Nyamburu Njoroge:
‘Ik droom ervan dat dit werk volkomen overbodig zal zijn’ 

Nyambura Njoroge is coördinator van Ecumenical HIV and Aids Initiative in Africa (EHAIA), direct gerelateerd aan de Wereldraad van Kerken. Een oecumenisch orgaan dat vooral kerken in Afrika informeert, traint en voorziet van materiaal op het vlak van gezondheid, hygiëne en hiv/aids. In november 2013 vond de laatste assemblee van de Raad plaats in Zuid-Korea, een oecumenische ontmoeting waar de hiv/aids-problematiek een belangrijk onderwerp op de agenda was. 

Nyambura Njoroge, geboren in Kenia, is coördinator van EHAIA, het hiv/aids-voorlichtingsprogramma voor Afrika vanuit de Wereldraad van Kerken. Ik spreek haar begin dit jaar via Skype. Ze is net weer op het kantoor van de Wereldraad van Kerken in Genève, terug van een conferentie in Afrika. 

Sleutels vinden

Nyambura Njoroge is theoloog en gepromoveerd aan Princeton Theological Seminary in New Jersey op ‘Afrikaanse theologie en christelijke sociale ethiek’. Ze werkte jarenlang als predikant van de Presbyteriaanse kerk in Kenia. In 1999 kwam zij in dienst van de Wereldraad van Kerken als coördinator theologische programma’s. Sinds 2007 is ze coördinator van EHAIA: het Ecumenical HIV and Aids Initiative in Africa.

‘Tijdens mijn werk als predikant in de jaren tachtig, werden mijn collega’s en ik geconfronteerd met een ziekte die we niet konden begrijpen. Ik realiseerde mij dat er veel problematiek rondom deze nieuwe ziekte was waar we iets mee moesten. Daarnaast ontdekte ik dat vooral vrouwen het slachtoffer waren van hiv/aids. Dit kon ik niet negeren. Daarom begonnen we met een groep Afrikaanse vrouwelijke theologen in de jaren negentig serieus en progressief over deze zaken na te denken. Mijn professionele leven is gevormd door deze epidemie. Ik heb er mijn levenswerk van gemaakt.’

Njoroge is ervan overtuigd dat de preken van de preekstoel relevant moeten zijn voor het leven van alledag. Maar dit is niet eenvoudig wanneer een ziekte als aids om zich heen grijpt. Zelf heeft zij een aantal familieleden verloren aan deze ziekte, daarom is ze extra fanatiek om vanuit de theologie sleutels te vinden om de problematieken aan te pakken die samen met deze verwoestende epidemie zijn meegekomen. 

Dat dit nog niet zo eenvoudig is, blijkt wel uit het proces dat EHAIA heeft doorgemaakt om voorlichting en relevant materiaal in de gemeenschappen te krijgen. ‘Afrikaanse theologen waren net begonnen met contextuele theologie gericht op de eigen historische en culturele achtergrond. Toen kwam het hiv-virus, waardoor de urgentie voor contextuele theologie enorm toenam. Wanneer we met ene probleem werden geconfronteerd, lag het volgende alweer op de loer.’

Weinig openheid

Nog steeds lijden veel mensen onder het stigma dat hiv met zich mee brengt. Het is een grote stap om naar buiten te treden met de mededeling drager van hiv te zijn. Zelfs nu nog. En dit geldt voor binnen en buiten de kerk. Sterker nog, in sommige gemeenschappen is er meer begrip en opvang binnen de kerken te vinden dan daarbuiten. Het blijkt dat vooral overheidsfunctionarissen en dokters regelmatig discrimineren waar het gaat om mensen met hiv/aids. Vooral vanuit de diverse Afrikaanse overheden is er maar weinig openheid over de ziekte. ‘Ik ken geen enkele overheidsfunctionaris die zelf naar buiten is gekomen over zijn status.’ Ik herinner haar aan Nelson Mandela die publiekelijk maakte dat zijn zoon stierf aan aids, om op deze manier het stigma te doorbreken. ‘Dat is het enige voorbeeld dat we zouden kunnen noemen als het om Afrikaanse regeringsfunctionarissen gaat’, verzucht Njoroge. 

