Zuid-Afrika zet status als ‘godsdienstige regenboognatie’ op het spel

Ongeveer honderd jaar al klinkt vijfmaal daags de oproep tot gebed vanaf de Zeenatul Islam-moskee in de Muirstraat, in Distrik Ses van Kaapstad. Recent kreeg de moskee voor het eerst in haar bestaan een formele klacht aan de broek waarin de gebedsoproep als geluidsoverlast werd bestempeld.

Zuid-Afrika wordt alom geprezen voor de diversiteit van het godsdienstige landschap en het samenleven van mensen van verschillende geloofsovertuigingen min of meer in harmonie naast elkaar. Desondanks verhullen de gangbare verhalen van dit vreedzaam samenleven, naar buiten gebracht door de staat en andere actoren die het beeld van religieuze diversiteit graag in stand houden, de zeer reële en groeiende spanningen en conflicten tussen en jegens religieuze gemeenschappen.

Dat de mythe van de ‘regenboognatie’ inmiddels de langste tijd gehad heeft, is geen geheim. Het ‘rainbowisme’ is hartelijk bedankt voor zijn strategische nut op een cruciale tweesprong in de geschiedenis van dit land. Na lang en breed te zijn besproken en geëvalueerd, is het in het enthousiasme van een dekoloniale draai in de academische wereld aan de dijk gezet voor een genuanceerdere beschouwing van de politiek, poëzie, betekenis en hantering van diversiteit in dit altijd nieuwe Zuid-Afrika.

Echter, zodra het over religie gaat, wordt de mythe van de regenboognatie weer nieuw leven ingeblazen om een gevaarlijke en toenemende onverdraagzaamheid met betrekking tot religieuze verschillen toe te dekken.

Niet onderschatten

Zoals te verwachten in een mythische regenboognatie, waar het constitutionele uitgangspunt van godsdienstvrijheid als een drietand wordt gehanteerd om recht en vrede te handhaven, is er op de klachten over geluidshinder tegen de Zeenatul Islam-moskee geschokt gereageerd. Sommige burgers lieten weten de klachten belachelijk te vinden, anderen riepen op tot grotere verdraagzaamheid voor religieuze en culturele uitingen.

Eén nieuwsbericht deed de klacht af als ‘een enkele grom’ in het honderdjarig bestaan van de moskee. Maar we maken een grote fout als we de ernst van één klacht zouden onderschatten. Zonder eerst kritisch te kijken naar wat de schijn heeft van een subtiele maar aanhoudende toename in aanwezigheid van nauwelijks verholen anti-islamitische sentimenten in het openbare leven in Zuid-Afrika, zou het van roekeloosheid getuigen om de aandacht die dit voorval krijgt in de krochten van de sociale media te laten verdwijnen of om de verantwoordelijkheid van deze passief-agressieve daad van onverdraagzaamheid toe te wijzen aan de hybris van één enkele persoon.

Halalsymbool

Laat ik één voorbeeld geven van wat, naar ik meen, een zorgwekkende trend begint te worden. Een aantal jaren geleden beklaagden enkele christelijke consumenten zich over het halalsymbool op ‘paasbolletjies’, een soort krentengebakje. Door burgers van uiteenlopende godsdienstige overtuigingen werd op deze klacht met ontzetting gereageerd. Weer anderen vonden het lachwekkend – er is immers niets aan deze beslist heerlijke lekkernij dat inherent christelijk of bijbels is. Uiteindelijk bleef het bewuste warenhuis Woolworths ook een niet-halalversie verkopen en elk jaar rond Pasen wordt dit verhaal opnieuw opgerakeld en als urban legend weer opgediend – als iets dat net té idioot is om waar te zijn en daarom niets om je zorgen over te hoeven maken.

Vandaag de dag is er een georganiseerde campagne gaande tegen de alomtegenwoordigheid van het halalsymbool op voedingsproducten in Zuid-Afrika. De organisatie Christian Friendly Products heeft haar eigen contra-halalsymbool voor voedsel ontwikkeld en stelt dat die niet naast het halalsymbool mag worden getoond. Dit separatisme op voedselgebied komt ook terug in de visie van de organisatie op de islam en de plek die moslims in Zuid-Afrika innemen.

