Alles wat je thuislaat, is meegenomen

Wandelend geestelijk begeleider Marijn van Zon onderzocht wat pelgrimeren en wandelen met mensen doet. Op basis van interviews met pelgrims naar allerhande heilige plaatsen formuleert hij twaalf sleutelwoorden die toegang geven tot de ziel van de pelgrim. 

‘Een pelgrim is iemand die op eigen fysieke kracht, te voet of op de fiets, naar een heilige plaats reist. De wijze van verplaatsing en het doel zijn in deze definitie bepalend.’ 

Deze definitie van ‘pelgrim’ hanteerde ik in het kader van mijn studie geestelijke begeleiding aan het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. Opzet van het onderzoek was om meer inzicht te krijgen in wat pelgrimeren en wandelen met mensen doet. Daarbij heb ik gezocht naar een zo groot mogelijke verscheidenheid. In de praktijk bleek dat velen naar Santiago de Compostela hebben gepelgrimeerd. 

Onderweg zijn 

Wandelen is nu populair, maar het is tegelijkertijd van alle tijden en van alle culturen. In Lopen loutert, over de spiritualiteit van het wandelen introduceren Michiel Jourdan en Jacques Vigne zwervende dichters en mystici van alle tijden en culturen. Ook de christelijke traditie kent vele verhalen waarin mensen op weg gaan. 

In het Nieuwe Testament wordt vaak over het leven van mensen gesproken in het beeld van een weg. Veel bijbelverhalen gaan over mensen onderweg. De eerste christenen werden ‘aanhangers van de weg’ genoemd. Geen aanhangers van de leer, maar van de weg. Een weg die vraagt om gedaan en gegaan te worden. Maar ook een weg van samen op weg zijn, van ontmoeting en van begeleiding. Daarvoor staat het Emmaüs-verhaal symbool.

Het beeld van de weg en van op weg zijn, is een aansprekend beeld om menselijke ervaringen in het leven in hun verband te zetten en erbij stil te staan: wegtrekken, op pad gaan, alleen of samen, reisgenoten en voorbijgangers ontmoeten, reizen en (ver)dwalen en je doel bereiken en weer opnieuw gaan. Het beeld van de weg is een heel krachtig beeld. Het wordt aangereikt voor persoonlijke meditatie, voor een geloofsgesprek of voor gebruik in vieringen of groepsbijeenkomsten. 

Franciscus en Clara

Pelgrimeren sluit aan bij de franciscaanse levenshouding. Volgens de overlevering pelgrimeerde Franciscus van Assisi samen met enkele broeders in 1213 of 1214 ‘uit devotie’ van Assisi naar Santiago. Toen hij (1181/1182-1226) zijn broeders uitzond om uit te zwermen over heel de wereld hadden zij alleen hun voeten als instrumenten beschikbaar. Zij trokken zonder bagage door de wereld, terwijl zij hun boodschap brachten van vrede en alle goeds. Geheel in de geest van Mattëus 10:9 en verder: Neem in je beurs geen gouden, zilveren of koperen munten mee, schaf je voor onderweg geen reistas aan, geen extra kleren, geen sandalen en geen stok (…). Zij gingen als pelgrims en vreemdelingen letterlijk op weg: zij gaven zich over aan de weg, aan wat die weg hen zou brengen.

Franciscus en Clara van Assisi hebben het allebei over het in het leven staan als ‘pelgrims en vreemdelingen’. Die levenshouding is niet voorbehouden aan de door de wereld trekkende broeders, maar geldt evenzeer voor de zusters die een besloten leven leiden. Edith van den Goorbergh en Theo Zweerman noemen in hun boek Clara van Assisi: licht vanuit de geborgenheid als kenmerken van het bestaan van een pelgrim en een vreemdeling onveiligheid en ongeborgenheid. Clara en haar zusters beleefden dit door te weigeren hun leven veilig te stellen via vaste inkomsten. In materieel opzicht leefden zij onverzekerd. Dat bestaan verbond hen met Jezus Christus, de pelgrim bij uitstek. Zij wilden arm de arme Christus volgen. 

