Matthijs de Jong op Wycliffe-symposium: “AI kan rol geloofsgemeenschap bij Bijbelvertalen niet overnemen”

Radicale verinheemsing vraagt om een leidende rol van lokale gemeenschappen bij het vertalen van de Bijbel – een rol die kunstmatige intelligentie (AI) niet zomaar kan overnemen. Dat was de boodschap van Matthijs de Jong, bijzonder hoogleraar Bijbelvertalen, op het symposium van Wycliffe Bijbelvertalers (in samenwerking met de TUA) op 4 april. De Jong, die ook hoofd vertalen en exegese is bij het NBV, sprak onder de titel “Wie heeft het Woord – over de rol van vertalers, kerken en AI bij het vertalen van de Bijbel.”

Machine Translation

Over hetzelfde thema schreef hij ook een artikel in Met andere woorden, het vakblad van het NBG: “Bijbelvertalen met AI: een bedreiging of een verrijking?” De Jong betoogt hierin dat AI perfect past bij een model van vertalen als omzetten/transfer, een model dat een halve eeuw geleden in zwang was maar inmiddels als veel te simpel wordt beschouwd. Het vertaalproces is niet een gecontroleerd en objectiveerbaar proces van decoderen en recoderen. Het transfermodel heeft plaatsgemaakt voor een bescheidener perspectief: het vertaalproces heeft geen vanzelfsprekende of natuurlijke uitkomst, maar de voorstelling die de vertaler heeft van zowel bron- als doeltekst speelt een sturende rol in het vertaalproces. Waar het transfermodel gebaseerd is op de aanname dat het vertaalproces wordt bepaald door betekenis, is het nieuwe inzicht dat het vertaalproces wordt bepaald door interpretatie: de betekenis wordt niet langer beschouwd als een vaststaand gegeven. Zo beschouwd is vertalen het hercontextualiseren van een tekst. Vertalen is daarom een kwetsbare operatie is waarin de vertaler niet alleen dienstdoet als taalexpert maar ook als bemiddelaar tussen twee culturele contexten. Tegelijk, en dat is het paradoxale, wekt de explosieve toename van Machine Translation juist de indruk dat vertalen heel goed als een technisch proces kan worden uitgevoerd zonder menselijke tussenkomst.

Lamin Sanneh

Wat ons eigen taalgebied betreft pleit De Jong ervoor om zorgvuldig te experimenteren met de nieuwe mogelijkheden die AI biedt voor Bijbelvertalen. Maar de wereld is groter dan ons taalgebied, schrijft hij. Daarom ziet hij een tweede punt dat aandacht vraagt. Daarbij neemt hij het boek Translating the Message van Lamin Sanneh als uitgangspunt.

Sanneh beschrijft de culturele omarming van het evangelie als een sociaal-religieus proces van internalisering en toe-eigening. Sanneh beschrijft dit proces als ‘radicale verinheemsing’ (‘radical indigenization’). De zoektocht naar eigen termen en concepten voor de centrale categorieën van de Bijbel is een vorm van ‘overgave’ aan de doelcultuur, het vraagt om theologische doordenking en een actieve rol voor (leden van) de ontvangende gemeenschap. Dat onderstreept dat vertalen niet kan worden gereduceerd tot een technisch proces. De cruciale vraag volgens De Jong is: kan AI aan dit proces bijdragen zonder het te schaden of te verstoren?

Verschuiving van machtsbalans

Als de menselijke factor zo centraal staat (de rol van de ontvangende gemeenschap en haar vertegenwoordigers), is de vraag: wie heeft de leiding, wie draait aan de knoppen? Opnieuw is het werk van Sanneh instructief: hij laat zien dat het proces van Bijbelvertalen in de koloniale tijd soms leidde tot een verschuiving van de machtsbalans. Het ‘drijfzand van inheemse culturele nuances’, zoals hij het noemt, dwong westerse vertalers ertoe zich te baseren op moedertaalsprekers, waardoor mensen uit de inheemse gemeenschap een leidende rol kregen in wat begonnen was als een missionair project van een koloniale cultuur. Het is duidelijk dat we deze essentiële rol van moedertaalsprekers niet kunnen inruilen voor AI-inbreng. Mensen uit de doelgemeenschap moeten een leidende rol blijven spelen. Het gevaar bestaat dat AI, op een verkeerde manier ingezet, een vorm van vertalen oplevert waarbij westerse modellen opnieuw domineren, en er een nieuw hoofdstuk aan de koloniale geschiedenis van het Bijbelvertalen wordt toegevoegd. De Jong pleit er daarom voor ethische richtlijnen op te stellen over het gebruik van AI en rollen en verantwoordelijkheden in het proces te verhelderen, om er zo op toe te zien dat de AI-ontwikkelingen geen nieuwe machtsverschuiving opleveren ten nadele van de niet-westerse wereld.