Paus Franciscus bracht onvoorstelbare verzoening

Ooggetuigenverslag uit de Centraal-Afrikaanse Republiek

In november 2015 bracht paus Franciscus tijdens zijn eerste Afrika-reis een bezoek aan de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), een land waar een burgeroorlog woedde tussen christelijke en islamitische milities. De moed van de paus bracht op ongedachte wijze ruimte voor verzoening. Brigitte Oundagnon uit de CAR blikte in gesprek met Berdine van den Toren-Lekkerkerker terug op de bijzondere gebeurtenissen uit 2015.

Openluchtgevangenis

Al jarenlang werd de CAR verscheurd door politiek geweld. Sinds 2013, en specifiek met de gewelddadige machtsovername door de Seleka die voornamelijk uit moslim-strijdkrachten bestond, kreeg dat conflict een religieuze kleur, met wederzijds geweld tussen moslims en christenen. De VN stuurden in 2014 een vredesmacht in een poging een einde te maken aan het bloedvergieten. De geweldsuitbarstingen hadden duizenden mensen het leven gekost. De laatste moslims van Bangui hadden hun toevlucht gezocht in de kleine enclave PK5. Christelijke milities voorkwamen dat de moslims het gebied verlieten, of dat voorraden naar binnen werden gebracht. De imam van de moskee omschreef de enclave als een openluchtgevangenis. “We hebben geen toegang tot het ziekenhuis, onderwijs of onze begraafplaatsen”, zei hij. Tijdens het bezoek van de paus waren in PK5 massaal gewapende VN-vredestroepen aanwezig.

Brigitte Oundagnon blikt terug

“Ik heb je een foto gestuurd. Want vandaag heeft een krant een stuk hierover gepubliceerd om het verblijf van de paus in Bangui in herinnering te roepen. Dit omdat morgen de uitvaart van paus Franciscus plaats zal vinden. Dat heeft me ertoe gebracht het je op te sturen, want ik ben heel verdrietig over het overlijden van de paus.”

“De paus kwam in Bangui kort na de pijnlijke, tragische gebeurtenissen met de strijders van de Seleka. Dat was een buitenlandse militie, bestaande uit strijders die uit Tsjaad, Soedan en zo’n beetje overal vandaan gekomen waren om de macht te grijpen. Zij zijn het geweest die in die tijd president Bozize hebben verdreven. Vanaf het moment dat ze in de Centraal-Afrikaanse Republiek aankwamen, voegden hun Tsjadische en Soedanese broeders die al in Bangui woonden zich bij hen. Daardoor werd het een enorme troepenmacht. Ze hebben de hele stad Bangui en alle steden in de provincie ingenomen. Hun doel was het land te verwoesten. Ze zijn begonnen alle organisaties te plunderen. Daarna hebben ze zich tegen de bevolking gekeerd. Ze gingen van huis naar huis om alles te stelen, om de vrouwen te verkrachten, om de huizen leeg te roven. Ze namen de voertuigen mee, en alles wat in huis was. Ze kwamen met velen, gewapend met geweren, schietend op de mensen of hen bedreigend. Ook bij ons kwamen ze, in mijn huis. Ze hebben mijn man een geweer tegen het hoofd gezet en de sleutel van de auto geëist. Terwijl mijn man de sleutel ging halen volgde een van hen hem steeds met het geweer in zijn rug. Dat heeft onze kinderen getraumatiseerd.”

Bidstond van vrouwen

“Dat feit, dat ze de mensen zo slecht behandelden heeft ertoe geleid dat we als vrouwen bijeen zijn gekomen en besloten een mars te organiseren om aan te klagen wat zij hadden gedaan. We hadden geschreven aan de MINUSCA (de VN-vredesmacht) om ons troepen te geven om ons te beschermen. De rebellen reden door de stad rond en schoten in het wilde weg. Zij dreigden ons aan te vallen. MINUSCA gaf zijn toestemming en gaf ons gewapende mannen. Om een uur ’s middags kwamen we bij elkaar ter hoogte van de Rotonde van de Verenigde Naties, en hebben we een bidstond gehouden. We hebben aan de vrouwen uitgelegd wat we daarmee wilden. We wilden huilen, we wilden de Heer bidden om tussenbeide te komen, opdat gerechtigheid zou gebeuren en we de vrede terug zouden vinden. We wilden geen oorlog voeren, we wilden tussenbeide komen omdat we zagen dat alleen God ons de oplossing kon bieden en de vrede terug kon brengen. Zo hebben we toen samen gebeden. Er waren wel drie-, vierhonderd vrouwen die aan onze oproep gehoor hadden gegeven. Na het gebed, na de aansporing tot vrede hebben we ook een spandoek gemaakt.”

