Dialoog en een missionaire agenda: vijanden of vrienden? 

Het is maandagavond, 18.00 uur. De ruimte wordt gevuld door de geuren van heerlijk eten. Nu is het wachten op de moslims en christenen die vanavond bij elkaar komen om te spreken over ‘vrede’. Langzamerhand komen de deelnemers binnen, en even later wordt er genoten van de maaltijd en de ontmoeting met elkaar.

Vanavond komt een groep christenen samen met een groep moslims van de Ahmadiyya-beweging1. Nadat de maaltijd genuttigd is, houdt één van de moslims een inleiding over wat er in de islam bedoeld wordt met vrede, waarna één van de christenen vertelt dat vrede in het christelijk geloof alles te maken heeft met de Vredevorst Jezus Christus. Vervolgens is er volop gelegenheid om over en weer vragen te stellen en te reageren. Enige tijd later wordt de avond plenair afgesloten en nemen de deelnemers hartelijk afscheid van elkaar.

Met allerlei groepen wordt het gesprek aangegaan

Het organiseren van dialoogbijeenkomsten zoals de bovengenoemde vormt één van de speerpunten van Het Kruispunt, een studie- en ontmoetingscentrum voor christenen en moslims te Rotterdam.2 In 2009 is Het Kruispunt opgericht, maar al vele jaren daarvoor wordt namens de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) uit de regio Rotterdam het contact gezocht met moslims en het gesprek met hen aangegaan, met de bedoeling dat het Evangelie van Jezus Christus zichtbaar en hoorbaar wordt. Met allerlei verschillende groepen wordt het gesprek aangegaan: met Turkse volgelingen van Fethullah Gülen, met Pakistaanse Ahmadiyya’s [noot 1 zou ook hier kunnen], met gematigde tot zeer orthodoxe stromingen, met bekeerlingen, met zeer missionair gedreven moslims. In dit artikel dient de praktijk van Het Kruispunt als achtergrondinformatie voor de vraag of dialoog en een missionaire agenda kunnen samengaan.

Wat is dialoog?

Het doel van dialoog

‘Dialoog’ is een woord dat veel gebruikt wordt en dat gemakkelijk misverstanden oproept. Wat men onder ‘dialoog’ verstaat, hangt nauw samen met het doel en de verschillende vormen van dialoog. De Pontifical Council for Inter-religious Dialogue, de raad binnen de Rooms-Katholieke Kerk die zich bezighoudt met interreligieuze dialoog, maakt onderscheid tussen een viertal vormen van dialoog3:

a. De dialoog van het leven, waarin mensen proberen open met elkaar te leven en hun dagelijkse problemen en zorgen met elkaar delen.

b. De dialoog als actie, waarin christenen en niet-christenen samenwerken.

c. De dialoog als theologische uitwisseling, waarin specialisten proberen elkaars religieuze overtuiging te begrijpen en elkaars spirituele waarden te waarderen.

d. De dialoog als religieuze ervaring, waarin mensen vanuit hun eigen religieuze traditie spirituele waarden of ervaringen delen met anderen, bijvoorbeeld gebed of meditatie.

Elke stroming heeft een eigen visie op wat dialoog kan inhouden

De visie op verschillende religies

Hoe er over deze verschillende vormen van dialoog gedacht wordt, hangt nauw samen met de benadering van verschillende religies. Binnen de theologie wordt al enkele decennia het onderscheid gehanteerd tussen een drietal stromingen: exclusivisme (één religie maakt aanspraak op de heilsboodschap), inclusivisme (in meerdere religies zijn sporen van heil aanwezig die toewerken naar de heilsboodschap in één religie), en pluralisme (elke religie heeft haar eigen waarheidsaanspraken).4 Elk van deze stromingen heeft een eigen visie op wat de interreligieuze dialoog kan inhouden. Zo zal de dialoog als religieuze ervaring (zie punt d.) voor mensen uit de stroming van het pluralisme mogelijk zijn, terwijl mensen uit de stroming van het exclusivisme zich daar niet in kunnen vinden. En mensen uit de stroming van het exclusivisme zullen wel willen spreken over theologische zaken (zie punt c.), maar zonder dat de spirituele waarden van de ander als waarheid aanvaard worden.

Op de vraag ‘Wat is dialoog?’ is geen eensluidend antwoord te geven; het antwoord hierop is immers nauw verbonden met het doel van de dialoog en de visie die men heeft op de verschillende religies. 

