Het verhaal van het kerkasiel in Bethel

Van 26 oktober 2018 tot 30 januari 2019 werd in buurt- en kerkhuis Bethel in Den Haag een kerkasiel georganiseerd om bescherming te bieden aan een Armeens gezin en om te pleiten voor verruiming van het kinderpardon voor kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland wachten op een verblijfsvergunning. Dit kerkasiel heeft laten zien dat een hardvochtig beleid en taaie structuren door een kwetsbare actie veranderd kunnen worden, hoe beperkt ook.

Hoe het begon

Toen de Protestantse Kerk Den Haag op 24 oktober 2018 een telefoontje kreeg met de vraag of men asiel zou kunnen bieden aan een Armeens gezin met drie kinderen, moest er snel besloten worden. Het gezin verbleef al enkele weken in de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) in Katwijk, maar kon daar niet langer blijven. De vader was in Armenië politiek actief geweest en liep het risico bij terugkeer gearresteerd te worden. Hoewel de Nederlandse rechter het gezin al twee keer in het gelijk gesteld had, besliste de Raad van State uiteindelijk dat het gezin, ondanks de risico’s op vervolging in Armenië en na een verblijf van ruim negen jaar in Nederland, toch uitgezet moest worden. Daarop vluchtte het gezin naar hun kerk in Katwijk.

De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid liet het gezin echter weten dat het verblijf in het kerkgebouw op zichzelf niet voldoende zou zijn. Er zouden doorlopende kerkdiensten gehouden moeten worden om het gezin te beschermen tegen een inval van de DT&V. Dat was nieuw. Want in de meer dan vijftig kerkasiels die sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw in ons land waren gehouden, was verblijf in een kerkgebouw steeds voldoende geweest om mensen bescherming te bieden. Dat dit nu niet voldoende was geeft wel aan hoezeer het asielbeleid in de afgelopen jaren verhard is.

De voorzitters van de Algemene Kerkenraad en de Diaconie en van het bestuur van Stek, de diaconale uitvoeringsorganisatie van de Protestantse Kerk Den Haag, besloten samen met de waarnemend directeur van Stek, na bestudering van het dossier van het Armeense gezin en na ampele overwegingen over de verantwoordelijkheid en praktische mogelijkheden van de kerk en over de draagkracht van het gezin, tot het starten van het kerkasiel op 26 oktober.

Van meet af aan werd duidelijk gemaakt dat het kerkasiel niet alleen voor het Armeense gezin werd georganiseerd, maar ook voor de honderden andere kinderen en hun gezinnen die in een vergelijkbare situatie verkeerden en vaak tevergeefs een beroep op de kinderpardonregeling hadden gedaan.

De medewerkers van Stek gingen meteen aan de slag. Het gezin kon terecht in de leegstaande kosterswoning boven buurt- en kerkhuis Bethel in Den Haag. Er werden vrijwilligers gezocht om als coördinatoren alle activiteiten in Bethel in goede banen te leiden, de bezoekers gastvrij te ontvangen en tal van hand- en spandiensten te verrichten. Ook werden al snel voorgangers geworven om één of meer uren voor te gaan in de viering, die dag en nacht doorging, alle dagen van de week.

Hoe het verder ging

De respons was overweldigend. Er meldden zich meer dan genoeg vrijwilligers en ook vele voorgangers uit heel verschillende kerkgenootschappen uit alle delen van het land. De viering trok veel mensen, van wie sommigen de kerk al in geen jaren of helemaal niet van binnen hadden gezien. Er kwam zoveel publiciteit op gang dat zelfs een professionele communicatieadviseur moest worden aangetrokken. Ook in het buitenland was er verrassend veel belangstelling voor het kerkasiel en de doorgaande liturgie. De Protestantse Kerk in Nederland steunde het kerkasiel vrijwel meteen. De Raad van Kerken in Nederland kwam op 5 december met een krachtige brief om te pleiten voor verruiming van het kinderpardon.

Terwijl de viering in de intieme kapel dag en nacht doorging, vaak in het bijzijn van leden van het Armeense gezin, en bezoekers uit het hele land hun steun betuigden en meevierden, startte achter de schermen de politieke lobby. Er werd contact gezocht met ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en met woordvoerders asielzaken van politieke partijen, in het bijzonder met de woordvoerders van de vier coalitiepartijen (VVD, CDA, D’66 en ChristenUnie).