Deze groep christelijke vrouwen vroegen zo publiekelijk om genade en vrede, in een context van milities en gewelddadige acties van zowel moslimgroepen als christelijke groepen. Ze riskeerden hun leven.  Door juist hun zwakheid en kwetsbaarheid in te zetten zochten ze de spiraal van geweld, van wraak en tegenwraak te doorbreken.

Tweedeling van de stad

“In die moeilijke tijden heeft de paus besloten om te komen om de Centraal-Afrikanen te bezoeken. In die tijd van oorlog was de stad in twee stukken opgedeeld. De niet-moslims mochten niet naar PK5 gaan, en de moslims daar mochten niet naar de stad te gaan. Er waren twee kampen: de Anti-Balaka van de kant van de Centraal-Afrikanen (christelijk en animistisch), en de Seleka van de kant van de moslims. Zij bleven dus in hun zone daarginds en alle anderen, dat wil zeggen de christenen, de Centraal-Afrikanen, in de andere zone. Er heerste spanning. Als iemand uit hun kamp zo koppig was om over de barrière te gaan en naar hier te komen, werd hij gedood. Als een van de Centraal-Afrikanen over de rode lijn ging om naar PK5 te gaan, werd hij gedood. Dus bleef iedereen in zijn eigen kamp.”

“Het was de paus afgeraden om te komen, maar hij kwam toch naar Centraal-Afrika. Ze hadden hem verboden naar PK5 te gaan, maar hij weigerde dat te accepteren: hij moest naar PK5 gaan. En zo maakte hij een rijtoer vanaf het vliegveld over de Avenue Boganda, die voor het hoofdkwartier van MINUSCA langsgaat. En toen hij langskwam, renden de mensen achter hem aan. Hij stond rechtop in de een pick-up, die heel langzaam reed, en groette de mensen; de foto laat het goed zien. Hij stond daar, zijn armen in de lucht om de mensen te begroeten. En wij renden en renden, achter het voertuig aan tot in PK5.”

Om in het voor christenen verboden PK5-gebied te komen moest de paus honderden meters niemandsland oversteken, waar christelijke milities actief waren. Ook de paus riskeerde zijn leven door openlijk tussen het volk en de strijdende partijen te rijden.

De barrière weggenomen

“De mensen waren zo blij om de paus, de dienaar van God, te zien, die gekomen was naar een volk in lijden, een volk in gevaar. Daarom renden de mensen achter zijn auto aan. Hij stond daar, hij groette de mensen, in zijn witte kleren, die de vredesduif symboliseren, de vrede, de vreugde, de aanwezigheid van God. De auto reed heel langzaam. Hij ging de barrière over om naar PK5 te gaan. Al die mensen daar, duizenden, volgden hem in zijn auto. Hij ging over de rode lijn, en wij van onze kant gingen ook over de rode lijn en volgden hem. Aan de andere kant stonden de moslims langs de kant van de weg, om de paus te ontvangen. Zij volgden het gebeuren met angst want ze zagen hoe wij uit ons deel van de stad de lijn overgingen. Misschien zou die menigte van Centraal-Afrikanen zich op hen storten. Men dacht dat zij ons zouden aanvallen, en zij dachten dat wij kwamen, met stokken en messen, om hen te doden. Daarom waren ze bang. Maar dat gebeurde niet! Het tegenovergestelde gebeurde. Toen die hele menigte mensen de gevaarlijke zone overstak en het kamp van de moslims binnenging, die daar langs de hele route stonden, wat gebeurde er? In een oogwenk veranderde alles: iedereen zag bekenden of vrienden onder de moslims, die men al lang niet meer gezien had. Iedereen omhelsde elkaar, nam iemand in de armen. Iedereen wierp zich in de armen van de moslims, de moslims in de armen van de anderen, men pakte elkaar vast: “Dat is lang geleden! Wat zijn we lange tijd gescheiden geweest, wat hebben we elkaar lang niet gezien. De vijand is gekomen om ons te scheiden, de oorlog heeft ons uit elkaar getrokken. Voorheen was er altijd saamhorigheid tussen christenen en moslims, en nu was er het tegenovergestelde.” Het was een groot weerzien, totaal onverwacht. Het ging automatisch, iedereen was blij. En zo renden christenen en moslims samen achter de paus aan. De verzoening ging helemaal vanzelf. De mensen volgden het voertuig van de paus tot aan de centrale moskee in PK5, en plotseling was er een mix van christenen en moslims door elkaar heen, een krioelen van mensen, niet te geloven. De barrière was weggenomen. Er was geen officiële ceremonie, alleen maar deze ontmoeting die achter de paus aan ging. Er was vreugde, het was een groot weerzien. Toen bleef de paus enige tijd in de moskee. Hij heeft daar gebeden met de mensen van de moskee, en hij groette de mensen daar en ging terug.”

En zo renden christenen en moslims samen achter de paus aan. De verzoening ging helemaal vanzelf.