Nog huiveringwekkender zijn de vele, openlijk islamofobe en expliciet hatelijke beweringen die te horen zijn. Zo valt in een campagnebrochure, die gewoon van het internet kan worden gedownload, het volgende te lezen: ‘Het is mogelijk niet eens vergezocht te veronderstellen dat met Zuid-Afrikaans “halalgeld” al terroristische organisaties zoals Hamas en de satanische oorlog van IS tegen christenen en joden zijn gefinancierd. Het gebruik van halalgeld om christenen in ons eigen land te terroriseren en te vervolgen, wordt misschien al veel eerder werkelijkheid dan we denken.’

Aantijgingen die beogen angst te zaaien

Dergelijke aantijgingen baren zorgen, niet alleen omdat ze ongefundeerd en buitenissig zijn, maar ook vanwege het zaaien van angst, dat hiermee wordt beoogd. Christian Friendly Products vertegenwoordigt in geen geval alle christenen, of zelfs maar een groot aantal van hen. Maar toch. De geschiedenis heeft ons bij herhaling laten zien dat getalsmatige sterkte slechts een grove indicator is voor steun aan een bepaalde zaak.

Masker

Echter, ook oproepen tot grotere verdraagzaamheid, een terugkeer naar de wittebroodsweken van de democratie en een uitnodiging om opnieuw de regenboog achterna te gaan, liften mee op de kwestie rondom de Zeenatul Islam-moskee. Vijfentwintig jaar geleden was het optimisme dat het monster was verslagen makkelijker te verkopen. We waren vrij en de mogelijkheden waren oneindig. Een kwarteeuw later klinken deze oproepen tot verdraagzaamheid banaal en inhoudsloos.

Door verdraagzaam te zijn, laten we zien dat we in staat zijn en bereid zijn tot het tolereren van meningen of van gedrag waarmee we het niet per se eens zijn of waarvoor we niet noodzakelijkerwijs sympathie koesteren. Verdraagzaamheid is echter niet meer dan het publieke gezicht van onverdraagzaamheid. Het is een masker dat wordt opgezet in beschaafde kringen, maar zomaar kan worden afgeworpen als zich iets voordoet dat als schending van de afspraken wordt gezien, of dat ongemakkelijke situaties schept, hoe minimaal ook.

Verdraagzaamheid heeft de kwade reuk van onverdiende voorrechten

Verdraagzaamheid vergt weinig betrokkenheid of begrip, ongeacht of men iets verdraagt uit keuze of omdat het moet. Verdraagzaamheid gaat niet verder dan dat zij die worden verdragen niet te zeer tegen de haren instrijken. Verdraagzaamheid, vooral als die wordt opgebracht door de machtigen en rijken, heeft de kwade reuk van onverdiende voorrechten.

Ondubbelzinnig

Ik zou willen stellen dat concepten zoals begrip, waardering en respect veel dichter in de buurt komen van de houding die wij ons zouden moeten leren aanmeten ten aanzien van religieuze diversiteit.

In tijden van crisis doet hoop leven. Dat vanuit het hele religieuze spectrum personen en gemeenschappen in de bres sprongen voor Zeenatul Islam-moskee, is hartverwarmend. Het is een ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk blijk van interreligieuze solidariteit. Ik ben ervan overtuigd dat gerechtigheid in dit geval zal overwinnen en ervoor zal zorgen dat de moskee haar activiteiten kan blijven verrichten zonder dat haar daarin iets in de weg wordt gelegd.

Als we een wettelijk ingrijpen als zege zien, is dat hetzelfde als wanneer we de regenboog verdragen tot de volgende, wellicht nog zwaardere storm, zich aandient. De oproep tot gebed heeft ironisch genoeg en op bevoogdende wijze geleid tot een oproep tot verdraagzaamheid. De ophef over de azaan roept ons op tot het besef van de kwetsbaarheid van de godsdienstige regenboog.