Het Kruispunt

Het Kruispunt richt zich als organisatie voornamelijk op de dialoog als theologische uitwisseling tussen christenen en moslims (zie punt c.), echter zonder dat dit enkel door specialisten gebeurt, en zonder dat dit moet leiden tot positieve waardering van elkaars religie. De motivatie hiervoor is om het Evangelie van Jezus Christus te willen delen met moslims. Vanuit een exclusieve overtuiging en met een missionaire attitude wil Het Kruispunt de dialoog aangaan met moslims. Het Kruispunt zoekt contact met moslims in de hele breedte van de islamitische gemeenschap. Dit is mogelijk omdat Het Kruispunt moslims fenomenologisch wil benaderen: niet met een vooringenomen houding over ‘de islam’, maar luisterend naar de moslim met wie het gesprek gevoerd wordt. Het Kruispunt wil de dialoog aan kunnen gaan met iedereen, ongeacht de eventuele overeenkomsten of verschillen, met de wens dat allen het Evangelie van Jezus Christus horen.

De veelal hoger opgeleide islamitische gesprekspartners in de dialoog worden vaak ook gedreven door een missionaire attitude, voortkomend uit een islamitische overtuiging die theologisch inclusivistisch is (de islam als de opvolger van het jodendom en christendom), en een exclusieve uitwerking krijgt (heil uiteindelijke enkel door het onderwerpen aan Allah en het erkennen van Mohammed als diens boodschapper).

Wil een dergelijke dialoog tussen twee groepen met een exclusieve overtuiging en een missionaire attitude slagen, dan is het zaak om enkele voorwaarden te benoemen.

Voorwaarden voor dialoog 

Het doel van de dialoog die Het Kruispunt met moslims uit het hele spectrum wil voeren, is niet dat gezocht wordt naar zoveel mogelijk overeenkomsten. Wanneer overeenkomsten de basis vormen voor de dialoog, is het immers maar mogelijk om met een beperkt gezelschap in gesprek te gaan. Bovendien is het de vraag of de vermeende overeenkomsten wel daadwerkelijk overeenkomsten zijn wanneer deze gerelateerd worden aan de kern van de religie (in het christelijk geloof: Jezus Christus als het centrum van Gods openbaring). Wanneer er echter los van de inhoud een gemeenschappelijke en te evalueren doelstelling voor de dialoog is (bijvoorbeeld: elkaar leren kennen en in eigen woorden de visie van de ander weer kunnen geven), geeft dat ruimte aan iedereen – ook aan moslims en christenen met een exclusieve overtuiging – om te participeren in de dialoog. Een aantal voorwaarden die van belang zijn voor een dergelijke dialoog, zijn de volgende.

Geen machtsverhouding

Voor een goede dialoog kan er geen verschil zijn in de (politieke of andersoortige) macht die de gesprekspartners hebben, maar is het van belang dat de gesprekspartners zich in een gelijkwaardige situatie bevinden. De huidige situatie in West-Europa, en zeker in Rotterdam waar Het Kruispunt werkzaam is, is dat er een samenleving bestaat waarin meerdere religies bestaan zonder dat één daarvan een dominante positie heeft. Wil er recht gedaan worden aan de plurale samenleving van vandaag, dan moet de dialoog op zodanige wijze vorm krijgen dat eenieder evenveel ruimte krijgt in de dialoog, zonder dat daarmee per definitie de culturele en/of religieuze historie van een samenleving moet verdwijnen.

Realistische dialoog

Voor een goede dialoog is het verder van belang dat die eerlijk gevoerd wordt: een dialoog waarbij recht gedaan wordt aan de identiteit van de gesprekspartners. Transparantie en openheid zijn van grote waarde voor de dialoog. Bepaalde overtuigingen die maatschappelijk gezien wellicht niet als wenselijk beschouwd worden, mogen in de dialoog wel benoemd worden. Dit gaat het spreken met een dubbele tong tegen: dat gelovigen intern in de eigen gemeenschap een ander verhaal vertellen dan extern in de dialoog of samenleving. Het gaat niet aan om de gebrekkige realiteit van de ander te vergelijken met het ideaalbeeld van de eigen religie. Op langere termijn voorkomt dat onaangename verrassingen op het maatschappelijk vlak, wanneer het fantasiebeeld dat men over de ander had niet reëel of incompleet blijkt te zijn.5