De rode lijn was verdwenen

“Op de terugweg zijn ze dezelfde weg gereden als op de heenweg. Nog steeds stond de paus, en groette hij de mensen, totdat hij terug was bij het paleis. En sinds die dag is er geen sprake meer van verdeling: de moslims kwamen ook uit hun wijk vandaan toen de paus terugreed. Hij reed langs dezelfde weg terug, gevolgd door christenen en moslims. De moslims konden nu weer in onze wijk komen en naar de stad gaan om boodschappen te doen. Sindsdien heeft er verzoening plaatsgevonden, de saamhorigheid is opnieuw gevestigd. De rode lijn is verdwenen, de mensen begonnen weer heen en weer te reizen tussen PK5 en de stad. Het leven ging weer terug naar zoals het geweest was.”

De paus kwam, en niets anders dan zijn komst, zijn aanwezigheid, heeft problemen opgelost die zelfs de Verenigde Naties niet konden oplossen.

“In deze verzoening heeft de paus een zeer belangrijke rol gespeeld. We hadden de Verenigde Naties, er waren interventies, maar dat alles had geen positief effect gehad op de crisis. Maar de paus kwam, en niets anders dan zijn komst, zijn aanwezigheid, heeft problemen opgelost die zelfs de Verenigde Naties niet konden oplossen. Alleen door langs te komen, de mensen te begroeten met zijn handen in de lucht. De mensen dorstten naar vrede, naar vreugde, en de hele bevolking geloofde dat zijn aanwezigheid de dingen zou veranderen. En inderdaad, deze keer kwam er verandering, kwam er verzoening. De paus, de man van God, heeft de situatie van ons land positief veranderd in een tijd waarin er grote spanning heerste. Hij heeft vrede gebracht, vreugde en verzoening, saamhorigheid. Zonder de wapens op te nemen, zonder dat het veel tijd kostte, heeft God hem gebruikt om de situatie te doen keren. Daarom zijn we heel dankbaar aan God, dat hij de paus heeft gestuurd om de zaken in orde te brengen. We zijn ook heel dankbaar aan paus Franciscus, die de Heer nu tot zich heeft geroepen.”

Heilige Jaar van barmhartigheid

“Ik kom als pelgrim voor de vrede en apostel van de hoop”, zei paus Franciscus bij zijn bezoek aan de CAR. In de moskee van PK5 riep hij christenen en moslims op om zich te verenigen tegen geweld in naam van een religie, en “nee te zeggen tegen haat”. Hij drong er in de CAR bij beide partijen op aan om hun wapens neer te leggen, en noemde in zijn toespraken Afrika “het continent van hoop”. Het bezoek leidde uiteindelijk tot een vredesovereenkomst tussen de strijdende facties, hoewel echte vrede nog vijf jaar op zich liet wachten.

“We moeten de barmhartigheid boven het oordeel plaatsen. En het oordeel van God zal altijd in het licht staan van zijn barmhartigheid.” Dat zei paus Franciscus bij het openen van het Heilige Jaar van barmhartigheid op 8 december 2015, een week na zijn bezoek aan de CAR. Het Heilig Jaar werd officieel geopend met de opening van de Heilige Deur van de Sint-Pieter. Geheel onverwacht had paus Franciscus echter al op 29 november de Heilige Deur geopend in de kathedraal van Bangui in de Centraal Afrikaanse Republiek. Voor Franciscus ging het niet om het centrum van de macht, maar om de mensen in de marge. Het Heilig Jaar kreeg voor hem gestalte in de levensgevaarlijke kwetsbaarheid van een land in oorlog. Verzoening werd realiteit, niet door macht of geweld, maar door kwetsbare vrouwen en door een kwetsbare paus, die tegen alle adviezen in het risico nam om werkelijk bij de mensen te zijn.

Blijvende dialoog

Intussen tien jaar later blijft de situatie in de CAR fragiel, waardoor de interreligieuze dialoog nog steeds van groot belang is. Kerk in Nood schrijft in een recent artikel over de blijvende dialoog in de CAR; Volgens de leiders van de katholieke Kerk, die het voortouw hebben genomen in deze poging om de dialoog te bevorderen, heeft de unieke geest van dialoog en samenwerking tussen christelijke en islamitische leiders de basis gelegd voor vrede in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) na een wrede burgeroorlog. Het land staat in dit opzicht in schril contrast met nabijgelegen Afrikaanse landen zoals Tsjaad, Nigeria en het Sahel-gebied. Daar wordt religie juist vaak misbruikt om conflicten en vervolging te verergeren. De aartsbisschop van Bangui sprak dan ook over de “profetische” rol van religieuze leiders bij het bevorderen van vrede en harmonie. “De burgeroorlog had kunnen uitgroeien tot een grootschalige oorlog tussen moslims en christenen”, aldus bisschop Nestor-Désiré. “Maar leiders van alle religieuze denominaties, de katholieken, de protestanten en de moslims, kwamen samen om te werken aan vrede in de Centraal-Afrikaanse Republiek.”