie leren.” Maar eerlijk gezegd: ik weet nog niet hoe. Ik ben minder een leraar dan een leerling geworden. 

Drie noodzakelijke verschuivingen 

In dat leerproces zie ik drie grote veranderingen die we als kerk moeten maken: theologisch, relationeel en moreel. 

1. Van bezit naar toevertrouwen 

We hebben een theologische omkering nodig. Psalm 24 zegt: “De aarde is van de Heer en alles wat daarop leeft.” Dat betekent: niets is werkelijk van ons. Niet onze kerk, niet ons geld, niet onze projecten. Alles wat we geven, komt uit Zijn hand. David zegt in 1 Kronieken 29, wanneer het volk offers brengt voor de tempel: “Alles komt van U, en wij geven U slechts wat wij uit Uw hand hebben ontvangen.” Elke gift is dus een daad van overgave, geen daad van goedheid.  

De vraag is dan niet alleen of mensen in het Zuiden rekenschap afleggen van wat zij ontvangen, maar ook: zijn wíj bereid verantwoording af te leggen over de overvloed die ons is toevertrouwd? Dat vraagt om een andere houding tegenover geld en macht – niet als bezit, maar als opdracht. 

De vraag is niet alleen of mensen in het Zuiden rekenschap afleggen van wat zij ontvangen, maar ook: zijn wíj bereid verantwoording af te leggen over de overvloed die ons is toevertrouwd? 

2. Van macht naar gemeenschap 

De tweede verschuiving is relationeel: van macht naar gemeenschap. Niet langer: “wij steunen jullie”, maar: “wij delen wat van de Heer is.” Als het werkelijk Zijn bezit is, verandert de dynamiek radicaal. De gever verliest macht, maar wint gemeenschap. De ontvanger verliest afhankelijkheid, maar wint waardigheid. Beide staan onder dezelfde Gever. In een organisatie is dat ingewikkeld, er zijn begrotingen, financiële regels en verantwoordingsstructuren. Maar als we niet beginnen met deze geestelijke houding, blijven we gevangen in de oude logica van controle en macht. Gelijkwaardigheid is niet iets wat je in een beleidsplan schrijft, maar iets wat je leeft. 

3. Van barmhartigheid naar gerechtigheid 

De derde verschuiving is moreel: van barmhartigheid naar gerechtigheid. Wij houden van barmhartigheid. We zamelen graag geld in voor rampen of noodsituaties. Maar echte gerechtigheid vraagt méér: dat we de oorzaken aanpakken van armoede, ongelijkheid en uitbuiting. Als de kerken in het Westen werkelijk van gerechtigheid hielden, zouden we anders omgaan met consumptie, grondstoffen, arbeid en macht. In de Bijbel zijn barmhartigheid en gerechtigheid geen tegenpolen, maar twee slagen van één goddelijk hart. 

• Barmhartigheid zonder gerechtigheid is medelijden zonder verandering. 

• Gerechtigheid zonder barmhartigheid is waarheid zonder genade. 

In Christus komen beide samen als één beweging van liefde – een liefde die niet alleen individuen, maar ook systemen wil vernieuwen. 

Is verandering mogelijk? 

Soms vraag ik me eerlijk af of we het écht kunnen. Ik ben nu 55, en in mijn leven heb ik veel mooie woorden gehoord, maar weinig structurele verandering gezien. Ook in het Zuiden zie ik soms dezelfde machtsmechanismen als bij ons. De zonde zit diep in de menselijke natuur. Toch geloof ik dat er hoop is, als de kerk het lef heeft om anders te leven, om in haar omgang met geld en macht iets te laten zien van het Koninkrijk van God. 

Een collega uit Guinee, Jeremy, leerde me een les die ik nooit vergeet. Hij is arm, bezit nauwelijks iets, en sprak op een conferentie over ontwikkeling. De eerste twintig minuten had hij het niet over projecten of geld, maar over navolging. Hij zei: “Elke ontwikkeling kost iets: geld, relaties, offers. Laat je eerste ontwikkeling zijn: een volgeling van Jezus te worden.” Daarna sprak hij over wat ik later herkende als asset-based community development: beginnen bij wat je wél hebt. “Als je vruchtbomen hebt,” zei hij, “zul je fruit eten.” Die manier van kijken, niet vanuit gebrek, maar vanuit zegen, is revolutionair. En toepasbaar, óók in Nederland. 

Leren, niet beheersen 

Toch blijft het lastig om te leren als je zo gewend bent aan macht en structuur. In Liberia zei een pastor tegen me: “Jullie praten steeds over contracten en verantwoordelijkheid, maar in Afrika is een handdruk een contract.” Iedereen lachte, maar daarna gingen we gewoon weer door met onze westerse manier van werken. En precies dat is het probleem. 

Ik merk dat het moeilijk is om af te leren wat je tientallen jaren hebt gedaan. “You cant teach an old dog new tricks,” zeggen ze in het Engels. Toch geloof ik dat we als kerk, als beweging en als individuen geroepen zijn om juist dít nieuwe te leren: delen in plaats van beheersen, luisteren in plaats van leiden, ontvangen in plaats van sturen. 

Toch geloof ik dat we als kerk, als beweging en als individuen geroepen zijn om juist dít nieuwe te leren: delen in plaats van beheersen, luisteren in plaats van leiden, ontvangen in plaats van sturen.  

Bekering als levenshouding 

Misschien is dat uiteindelijk de kern van de verandering die we zoeken: bekering. Niet als moment, maar als levenshouding. We moeten leren geloven dat Gods Koninkrijk niet gebouwd wordt op macht, geld of kennis, maar op gemeenschap, gerechtigheid en genade. En dat die drie pas zichtbaar worden als we bereid zijn onze positie los te laten. 

De kerk in het Zuiden leert mij wat vertrouwen is. De kerk in het Noorden leert mij wat verantwoordelijkheid is. Samen zouden we een getuigenis kunnen zijn van wat het betekent om werkelijk één lichaam te zijn, zonder dat de hand de voet beveelt of de voet de hand. Of we daartoe in staat zijn, weet ik niet. Maar ik weet wel dat de roep om verandering niet ophoudt. Misschien begint het gewoon bij dit ene gebed: 

“Heer, leer ons delen wat van U is, 

leer ons zien wat U al gegeven hebt, 

en maak ons één in Uw liefde en gerechtigheid.” 

Foto: Pixabay (Antonio_Cansino)