Transparantie en openheid zijn van grote waarde voor de dialoog

De ander in diens totaliteit

Inherent aan het krijgen van een realistisch beeld van de gesprekspartner, is de erkenning van de ander zoals die is in diens totaliteit. Het wereldbeeld van de gesprekspartner wordt gevormd door vele factoren, waarvan religieuze doorgaans een grote invloed hebben. Een deel van de aanhangers van de wereldreligies islam en christendom ziet da’wah of missie als inherent aan hun boodschap. Voor een eerlijke dialoog is het belangrijk dat de wens van bekering niet verborgen hoeft te blijven, maar rustig benoemd kan worden.6

Het concrete gesprek

Uitgangspunten

Het Kruispunt heeft zeven punten opgesteld die aangeven hoe zij met moslims in gesprek wil gaan. Deze uitgangspunten kunnen een bijdrage leveren aan het vormgeven van respectvolle ontmoetingen tussen moslims en christenen.7

  1. Moslims en christenen hebben elkaar iets te zeggen.

Moslims en christenen hebben speciaal met elkaar te maken; hun religies zijn aan elkaar verwant. In beide religies komen dezelfde personen voor, en er worden een aantal religieuze begrippen gedeeld, ook al krijgen deze personen en begrippen in hun verschillende context een eigen betekenis.

  • In de ontmoeting van moslims en christenen is pijn onvermijdelijk.

De raakvlakken tussen het christelijk geloof en de islam kunnen niet van de context van beide religies losgemaakt worden. Binnen de verschillende kaders krijgen de overeenkomsten een andere inhoud. Het doet geen recht aan de werkelijkheid, en het is niet respectvol om te zeggen dat de verschillen tussen islam en christendom alleen maar te maken hebben met een andere manier van spreken over dezelfde inhoud. De verschillen zijn niet te ontkennen en dat brengt pijn met zich mee: pijn dat de diepste overtuigingen niet met elkaar gedeeld worden.

  • Het hebben van een dubbele agenda is prima, het hebben van een verborgen agenda niet.

Transparantie is nodig voor een goede ontmoeting. Da’wah of missie is geen motief dat verzwegen hoeft te worden. Het verlangen het geloof met anderen te delen, sluit dialoog niet uit. Missionaire gedrevenheid heeft te maken met de reden waarom men elkaar wil ontmoeten en niet per definitie met de vorm van de ontmoeting. Wanneer beide dialoogpartners de instelling hebben de ander te willen begrijpen en zelf door de ander begrepen te worden, maakt enthousiasme over de boodschap de communicatie des te interessanter.

  • Een goed gesprek vereist meer ruimte dan het eigen referentiekader.

Gesprekspartners in een dialoog moeten elkaar meer ruimte gunnen dan past binnen het eigen referentiekader. Beide gesprekspartners moeten de ruimte krijgen om hun geloof in hun eigen woorden en binnen hun eigen referentiekader uiteen te zetten.

  • Voor een ontmoeting is de bereidheid nodig om in andermans schoenen te staan.

De gesprekspartners moeten bereid zijn te proberen naast de ander te gaan staan. Is deze bereidheid er niet, dan weet men niet hoe men bij de ander overkomt, en is men ook niet in staat de vragen van de ander goed te interpreteren. Als men niet wil proberen naast de ander te gaan staan, is het bovendien niet gepast om kritische vragen te stellen bij het geloof van de ander.

  • Het is niet-respectvol om andermans religieuze bronnen te gebruiken voor het eigen doel.

Het doet afbreuk aan een goede dialoog wanneer moslims en christenen elkaars religieuze bronnen gebruiken voor hun eigen doel. Andermans geschriften worden dan immers op zodanige wijze uitgelegd dat ze geen recht doen aan de overtuiging van de gesprekspartner. Uiteraard kan men over en weer elkaars bronnen lezen, samenvatten en bevragen.

  • De wereld is geglobaliseerd; de dialoog moet daar rekening mee houden.

Moslims en christenen leven samen in één land, in één wereld. Gescheiden van elkaar leven is niet wenselijk, maar door globalisering ook niet meer mogelijk. Voor een samenleving is het goed wanneer haar inwoners elkaar kennen. Vanuit de eigen religieuze overtuiging zouden moslims en christenen bouwstenen moeten willen aandragen voor de samenleving.