Tamar-campagne

‘Omdat vooral veel vrouwen lijden onder het stigma, namen we de bjjbelverhalen die gingen over discriminatie en eenzaamheid onder de loep. Al snel werd duidelijk dat deze vrouwen te maken hebben met veel, en vooral seksueel georiënteerd geweld. Nog steeds wordt tachtig procent van de hiv-besmetting overgedragen door seksuele gemeenschap. Maar twintig procent komt door bloedtransfusies of het doorgeven van moeder op kind. Daarom zochten we verhalen over verkrachting en huiselijk geweld en relateerden deze aan mensenrechten en justitieel ingrijpen. We noemden dit de Tamar-campagne. 

Vervolgens riepen de mannen terecht: Waarom verkrachten wij? Waarom is er zoveel geweld in ons huis en in ons land? De ontwikkeling van de Afrikaanse man werd ons nieuwe onderwerp. Mannen hebben geen rolmodellen want ze worden opgevoed door de moeders, waardoor de seksuele identiteit niet goed ontwikkeld is. Mannen komen er zelden voor uit dat ze hiv-besmet zijn, met alle gevolgen van dien. Daarom is er een ingang nodig. Dat werd het programma ‘Transformative masculinity’.’

Njoroge rolt van het ene onderzoek in het andere. Door het werken met meisjes die hiv-besmet zijn, komt de vraag naar reproductie naar voren. Mogen deze meisjes trouwen en kinderen krijgen? Vanwege het stigma is hun dit vaak verboden. Sommige meisjes zijn zelfs zonder dat ze het weten gesteriliseerd. Deze vragen gaan veel verder dan het medische. Want hoe zit het met de schuldvraag wanneer een kind hiv meekrijgt van de moeder? Veel vrouwen lijden hieronder en dit gaat Njoroge aan het hart. Zij zoekt partners om juist op dit vlak theologisch onderzoek te doen. 

Voorlichting op het gebied van hiv/aids houdt dus veel meer in dan medische voorlichting alleen. Het betreft sociale, maatschappelijke, ethische kwesties waarbij de praktijk regelmatig de naar buiten gebrachte theologie inhaalt.

In veel Afrikaanse kerken laat het pastoraat soms te wensen over. Herkent u dit? Hoe gaat u hiermee om? 

‘Al deze facetten hebben geleid tot een meer holistische benadering rondom hiv/aids. Niet de ziekte staat centraal, maar de persoon, meer nog: de gemeenschap. Geweld komt ergens vandaan, verstoorde seksualiteitsontwikkelingen hebben een oorzaak. Stigmatisering kan alleen als er een voedingsbodem voor is. Daarom is een bredere, vaak pastoraal gerichte aanpak nodig.’ Njoroge erkent dat EHAIA zich hier soms nog te weinig bewust van is, maar dat het groeit. 

Naast bewustwording onder de EHAIA-medewerkers en de lokale partners, is het ook voor voorgangers een enorme uitdaging om voorlichting en zorg aan de leden te verlenen. Er wordt regelmatig geroepen dat het materiaal van EHAIA niet genoeg bijbels gefundeerd is. Voorgangers zijn huiverig om het te gebruiken. Dit komt vooral omdat de uitleg van de Bijbel in de hedendaagse context andere facetten aan het licht brengt dan de voorganger doorgaans vanuit zijn opleiding en denominatie heeft meegekregen. 

‘Dan helpt het enorm om samen op neutraal gebied bijbelstudie te doen. Samen lezen en proberen een verhaal of dogmatisch gedeelte uit te leggen in de huidige context is een uitdaging, maar het levert meestal veel meer begrip op voor het perspectief dat EHAIA belicht. Dat meer Afrikanen uitkomen voor een homoseksuele geaardheid, biedt hierin opnieuw grote uitdaging. EHAIA neemt in dit gebied het voortouw om voorgangers in gesprek te brengen met deze mannen en vrouwen. Hoewel deze bijeenkomsten helaas nog veel te schaars zijn, zijn de reacties bemoedigend. Er ontstaat begrip en soms bewogenheid voor de penibele situatie waarin veel homoseksuelen in Afrika zich bevinden. Ontmoeting en communicatie is vaak de sleutel tot begrip en empathie.’ 

Hoe werkt het om voorlichting te geven in een gemeenschap?

Een van de grootmoeders die bij de Way Forward-campagne in het openbaar een aidstest wilden doen.

‘Wij proberen altijd aan te sluiten bij de lokale situatie. Zo was er in een dorp in Kenia, een pleisterplaats voor vrachtwagens, een enorm probleem met prostitutie. Hierdoor waren er veel hiv-besmette inwoners. Omdat vooral de middenlaag het slachtoffer was geworden van het afschuwelijke virus, waren het voornamelijk de grootmoeders die de kinderen opvoedden. 