Twaalf sleutels

Leven is pelgrimeren. We zijn allemaal pelgrims onderweg. Met vallen en opstaan. Met vreugde en verdriet. Jan de Jongh verwoordde het in de Jacobsstaf van mei 2005 als volgt: ‘Maar nooit raken pelgrims thuis: ‘vreemdelingen’ vestigen niet. Wanneer zij eindelijk aankomen, weten ze wat ze vermoedden: de weg is het doel.’ Figuurlijk zijn we allemaal pelgrim, maar letterlijk niet. Wandelen is de meesten van ons gelukkig wel gegeven.

Voor mijn onderzoek heb ik 26 pelgrims geïnterviewd over de diepere beleving van hun pelgrimstocht. Het ging mij daarbij niet om afstanden, om tijden of om het weer onderweg. Mij interesseerde wat zij gaandeweg als verdiepend hebben ervaren. Hoe kwamen zij onderweg het goddelijke tegen? 

Op basis van hun gegevens formuleerde ik twaalf sleutelwoorden die toegang geven tot de ziel van de pelgrim. 

  1. Vertragen: vertragen is je tempo van leven dusdanig verminderen dat het dichter bij een natuurlijke, menselijke maat komt te liggen. Je kunt ervaren dat onderweg zijn totaal anders is dan het gewone leven. Er ontstaat ruimte, leegte, tijd en rust voor wat zich dan bij jou aandient. Vertragen is juist niet doorhollen in een onnatuurlijk tempo en je laten bepalen door de waan van de dag en door jouw omgeving.
  2. Vereenvoudigen: door het verminderen van het aantal stimuli en de monotone cadans van het lopen, ga je gaandeweg terug naar de elementaire zaken en kom je toe aan de wezenlijke dingen. Je leven neemt (tijdelijk) in complexiteit af, je krijgt oog voor de omgeving, je gaat aandachtiger waarnemen, je opent je voor wat zich aandient. Je groeit in ontvankelijkheid en in het besef van jouw afhankelijkheid.
  3. Verdichten: gaandeweg ontstaat meer en meer ruimte voor jezelf en voor reflectie op jezelf. Je komt toe aan vragen en komt tot lagen waar je anders aan voorbij leeft. Je staat stil bij jouw levensweg tot nu toe. Gebeurtenissen uit het verleden worden herkauwd en krijgen een plek. Je komt daardoor (mogelijk) tot inzichten die je anders waarschijnlijk (nog) niet bereikt zou hebben.
  4. Loslaten: door niet langer vast te houden aan je controlebehoefte en je planning begin je open te staan voor wat zich aandient in het hier en nu. Je komt tot het besef dat je niet alles in de hand kunt hebben en houden, en dat het ook niet nodig is. 
  5. Verstillen: de stilte bewust toelaten en aandachtig zijn voor wat zich daarin bij jou aandient. Verstillen is niet de drukte, de herrie en de verstrooiing opzoeken om jezelf te ontlopen.
  6. Verwondering: een gemoedstoestand van ontvankelijkheid voor datgene wat zich aandient dat je niet of anders had verwacht. Je krijgt oog voor het wonder van de schepping, de goedheid en gastvrijheid van mensen en je ontdekt hoe weinig je nodig hebt om gelukkig te zijn. Je beseft dat het op jou toekomt, jou toevalt. Verwondering is niet alles wat zich aandient als vanzelfsprekend ervaren.
  7. Verbondenheid: de ervaring of het gevoel in een diepere laag betrokken te zijn bij de natuur, bij mensen, jezelf en/of God, de schepper. Je beseft onderdeel van een groter geheel te zijn. 
  8. Vertrouwen: het geloof in de medemens, de schepper en in jezelf dat gaandeweg groeit. Er ontstaat geleidelijk een basisvertrouwen, een diep besef dat het wel goed komt.
  9. Verbeelding: gevoelens en ervaringen worden omschreven in beeldende taal. Datgene wat zintuiglijk wordt ervaren, wordt omgezet in beelden of roept beelden op. Er is sprake van identificatie met een bepaald beeld. Het gaat met name om bijbelse of religieuze beelden, natuurbeelden of beelden van ontmoetingen.
  10. Symbolen en rituelen: symbolen zijn uiterlijke kenmerken die het zinnebeeld vormen van het als pelgrim onderweg zijn. Rituelen zijn de vaste handelingen en patronen tijdens het onderweg zijn als pelgrim. Het gaat zowel om seculiere als om religieuze en spirituele rituelen. Deels zijn het algemene rituelen en deels gaat het om specifieke pelgrimsrituelen. Sommige pelgrims leggen de nadruk op eigen rituelen en bereiden die thuis al voor, terwijl anderen zich meer voegen in wat zich aandient. Religieuze of spirituele rituelen duiden op verbondenheid met datgene wat niet te benoemen is. Het aansteken van een kaarsje blijkt een heel belangrijk ritueel te zijn.
  11. Ontmoeting met Hem: iets van het goddelijke of van God ervaren op een bepaalde plaats, op een bepaald moment, onderweg of in jezelf, onder heel verschillende omstandigheden. Het ervaren kan ook bestaan uit het besef dat God een ongrijpbaar mysterie is. Als ontmoetingsplekken worden genoemd: 