Dialoog in drie stappen: praten/luisteren, vragen en weergeven

Format

Dialoogbijeenkomsten die Het Kruispunt organiseert, verlopen volgens een format in drie stappen: praten/luisteren, bevragen, weergeven. Moslims en christenen krijgen evenveel gelegenheid om hun visie aangaande een vooraf afgesproken onderwerp weer te geven. Over en weer worden aansluitend verduidelijkingsvragen gesteld, zodat de dialoogpartners goed inzicht krijgen in de visie van de ander. Belangrijk is vervolgens dat de gesprekspartners in eigen woorden weergeven wat ze begrepen hebben van hetgeen de ander vertelde, zodat beide gesprekspartners weten of ze goed begrepen zijn door elkaar. Vanuit hetgeen verteld is, kunnen bespreekpunten gedestilleerd worden om verder met elkaar over te spreken. Deze aanpak resulteert erin dat beide gesprekspartners zich gehoord weten door de ander en leren het referentiekader van de ander te begrijpen. Het Kruispunt laat de christelijke gesprekspartners na een dialoogbijeenkomst samenkomen voor een evaluerend gesprek. Vaak vertellen deelnemers (belijdende leden van de kerken) dat juist door het contact met de ander, geloofsverdieping plaatsvindt en dat een dieper inzicht in het eigen geloof verkregen wordt.

Een ‘open deur’

Het woord ‘dialoog’ heeft voor sommige mensen een nare bijsmaak. Voor een aantal van deze mensen kan dit verklaard worden doordat dialoog vaak beperkt werd tot het zoeken naar overeenkomsten – een doel waarbij gelovigen (moslims of christenen) uit de exclusivistische stroming zich niet thuis voelen omdat exclusieve standpunten hierin niet benoemd kunnen worden. Het Kruispunt wil een nieuw model bieden voor een vruchtbare dialoog waaraan eenieder kan participeren. Een dialoog die niet enkel een bezigheid is voor religieuze vrijzinnigen en waar conservatieve gelovigen zich niet voor aanmelden. Maar een ‘nieuw pad’ dat ook openstaat voor traditionele gelovigen, juist omdat het erkent dat een echte dialoog over religie het bestaan van religieuze grenzen moet erkennen, evenals de fundamentele verschillen.9 Missionaire motieven kunnen een reden zijn om deel te nemen aan de dialoog. Juist wanneer deze motieven open en transparant benoemd worden, is er ruimte om jezelf te zijn en om te ontdekken wie de ander is. De westerse context biedt alle ruimte en vrijheid voor de dialoog; en wanneer christenen participeren in deze dialoog, klinkt het Evangelie van Jezus Christus voor moslims en andersgelovigen. Wellicht is dat een ‘open deur’ vandaag de dag om het mysterie van Christus vriendelijk maar beslist te delen met eenieder in de samenleving.10

Noten

Deze groep wordt door de meeste andere moslims als ketterij beschouwd. De overtuiging van deze moslims is dat er na Mohammed nog een profeet gekomen is; een overtuiging die door de meeste moslims verafschuwd wordt.

2 Zie www.hetkruis.org

Zie www.vatican.va/roman_curia/pontifical_councils/interelg/documents/rc_pc_interelg_doc_19051991_dialogue-and-proclamatio_en.html

Zie bijvoorbeeld de godsdienstfilosoof John Hick, in An Interpretation of Religion, 1989. Bekende vertegenwoordigers van elke stroming zijn: Alvin Plantinga (exclusivisme), Hans Küng (inclusivisme), en John Hick (pluralisme).

Zie bijvoorbeeld de commotie die in 2008 ontstond nadat NOVA een uitzending verzorgde rond de Gühlen-beweging in Nederland: www.novatv.nl/page/detail/uitzendingen/6173; naïviteit en het niet werkelijk begrijpen van de ander speelde hier parten.

Het is wel van belang om uit te leggen wat er verstaan wordt onder ‘missie’, omdat dit woord gemakkelijk misverstaan wordt als een rigide bekeringsdwang.

7 Zie voor een uitgebreidere bespreking hiervan www.hetkruis.org/in-gesprek-met-moslims/

M. de Vries, ‘Een gereformeerde dialoog’, collegemateriaal, 2012.

9 Stephen Prothero, God is niet één, Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2011, 383.

10 Zie Kolossenzen 4:3-6.

― Erika van Nes-Visscher is promovenda aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven en medewerker van Het Kruispunt in Rotterdam.