Wiens schoenen? Honderd jaar IMC. 

“Met die schoenen zou iedereen blaren krijgen!” Martin, een Centraal Afrikaanse evangelist liep met Benno, mijn man, door het regenwoud, op weg naar een conferentie voor dominees en evangelisten van de Pygmee kerken in de regio. Het was een lange en warme tocht van zeker 30 kilometer, en Benno’s stevige stappers van prima kwaliteit bleken niet geschikt. Martin zelf liep op teenslippers. 

Aan deze ervaring moest ik weer denken tijdens de online conferentie vanwege het honderdjarig bestaan van de International Missionary Council (IMC).  

In 1921 kwamen vertegenwoordigers van verschillende zendingsbewegingen bij elkaar bij Lake Mohonk in Noord-Amerika. Vanuit deze bijeenkomst is het IMC opgericht als een netwerk waarin Christenen vanuit de hele wereld participeerden met het oog op zending. Als netwerk voor transnationale ontmoetingen wilde het een afspiegeling zijn van de kerk wereldwijd. Tegen de achtergrond van de eerste wereldoorlog zocht men naar eenheid en samenwerking met het oog op vrede en de voortgang van de missionaire roeping van de kerk. (In 1961 is de IMC samengegaan met de Wereldraad van Kerken.) 

Nu, honderd jaar later, is een studieproject georganiseerd waarin verschillende onderzoekers reflecteren op de betekenis van het IMC voor de kerk wereldwijd. Tijdens de conferentie werden de resultaten gepresenteerd met betrekking tot de historische betekenis van het IMC in de verschillende regio’s en continenten. Een veelkleurig beeld werd geschilderd. 

Waar het IMC aan de ene kant deel was van het koloniale project, was het IMC ook de plaats waar mensen van allerlei etnische achtergronden hun plek vonden en hun stem konden laten horen. Het IMC bleek een plaats voor diepgaande reflectie op de grote politieke en maatschappelijke vraagstukken vanuit theologisch en missiologisch perspectief. Echter, deze reflectie weerspiegelde vaak de Westerse prioriteiten en perspectieven. 

Niet alle stemmen werden gehoord. De African Initiated Churches en Pentecostale kerken werden bijvoorbeeld niet uitgenodigd of gehoord. Latijns-Amerika werd niet gezien als zendingsgebied en daarom ook niet vertegenwoordigd. Pas vanaf de jaren 70 ontstond er bredere interesse in de daar ontwikkelde bevrijdingstheologie. Esther Mombo en Mary Kihuha lieten zien dat ook de bijdrage van de vrouwen in Afrika niet herkend noch erkend werd. En juist deze vrouwen bleken een drijvende kracht binnen de kerk op lokaal en regionaal niveau via hun bijeenkomsten over kerkgrenzen heen, waarin men elkaar ontmoette, waarin men samen bad en zong, waarin men samen at en elkaar bemoedigde. Deze vrouwen organiseerden en beleefden een “subtiele oecumene” met een sterk missionaire kracht. En ook vanuit Azië verhaalde Marina Ngursangzeli Behera hoe de daadwerkelijke evangelisatie van de bevolkingsgroepen in Mizoram, Noordoost Indië, niet het gevolg was van het werk van Westerse zendelingen, maar van lokale bekeerlingen. Ook al werden deze bekeerlingen door de zendelingen gezien als onontwikkeld en door de eigen Mizoram bevolking als “dwaas”, hun inzet leidde tot het ontstaan van een sterk missionaire en onafhankelijke kerk. 

 

Wat dan is het nut van een netwerk als het IMC?  

Dana Robert concludeerde dat het IMC een complexe en een ambivalente realiteit was, waarin ondanks allerlei gebreken en tekortkomingen een fundament is gelegd voor een wereldwijde kerk en zendingsgemeenschap gekarakteriseerd door eenheid in diversiteit. Ook Esther Mombo onderstreepte het belang van de ruimte die een organisatie als het IMC bood voor het ontmoeten van mensen vanuit de diversiteit van de kerk wereldwijd en voor de gezamenlijke reflectie op de grote missionaire vragen en uitdagingen vanuit het gedeelde geloof en de gedeelde roeping in Christus. Maar, de invloed die hiervan uitgaat is een indirecte invloed. Het werk van het IMC zal vooral de leiders geraakt en gevormd hebben. De lokale geleefde realiteit en vragen kregen hierin niet gemakkelijk een plaats of antwoord.  

Ook in de huidige tijd en context zullen vertegenwoordigers van zendingsbewegingen, die zich inzetten voor vergelijkbare netwerken, zich steeds opnieuw bewust moeten zijn van de contextuele eigenheden en diversiteiten, zich realiserend dat deze constant in ontwikkeling zijn en veranderingen ondergaan. Onderzoek en theologische reflectie zullen nodig blijven; ontdekkingen en antwoorden zullen steeds weer herwogen en vernieuwd moeten worden. En steeds weer zal de vraag gesteld moeten worden welke stemmen niet gehoord worden, welke realiteiten niet gezien worden.  

Valdir Steuernagel (Brazilië) verwoordde het als volgt: “Een zendingsgemeenschap zal moeten wandelen in weeklacht en verootmoediging – maar ze moet niet stoppen met lopen.” 

En hier komen de schoenen weer om de hoek kijken. 

Net zoals elke voet, vraagt ook elke context om een eigen soort schoen. Bergschoenen in een regenwoud zijn geen goede keuze. Echter, Benno zou nooit op teenslippers in het regenwoud kunnen lopen. Kennis en begrip van de lokale context zijn noodzakelijk voor het maken van de juiste schoenkeuze. Maar dat is niet genoeg; ook de voet en de ervaring van de wandelaar moeten serieus genomen worden.  

Hoe dan te wandelen als zendingsgemeenschap in een wereld vol diversiteit en ongelijkheid? Hierin gaat het misschien wel meer om wie we zijn dan om wat we doen. Durven we in de ontmoeting open te staan voor de verrassing van het andere, misschien wel door pijn en angst heen? Kunnen we wederzijds luisteren en gezamenlijk zoeken in nederigheid en kwetsbaarheid? 

Ook in de Nederlandse Zendingsraad kan de vraag naar impact gesteld worden. De NZR richt zich met name op het kader, de leiders en beleidsmakers binnen de kerken en zendingsorganisaties. Hoe vertaalt zich dat in de lokale realiteit van de maatschappij, de kerk en haar missionaire praktijk, het leven van de gelovigen? En hoe dan is die lokale realiteit verbonden met de kerk wereldwijd, met het lichaam van Christus van alle tijden en plaatsen? Hoe kan de zendingsraad, al luisterend, zoekend en reflecterend een inspirerende en uitdagende omgeving zijn? 

Met uitgelopen schoenen en afgesleten teenslippers, vermoeid en hongerig na een lange tocht waarin we tot onze frustratie soms de verkeerde weg namen, komen we samen aan. We komen thuis bij het feest van de ontmoeting, een overvloedige tafel, zang, dans en muziek, in een harmonie waarin elke stem telt.  

De verrassing van Gods nieuwe wereld. 

 

Berdine van den Toren-Lekkerkerker  

 

Foto: Ian Taylor op Unsplash