Het maakt verschil of je de Bijbel leest als protestants gemeentelid in Assen, als lekenpredikant in La Paz, als conciërge in Utrecht of als student in Ricatla. Waar je woont en werkt, doet ertoe als je over de verhalen in de Bijbel nadenkt. Opvattingen, ervaringen, en achtergronden vanuit verschillende culturen fungeren dan als even zo verschillende brillen.
In dit nummer leest u meer over een internationaal en nationaal programma van intercultureel bijbellezen. Groepen christenen uit verschillende culturen werden met elkaar in contact gebracht en lazen samen de Bijbel.
Themaredacteur Hester Oosterbroek van Kerk in Actie presenteert een waaier van invalshoeken.
Hans de Wit legt uit hoe het idee van intercultureel bijbellezen ontstond en hoe de Vrije Universiteit het internationale programma tussen 2001 en 2004 vorm gaf. Natuurlijk bevat dit nummer veel voorbeelden van die contacten: uit Bolivia (Paulien Matze), uit Mozambique (Hette Domburg) en uit Nederland (Bertie Boersma). Het Nederlandse vervolg van het internationale programma liep van 2007 tot eind 2009. Hans Snoek probeert eerlijk naar de resultaten van dit project én naar de invloed van de West-Europese wetenschappelijke traditie op onze wijze van lezen te kijken. Ook het jubilerende Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) maakte gebruik van ontmoetingen tussen verschillende culturen binnen Nederland zelf rondom een bijbelverhaal. Jan Jorrit Hasselaar en Laetitial Griffioen doen er verslag van.
Maar mag de Bijbel, als ‘heilig boek’, dan niet een zekere geheimtaal behouden? De Bijbel is nu eenmaal moeilijk toegankelijk en hoeft toch niet zomaar door iedereen begrepen te kunnen worden? Bij het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) denken ze daar genuanceerd over en Rieuwerd Buitenwerf legt uit waarom. Wij vergeten soms dat voor ons, talige en mondige lezers, de drempel bij het bijbellezen al behoorlijk laag is geworden, door de wetenschappelijke vondsten uit vorige eeuwen, betoogt ook Wieteke van der Molen.
— Redactie TussenRuimte