1. Even voorstellen: Wie ben je en wat heb je met zending?
We dienen een God die gekenmerkt wordt door zending: Hij zendt zijn Zoon, zijn Geest, zijn kerk, als daad van zijn bevrijdende liefde. Die liefde heeft Hij in ons hart uitgestort, schrijft Paulus. Daarmee wordt iedere gelovige op een bepaalde manier een wereldchristen: we delen in Gods bewogenheid voor alle volken en voor de nood van een gevallen en gebroken wereld. Zo heb ik dat van huis uit meegekregen en zelf steeds meer ontdekt in de Bijbel en in mijn eigen leven.
Ik heb me verdiept in economie en in theologie. Ik ben betrokken geweest bij zending ver weg (Libanon, uitgezonden door de GZB) en dichtbij (getuigenis onder moslims, bij stichting Evangelie & Moslims). Ik ben ook verbonden met (de theologie van) de vervolgde kerk door te werken bij Open Doors. Ik leef met mijn vrouw in een wijk met veel culturen (Utrecht Overvecht) en in een woongemeenschap (Overhoop) waarin we met vluchtelingen het leven delen. Daar zijn we ook actief in een interculturele buurtkerk.
2. Waar liggen voor jou programmatisch de uitdagingen voor jouw werk in de komende tijd?
Op 1 maart ben ik begonnen als programma-coördinator bij de NZR. Ik hoop al doende te ontdekken hoe we het beste kunnen doen waarvoor we bestaan: het signaleren, reflecteren, communiceren en verbinden van die dingen die echt meerwaarde geven aan ons netwerk van kerken en zendingsorganisaties. De wereld is vol van grote crises en ook als kerk in Nederland en wereldwijd staan we op allerlei manieren onder druk. Daarom geloof ik dat we de onderlinge verbondenheid nodig hebben om samen de weg van Christus te zoeken en samen die weg te gaan. Aan die verbondenheid hoop ik mee te bouwen.
3. Hoe zie jij de verhouding tussen zending binnen Nederland en zending vanuit Nederland en zending van overal naar overal?
Ik ben ervan onder de indruk dat het zwaartepunt van de wereldkerk niet langer in het Noorden maar in het Zuiden ligt en dat in onze tijd voor het eerst in de geschiedenis echt sprake is van een wereldwijde kerk. Dat vind ik kostbaar om te beseffen. Tegelijk raakt het me diep dat de kerk in Europa stervend lijkt te zijn. Het moet ons bescheiden maken om ons te realiseren dat wij spiritueel hulpbehoevend zijn. Nu we zelf in die positie zijn gaan we ook beseffen dat zending over culturele grenzen heen altijd lastig en ingewikkeld is. Onze laatmoderne geseculariseerde context komt met andere vragen dan willekeurig welke andere context. Een universele contextloze boodschap bestaat niet. In elke cultuur is de eigen lokale kerk als eerste geroepen om het evangelie te delen. En toch zijn we wereldwijd ook aan elkaar gegeven en hebben we juist elkaar nodig om over onze contextuele beperkingen heen van elkaar te leren door samen op te trekken. Samen leren, leven, delen, zoals ons jaarthema zegt. En daarnaast zijn er ook nog zoveel plekken in de wereld waar de kerk niet aanwezig is. Daarom geloof ik dat pionierszending ook nog altijd nodig is. Ook dichtbij huis, trouwens.
4. Waarvan gaan jouw ogen van glimmen?
Van hoopvolle initiatieven waarin iets van Gods genade zichtbaar wordt. Er is veel reden om moedeloos te worden, maar er zijn ook zoveel tekenen van hoop die klein als een mosterdzaadje verwijzen naar de komst van Gods koninkrijk. Mensen die tegen de klippen op het goede doen, ook al kost dat offers. Juist als het offers kost kan er hoop zijn. Dat is denk ik de weg van Christus: de mooiste weg is de moeilijkste weg. De moeilijkste weg is de mooiste weg.
5. Wat verwacht je van het netwerk van de Nederlandse Zendingsraad? Hoe kunnen we elkaar als kerken en zendingsorganisaties versterken in de missionaire opdracht?
Elke participant in de NZR heeft zijn eigenheid, zijn eigen missie: in Nederland of ver weg, diaconaal of getuigend, met ieder zijn eigen theologisch accent. Dat is ieders kracht én beperking. Samen zie je meer en kom je verder. Vooral omdat we toch vaak tegen dezelfde vragen aanlopen. Als het goed is kan de onderlinge theologische en praktijkgerichte bezinning via de NZR extra verdieping brengen zodat het voor iedereen meerwaarde heeft.