Ontmoetingsplekken

  • in de schepping, in de natuur, in een mooi landschap;
  • in bijbelse beelden die door de natuur worden aangereikt;
  • op ‘heilige’ plaatsen (het pelgrimskruis Cruz de Ferro, de berg La Verna, Turijn);
  • in kapelletjes, kerken, kathedralen en monumenten;
  • niet in de grote kerk;
  • in een heel diep thuisgevoel;
  • in de lichtval in kathedralen en monumenten;
  • tijdens vieringen;
  • in de stilte;
  • in religieuze afbeeldingen, muziek;
  • in rituele handelingen: zegen, gebedsritme, aansteken van kaarsjes;
  • in het besef dat Hij meegaat tijdens de tocht;
  • in ontmoetingen met mensen;
  • in ervaren gastvrijheid;
  • in jezelf;
  • in het besef dat God een ongrijpbaar mysterie is dat niet met menselijke woorden is te vatten.

12. Geestelijke begeleiding en pelgrimage: in pelgrimservaringen van mensen zitten veel aanknopingspunten voor geestelijke begeleiding. De symboliek van de levensweg is daarbij belangrijk. Op zeer veel verschillende manieren kan onderweg iets van het goddelijke worden ervaren. Deels is het een kwestie van duiden, maar natuurlijk ook van taal vinden. Het traditionele kerkelijke en religieuze begrippenkader voldoet voor veel mensen niet meer. Het gesprek als zodanig kan de pelgrimservaring verdiepen. Vaak is het moeilijk om er de juiste woorden voor te vinden. Het is belangrijk nieuwe taal voor pelgrims te vinden. 

In de ervaring van pelgrim Ineke Leemreize komen deze sleutelwoorden terug:

‘Ik heb geen haast, ik heb alle tijd. Dat is wennen. Ik moet het me steeds te binnen brengen. Die eerste dag lees ik een oude Franse tekst die me intrigeert om haar wijsheid. Ik schrijf hem helemaal over. ‘Kost teveel tijd’ flitst het door me heen. Dat ik-moet-opschieten-gevoel verlaat me niet snel. Ik houd de klok nog lang in de gaten. Wil snel inpakken en vlot vertrekken. Maar ook rust ik vooral in het begin – als de rugzak nog zwaar is – ongeveer ieder uur even. Ik ga intensiever kijken en zie steeds helderder en voel hoe de stilte in me gaat wonen. Het lijkt wel of ik ieder bloempje zie, iedere vogel en de glimlach van mensen ervaar ik als een tedere aanraking. Ik realiseer me hoe ‘geen tijd hebben’ betekent: niet in de tijd te zijn en niet in het hier en nu. Hoezeer wordt ons westerse leven bepaald door snelheid, door concurrentie, door plicht. We vergeten te leven.’

Geestelijke pelgrimage

Niet iedereen kan letterlijk op tocht gaan. Toch kun je je levensweg als een pelgrimstocht ervaren. Je pelgrimeert in gedachten of kijkt terug op je leven of een deel van je leven als een geestelijke pelgrimage.

Met verwondering heb ik ervaren dat ‘mijn’ sleutels ook bij geestelijke pelgrimage bruikbaar blijken te zijn. Enkele geanonimiseerde citaten ter illustratie.

