In de reflectie op het slavernijverleden zijn de Evangelische Broedergemeente en het Zeister Zendingsgenootschap al een tijd actief in gesprek. In het ZZgNieuws van Maart 2023 staat een mooie reflectie van Stefan Bernhard op een schilderij dat in de kerk van de Broedergemeente in Zeist hangt. Hier volgt het eerste deel van het artikel.
De Eerstelingen: broeders en zusters als stille getuigen van de zending
Het schilderij De Eerstelingen van Johann Valentin Haidt uit 1747 hoort bij de topstukken van de zendingsgeschiedenis. Het hangt in de Kleine Kerkzaal van de Broedergemeente in Zeist. Het werk illustreert de eerste dopelingen uit de diverse zendingsgebieden van de Broedergemeente, die op het moment van schilderen al overleden waren.
Het schilderij is er altijd; aanwezig voor bezoekers bij een rondleiding, maar ook als stille deelnemer aan zanggdienst en middaggebed. De broeders en zusters die op het schilderij afgebeeld staan, maken blijvend deel uit van de gemeenschap die viert en bidt. Ze zijn onderdeel van het collectieve geheugen van de Broedergemeente. We kennen hun namen en bij sommigen ook feiten uit hun leven. Ze komen uit verschillende landen en culturen en staan sym- bool voor de diversiteit van de Broedergemeente.
Visioen
De Eerstelingen verbeeldt het visioen dat mensen uit alle volken bij de kerk van Christus horen. Op die manier kun je in dit schilderij de zendingsgeschiedenis en -theologie terug- zien. Lange tijd hebben we dit vooral met positieve woorden gedaan, maar gaandeweg komen ook kritische stemmen op. Juist in een tijd waarin het onderwerp ‘slavernijverleden’ een grote rol speelt, kan dit kunstwerk ons helpen om beter te verstaan wat er gebeurd is.
Compositie
Als je naar het schilderij kijkt, zie je de wil van de zendelin- gen om iedereen bij de kerk te betrekken en gelijkwaardig aan de gemeenschap deel te laten nemen. De compositie toont dat aan: mensen met verschillende huidskleur staan naast elkaar, op dezelfde hoogte afgebeeld. Sommigen heb- ben kleding aan uit het land van herkomst. Dat toont het res- pect voor de culturen en talen van de mensen, dat de zen- delingen hadden. Je moest vooral niet met de ‘Herrnhuter el’ meten, maar respect en invoelingsvermogen hebben voor de manier hoe mensen leven. Anderen dragen de typische kleding van de Broedergemeente, wat een teken is voor hun volledige opname in de gemeenschap. Niet zelden hadden zij verantwoordelijke posities in de kerk. Ze waren actief als zendeling, pastoraal werker en voorganger in gemeenten in de Amerika’s, Afrika en Europa. Op het schilderij staan enkele kinderen afgebeeld. Ze zijn vroeg overleden. Maar je ziet daarin ook de aandacht die de zending aan de kinde- ren en hun onderwijs heeft besteed. Verkondiging van het woord en verbetering van de sociale omstandigheden gingen
hand in hand. In het centrum van dit schilderij staat Chris- tus afgebeeld. Hij is het middelpunt van de zending. Al het werk gaat van Hem uit en is op Hem gericht. De zendelingen moesten vooral Christus verkondigen en zijn liefde duidelijk maken. Elke mens moest een eigen relatie met Jezus kunnen opbouwen.
Met andere ogen
In de afgelopen jaren hebben buitenstaanders ons vaak ook met andere ogen naar dit schilderij laten kijken. Ze wijzen ons erop dat in ieder geval een van de personen ook een ‘sla- venarmband’ draagt. En sommigen van de zusters en broe- ders dragen geen schoenen. Dat zijn tekenen dat zij niet vrij waren. De Broedergemeente heeft zich nooit actief tegen de slavernij verzet en in de bedrijven en op de plantages werden ook tot slaafgemaakten aan het werk gesteld.
Waarom was het eigenlijk zo belangrijk om dit schilderij te maken? Waarom werden steeds weer mensen uit zendings- gebieden naar Europa gehaald? Men wist immers dat het klimaat niet voor hen geschikt was. Soms wordt gedacht dat ook Zinzendorf en zijn medewerkers niet vrij waren van het verlangen om met de vruchten van hun werk te pronken. Exotische uitziende mensen; dat plaatje stond mooi in de ontwikkelde kringen van Europa. Het schilderij was een ad- vertentie voor de Broedergemeente, maar de mensen die erop afgebeeld staan, werden ook een instrument daarvoor.
En kan men de Europese kleding niet ook als een teken zien dat de nieuwe christenen hun oude leefwijze en cultuur moesten afleggen? Ze hebben vaak met hun doop een andere, bijbelse naam gekregen. Waarom konden ze hun oude naam niet behouden en blijven gebruiken? Met het afleggen van hun kleding en hun naam hebben de zusters en broeders ook veel van hun culturele en religieuze achtergrond moeten loslaten. Daarvoor in de plaats kwamen de vaak Europese tradities en gebruiken uit de Broedergemeente. De liederen, weliswaar in eigen taal, hadden vaak Europese melodieën.
Lees hier verder op pagina 2-3.
Foto: Fred Manschot/Mel Boas