Deze grootmoeders lieten ons weten dat het in deze veranderde tijd heel moeilijk was om de kinderen goed op te voeden. Wij vroegen hen hoe EHAIA zou kunnen helpen. Het antwoord was verrassend: Willen jullie voor ons een bijeenkomst met de lokale voorgangers beleggen? Bijna iedereen in het dorp is lid van één van de kerken en de voorgangers hebben grote invloed op de gemeenschap. Maar zij zijn zich niet bewust van het grote probleem van de prostitutie in het dorp. Ze zijn wereldvreemd en de preken sluiten niet aan op de situatie van onze kinderen. 

Wij hebben drie dagen van voorlichting belegd en in deze dagen konden de grootmoeders met de veelal jonge voorgangers delen hoe moeilijk het is om juist in dit gebied de kinderen te beschermen en de juiste keuzes voor te houden. Aan het eind van de drie dagen deelden de grootmoeders mee dat zij een aidstest wilden doen. In het openbaar! Door de voorlichting ontdekten zij dat het niet onmogelijk was dat zij zelf ook besmet raakten en door dit in het openbaar te laten testen, wilden zij een statement maken. De voorgangers waren ook opgeroepen om deze test te laten doen, maar helaas lieten zij het afweten. Toch was het voor deze grootmoeders een geslaagde bijeenkomst. De kennis over hiv/aids was enorm toegenomen en vanaf dat moment lagen er lijntjes met de voorgangers om verder mee te werken. 

De eerlijkheid gebiedt mij meteen te zeggen dat niet ver van deze plaats een vergelijkbare bijeenkomst werd gehouden, waar de voorgangers van de kerken wel het goede voorbeeld gaven en zich in het openbaar lieten testen. Cultuur en etnische achtergrond blijken een grote rol te spelen in het naar buiten durven treden met zeer persoonlijke zaken als besmet zijn met hiv.’

Voor EHAIA was dit leerzaam. Het bevestigde het beeld dat veel jonge mannen door vrouwen worden opgevoed en daardoor een man als voorbeeld in hun leven missen. De voorganger zou bij uitstek een deze rol kunnen vervullen, maar hij moet dan wel oog hebben voor de situatie waarin deze jonge mannen opgroeien. 

Waar hoopt u over tien jaar te staan met EHAIA?

Voorgangers en EHAIA-medewerkers bij een voorlichtingsbijeenkomst in Kenia

Njoroges antwoord biedt zicht op de geweldige motivatie en drive waarmee ze haar werk doet: ‘Ik droom ervan dat dit werk volkomen overbodig zal zijn!’ We lachen samen wanneer ik zeg dat dit een heel optimistische droom is als we het over een tijdsbestek van tien jaar hebben. 

Weer serieus zegt ze: ‘Ik hoop dat kerken en onderwijsinstellingen tegen die tijd geen aanmoediging meer nodig hebben om hiv/aids en alles wat daaraan gerelateerd is in hun programma op te nemen. Nu is het vaak zo dat we eerst de kerk of de school van het nut van voorlichting en zorg moeten overtuigen. Het zou zo geweldig zijn wanneer dit belang volledig doordringt. We proberen dit te stimuleren door kerken een certificaat te geven wanneer de voorlichting en de zorg goed geregeld is. We noemen ze dan hiv-competent! 

Bewustwording van de gevaren van hiv en de noodzaak voor hygiëne en een gezonde seksuele omgang moet al vanaf de jonge jaren een gegeven zijn. Bescherming en veiligheid komt niet vanzelf, het kind of de jongere moet wel weten waartegen hij zich moet beschermen en waarom. EHAIA biedt veel materiaal en helpt op allerlei vlak, maar de wil om zich te laten onderwijzen en daardoor ook te veranderen moet van binnenuit komen.’ 

Een aantal documenten van EHAIA zijn vrij te downloaden via: www.oikoumene.org/en/what-we-do/hivaids-initiative-in-africa/documents

— Laura Dijkhuizen is  theoloog, gespecialiseerd in Pentecostalisme in Afrika. Zij werkt als coördinator opleiding missionair werk bij de Evangelische Theologische Academie. Daarnaast verzorgt zij op diverse onderwijsinstellingen gastcolleges en richtte zij in Mozambique met Stichting Sarinha een laagdrempelige theologische opleiding op.