‘De pelgrimssleutels zijn ook op mijn leven van toepassing. Mijn levenswijze als contemplatief moniale, in een slotklooster, is ook getekend door deze kenmerken. De pelgrimage vindt bij mij echter inwendig plaats, zoals Psalm 84 zegt ‘Gelukkig de mensen, die sterk zijn in U, met de pelgrimsweg in het hart’. De twaalf sleutels zijn als twaalf manieren om nader te komen tot het wezenlijke van het leven, van mijn leven, van God.’

‘Ik ben 98 jaar oud. Ik moet vertragen of ik wil of niet. Ik leef nu eenvoudiger. Ik kijk terug op een lang en rijk leven. Je moet veel, heel veel loslaten als je ouder wordt.’

‘De twaalf sleutelwoorden herkende ik in de ervaringen van mijn ziekteproces.’

Pelgrim Jan van Deenen:

‘Als je eenmaal de mystieke weg naar binnen durft te gaan, dan is het niet meer belangrijk of je een lange pelgrimstocht maakt naar Compostela of Rome of Mekka, of dat je gebonden bent aan een enkele plaats in je huishouden of op je ziekbed. Voorbeelden zijn Julian van Norwich in haar eenzame kluis of Dag Hammerskjold achter zijn bureau bij de Verenigde Naties. Dietrich Bonhoeffer in zijn gevangeniscel. Thomas Merton in zijn tuinhuis naast de abdij. Franciscus van Assisi op zijn ziekbed in Portiuncula. Meester Eckhart achter zijn katheder. Elke plaats is heilige grond. Loop de weg naar binnen. Daar ligt het verborgen goud.’

‘Alles wat je thuis laat, is meegenomen’ is een belangrijk pelgrimsmotto. Het is waar in meer dan één opzicht. Alles wat je meeneemt, verzwaart je rugzak. En alles wat je thuislaat, maakt het bestaan eenvoudiger en transparanter. Het blijkt dat je heel weinig nodig hebt. Het dagritme is eenvoudig en iedere dag eender, het eten simpel, de stap werkt als een mantra en brengt je diep in jezelf. Zet wandelen de geest in beweging? Of laat het wandelen de geest in zijn eigenlijke ruimte verkeren? 

Leemreize:

‘Je zou zeggen dat je veel tijd hebt om te denken. Maar het is niet zozeer denken, wat je onderweg overkomt. Gedachten gaan en komen, zoals wolken aan de hemel verschijnen en overdrijven. Precies zo als ik het tijdens meditaties dikwijls moeizaam heb nagestreefd. Alle zintuigen staan open. Ik zie als nooit tevoren, ruik beter, voel meer. Ik ervaar aanwezigheid, zoals die dichterlijk wordt omschreven in Psalm 121 en zing de psalm vaak ongemerkt. Flarden gaan mee als een mantra. Het gewone wordt bijzonder en het bijzondere gewoon. Een eenvoudige maaltijd ervaar ik vaak als een geschenk en het in mijn eentje zitten aan een gedekte tafel als rijk. Ontmoetingen ontroeren dikwijls. Er zijn veel momenten van grote dankbaarheid. Maar de andere kant is er ook: loslaten telkens weer, afscheid nemen van mensen bij wie ik me thuis voel en de angst toelaten die dat meebrengt.’

En een ander laat na afloop van de pelgrimage weten: ‘Toen ik in Santiago aankwam, waren de problemen die ik thuis had, niet opgelost. Maar ik ben te weten gekomen waar de prioriteiten in mijn leven liggen. Bij mijn vrouw en mijn kinderen, die zijn echt belangrijk. Belangrijker dan mijn werk.’

Marijn van Zon is franciscaans betrokken. Hij pelgrimeerde naar Rome en Assisi en is onder andere werkzaam als wandelend geestelijk begeleider. Zijn onderzoek is getiteld De ziel gaat te voet. Twaalf sleutels voor de pelgrimsziel. Het is verkrijgbaar via zijn website www.dezielgaattevoet.nl. Voor informatie over pelgrimeren naar Santiago: www.santiago.nl.