Ook elders in de samenleving werd in die maanden actie gevoerd voor verruiming van het kinderpardon. Tv-presentator Tim Hofman wist maar liefst 250.000 handtekeningen op te halen. Een groep van 38 hoogleraren psychologie en pedagogiek publiceerde een ‘schadenota’, waarin zij onomwonden de schade aantoonden in het brein van kinderen die langdurig in onzekerheid verkeren en dreigen uitgezet te worden. Maar de politieke lobby verliep stroef. De staatssecretaris liet weten dat hij niet op het verzoek van het gezin wilde ingaan. De VVD en het CDA hielden vast aan het standpunt dat de uitspraak van de Raad van State gevolgd moest worden. De lobby concentreerde zich vooral op het CDA; in de achterban groeide de onrust over het harde standpunt van de Tweede Kamerfractie. Maar die gaf geen krimp.

Hoe het spannend werd

De Kerstdagen kwamen in zicht en er werden voorbereidingen getroffen voor bijzondere Kerstvieringen die via een livestream voor iedereen te volgen zouden zijn. Maar de zorgen over de goede afloop namen toe. Op 19 december liet de staatssecretaris nogmaals weten dat hij niet bereid was opnieuw naar de situatie van het Armeense gezin te kijken en de politiek maakte zich op voor het lange Kerstreces.

De druk op het gezin nam toe en ook de Stek-organisatie kraakte langzamerhand in haar voegen. Want een aanzienlijke groep medewerkers was al vele weken, soms meer dan voltijds, betrokken bij het kerkasiel, maar het gewone diaconale werk moest ook doorgaan. Naast dit gezin steunde Stek immers tientallen andere vluchtelingen en ongedocumenteerden, en ook honderden mensen in armoede en schulden, mensen die niet mee kunnen komen in de rat race van de samenleving en vele anderen bleven een beroep doen op de organisatie. Het werd lastiger om alle roosters gevuld te krijgen, vooral in de nachtelijke uren.

Het besef van de kwetsbaarheid van het kerkasiel groeide. Want wat was het kerkasiel nu helemaal? Een volstrekt geweldloze actie van een groepje biddende en vierende mensen in een kleine kapel. Terwijl de overheid nagenoeg onbeperkt tijd, macht en middelen heeft om haar beleid door te zetten. Er werd voorzichtig gezocht naar een plan B, naar bondgenoten die een deel van de taken konden overnemen. Maar zonder enig perspectief op een goede oplossing was dat nog niet zo gemakkelijk. De direct betrokkenen ontdekten dat juist de viering met de bijbellezingen, gebeden, liederen en stiltes steeds belangrijker werd naarmate de tijd voortschreed; alsof die het vuurtje was waaraan we ons konden warmen, waardoor we het konden volhouden ondanks de slechte vooruitzichten. Want half januari was er nog geen enkel signaal van een goede afloop.

Hoe het afliep

Toen kwam op 19 januari, eerst als gerucht, maar later als bevestigd bericht, de boodschap dat het CDA toch wilde meewerken aan een verruiming van het kinderpardon. Er volgden nog tien spannende dagen van politiek overleg, maar op 29 januari werd het duidelijk dat de regeringscoalitie het eens was geworden over een verruiming van het kinderpardon.

De dossiers van meer dan duizend kinderen en hun gezinsleden zouden opnieuw bestudeerd worden. Intussen werden de uitzettingen opgeschort. Dat besluit betekende dat het Armeense gezin voorlopig geen risico meer liep. Daarom werd het kerkasiel op 30 januari om 14.45 uur officieel beëindigd na precies 2306 uur en een kwartier.

Op zondagmiddag 10 februari werd een feestelijke viering gehouden in een volle Grote Kerk in Den Haag om alle bezoekers, vrijwilligers, voorgangers, medewerkers en het gezin de gelegenheid te geven elkaar te feliciteren met de goede afloop. Eindelijk was er perspectief dat kinderen die meer dan vijf jaar in Nederland wonen, samen met hun gezinsleden, een verblijfsvergunning kunnen krijgen. En dat was een geweldig resultaat.

Ondanks de dankbaarheid en vreugde was er toch ook enige ingetogenheid. Want de organisatoren beseften dat er in het politieke overleg een prijs betaald was voor de verruiming van het kinderpardon. Het aantal uitgenodigde vluchtelingen werd beperkt van 750 naar 500 per jaar en de discretionaire bevoegdheid – de bevoegdheid om onafhankelijk van wet- en regelgeving te oordelen over individuele gevallen – werd bij de staatssecretaris weggehaald en bij de ambtelijke Immigratie- en Naturalisatiedienst gelegd. De verwachting was dat het aantal mensen dat dankzij deze bevoegdheid een verblijfsvergunning zou krijgen, aanzienlijk zou dalen.

Maar de vreugde had de overhand: dankzij een verruiming van het kinderpardon zouden honderden kinderen en hun gezinsleden eindelijk zekerheid krijgen en in Nederland mogen blijven. Het was mogelijk gebleken om met een kwetsbare actie van een kerken en geloven omspannende gemeenschap een steentje bij te dragen aan een rechtvaardiger en humanere wereld.