Verslag van NZR-Symposium “In Christus vrij – verbonden met elkaar”

Heeft u het verhaal van de naamloze vrouw die al 18 jaar voorovergebogen door het leven gaat omdat ze bezeten was door een geest en door Jezus op de sabbat werd genezen (Lk13: 10-17) wel eens gelezen als een verhaal dat gaat over zending? Nee? Nu, dan bent u vast niet de enige. 

Tijdens het NZR-Symposium dat uitnodigde tot nadenken over de bijbels-theologische fundering van het jaarthema “In Christus vrij – verbonden met elkaar” presenteerden de Keniaanse theologen Esther Mombo en Jacklin Makena dit verhaal als een metafoor voor zending in een context waarin ongelijkheid en onrechtvaardigheid deel van de relaties zijn en de erfenis van het kolonialisme en slavernij leeft en doorleeft. In de hervertelling, gepresenteerd door Mombo’s student Jackline Makena, krijgt de vrouw niet alleen een naam en gezicht, maar komt zij ook symbool te staan voor landen die gekoloniseerd werden en nu gebukt gaan onder neo-kolonialisme. Ook zij kunnen niet ten volle leven, zijn gemarginaliseed en gaan gebukt onder uitbuiting. De erfenis van kolonialisme in Afrika is echter niet alleen te voelen in de instabiliteit van de landen en de uitbuiting van de natuurlijke bronnen, maar ook in het minderwaardigheidsgevoel dat nog steeds gecommuniceerd wordt door de media en overgedragen wordt in het onderwijs. 

Mombo vraagt hoe dit een uitgangspunt kan zijn om te spreken over vrijheid in zending. Het is Jezus die de vrouw bevrijdt door haar te genezen: hij transformeert haar leven en eindigt zo haar marginalisatie en uitsluiting. Maar hoe antwoorden we op Jezus’ handelen? Daarvoor is Micha 6:8 een goede aanvulling: recht doen, trouw betrachten en nederigheid. Zonder nederigheid is het niet mogelijk om recht te doen of tot gerechtigheid te komen. Vrijheid en verbondenheid vragen om gerechtigheid, recht doen aan anderen in navolging van Jezus. Dit betekent volgens Esther Mombo ook, dat er een proces moet zijn van boetedoening (waarin we onze medeplichtigheid aan oneerlijke machtsverhoudingen onder ogen zien en boetedoen voor wat er is gedaan) en herstel (rechtvaardigheid kan niet tot stand komen als de relaties niet worden hersteld en de ongelijkheid wordt opgeheven) om te komen tot een verlossing/redding van ongelijke machtsverhoudingen die veroorzaakt worden door economische ongelijkheid of religieuze machtsuitoefening. Dit betekent ook dat we anders moeten kijken naar religie: net zoals Jezus deed toen hij een vrouw genas op de rustdag. Het betekent dat bijbelteksten niet gebruikt mogen worden om mensen aan de kant te zetten, we bereid moeten zijn anders te gaan lezen, te interpreteren en “waarom?” te vragen. Als we verzoend willen leven met elkaar, dan betekent dat dat we als Christenen ons moeten inzetten voor meer rechtvaardige en gelijke samenlevingen en degenen die nu nog gebukt gaan bevrijden omdat Christus ons heeft bevrijd. 

Ook Usha Reifsnider zette de aanwezigen om te beginnen op een andere manier aan het nadenken: niet met een verhaal, maar door de groep, twee aan twee, rug aan rug te laten ervaren wat je alleen kan zien en wat niet, maar ook wat je dus samen kan zien. Ze beklemtoonde in haar bijdrage dat iedereen blinde vlekken heeft in wat zij of hij waarneemt. Alleen als we met elkaar in gesprek gaan en blijven, kunnen we gebruik maken van elkaars sterke kanten. Het betekent ook dat we ons committeren aan het luisteren naar de stemmen die het zwijgen zijn opgelegd. Reifsnider benadrukte het belang van bewustzijn als het gaat om vragen over wie kunnen en mogen spreken en wie gehoord worden. Aan Christenen is het de vraag om ruimtes te creëren waarin mensen die niet gehoord worden kunnen spreken en hun kennis kunnen delen. Want wie spreekt namens wie, wie representeert welke groep? Wie geeft wie een stem en wie geeft jou jouw stem? Alleen op die manier kunnen we echt gestalte geven aan het Lichaam van Christus. Dat vraagt dat we ons kwetsbaar en open opstellen naar elkaar toe en erkennen dat we niet aan ons verleden voorbij kunnen: kolonialisme zal in elk tijdperk en in elke context opnieuw onderwerp van gesprek moeten zijn. Elke tijd en plaats zal een manier moeten vinden om met de geschiedenis, de doorwerking en huidige geleefde realiteiten van racisme en kolonialisme om te gaan. Maar het is in de Bijbel dat we alternatieven vinden en leren wat gerechtigheid is. Als Christenen besluiten dat ze een lichaam zijn en zo gaan functioneren, hebben we zoveel meer tot onze beschikking en in de aanbieding. We zullen fouten blijven maken, want dat is mensen eigen, maar we kunnen ook zoveel meer goed en recht doen omdat de Heilige Geest ons bijstaat.  

In de gesprekken na de presentaties en na afloop werd duidelijk dat er een grote uitdaging ligt in het veranderen van zendingsrelaties. Dat vergt kwetsbaarheid, de wil aan de kant van de Nederlandse partners om de privileges en politieke en economische dominantie te erkennen. Daarnaast komt een relatie van twee kanten en is de vraag wat onze partners in “het zuiden” ons in Nederland kunnen bieden een noodzakelijke: in het lichaam van Christus hebben we de ander altijd nodig, zijn we van elkaar afhankelijk. Zo divers als we zijn, zijn we verbonden in dat ene lichaam: hoe we elkaar behandelen, is verbonden met hoe we handelen in de wereld en hoe we worden gezien. Dit betekent ook dat degenen die gewend zijn leiding te geven, die leiding delen en overgeven; het betekent je comfortzone verlaten en verdwalen om tot een nieuwe gemeenschap te komen die breder en opener is. De zoektocht naar hoe we onderdeel zijn van Gods missie gaat niet zonder het verleden onder ogen te zien. Als dit onze missie niet eentje van radicale inclusiviteit is, is het dan Gods missie? 

De hele bijdrage van Esther Mombo en Jackline Makena is hier te lezen.