Als eersten in Azië hebben de Filipijnen zich op revolutionaire wijze weten te verweren tegen de koloniale machten. Ze hebben zichzelf bevrijd en hun land tot republiek uitgeroepen. Voor het eerst ook in Azië diende een regering zich te houden aan een grondwet. Waarschijnlijk trad hier ook de eerste breuk op met de Rooms-Katholieke Kerk. Op een uitzonderlijke manier koos een eerste georganiseerde arbeidersbeweging voor een politieke en religieuze onafhankelijkheid bij de oprichting van de Iglesia Filipina Independiente (IFI). Deze kerk werd in 1902 uitgeroepen op een vergadering van de vakbond Union Obrera Democratica en heeft zichzelf verstaan als de voortzetting van de Filipijnse revolutionaire beweging van de late negentiende eeuw.1
Elite-opstand
Jammer genoeg heeft de beweging voor radicale verandering in de samenleving – aan het eind van de negentiende eeuw en ook kort na de Tweede Wereldoorlog, allebei gekenmerkt door gewapend verzet, oorlog en verkiezingen – niet veel veranderd in de armoedige omstandigheden waarin de meerderheid van de bevolking leeft. Dat ligt niet aan de idealen van het streven naar vrijheid, solidariteit en welvaart, maar meer aan de persoonlijkheden en belangen van hen die leiding geven die het bereiken van deze doelen in de weg staan. De geschiedenis van de politiek in de Filipijnen laat zien dat juist zij die het gemaakt hebben evenals machtige zakenlieden die alles onder controle hebben steeds weer voor belangrijke politieke posities worden gekozen.
Het waren de ilustrado, de elite tijdens de laatste decennia van de Spaanse overheersing, die leiding gaven aan de opstand tegen Spanje in 1898 en daarna aan de macht bleven. Na de oorlog tegen de Verenigde Staten van Amerika in 1902 kwam een elite van landeigenaren en kapitalisten aan de macht. Geweld, wapens en goud werden ingezet in tijden van verkiezingen om structuren die de belangen van de rijken overeind hielden te beschermen en te garanderen. Deze onrechtvaardige sociale omstandigheden bereikten hun dieptepunt onder het dictatoriale en militaire regime van president Marcos dat corruptie bevorderde en tot 1986 ondersteund werd door de Verenigde Staten.
‘People Power’
Ook na het regime van Marcos gaat het populaire gezegde op, toegeschreven aan G. Santayana: ‘Waar de geschiedenis vergeten wordt, is men gedoemd deze te herhalen.’ Dictator Marcos, ‘marionet van de Verenigde Staten’ volgens de progressieven, werd in februari 1986 afgezet door de vreedzame People Power Revolution, de beweging die de macht terug wilde geven aan het volk.
Voor het eerst kwamen meer dan een miljoen mensen op de been, die zich verzamelden op een van de grote boulevards in Manilla en een ongewenste fascistische overheid naar huis stuurden. Het was de collectieve stem in een gezamenlijke actie, gesteund door de invloedrijke Rooms-Katholieke Kerk. Een enthousiaste mensenmassa, slechts gewapend met bloemen en religieuze voorwerpen, die stand hield tegenover tanks en soldaten die klaar stonden om in te grijpen.
Ongelukkigerwijze werd de revolutie ‘verraden’, omdat de bedoelde volksregering onder Corazon Aquino, een dochter uit een invloedrijke familie, in werkelijkheid – na de boevenbende van Marcos – slechts een volgende regering bleek te zijn van en voor mensen uit de bevoorrechte klasse. Na drie onpopulaire regeringen, die men zich herinnert als honderd procent neo-liberaal, corrupt en vanwege de afrekeningen buiten alle recht om, werd in 2011 de zoon van Corazon Aquino gekozen.
President Noynoy Aquino beloofde aan iedereen vrijheid, vrede en welvaart. Maar ook al werd beweerd dat de economie groeide, de meerderheid van het volk bleef in diepe armoede gedompeld. Het bleef wachten op de beloofde vooruitgang, gemeten in termen van echt eten op tafel voor de armen. De corruptie die zijn regering in de greep hield ruïneerde de kans van zijn partij op herverkiezing.
‘Er komt verandering’
Bij de laatstgehouden presidentsverkiezingen in 2016 koos het Filipijnse volk, gedesillusioneerd in de bekende partijen en niet bereid de status quo te handhaven, een onconventioneel en controversieel persoon als hoofd van de regering: de populaire burgemeester Rodrigo Roa Duterte. Hij stond bekend om zijn hardhandige oorlog tegen drugs in Davao, een stad in het zuiden van de Filipijnen, en werd door velen bewonderd om de basale voorzieningen die zijn bestuur aan het volk leverde.
Hoewel hij orde en discipline bracht en door velen gerespecteerd werd vanwege zijn rechttoe-rechtaan-relatie met de onderste lagen van de bevolking, werd hij ervan beschuldigd op grote schaal de mensenrechten te overtreden omdat hij doodseskaders aanstelden om doro hem genoemde ‘vijanden van de staat’ om te brengen.
Zijn overwinning werd wel gezien als een proteststem tegen de elitaire politici die in de beleving van de armen slechts uit waren op het beschermen van hun eigen belang, het handhaven van hun eigen macht en rijkdom. De Filipinos en Filipinas hebben in hun uiterste nood gekozen voor een pragmatische persoon die met ijzeren hand regeert en die op een vulgaire manier kan spreken over de president van de Verenigde Staten en over VN-vertegenwoordigers en zelfs publiekelijk in hun richting vloekt. Dit staat in schril contrast tot de vriendelijke dubbelzinnige manier van spreken van de traditionele politici, maar het is in de lijn van wat hij in zijn campagne had aangekondigd: ‘Er komt verandering’.
‘Dood aan criminelen’
Dutertes centrale verkiezingsbelofte ‘oorlog aan verdovende middelen’ heeft in de tien maanden dat hij aan de macht is al meer dan achtduizend mensen gedood, vooral hen die tot de armste der armen behoren en in tijdelijke behuizingen wonen. De overgrote meerderheid in het congres heeft al ingestemd met zijn wens om de doodstraf opnieuw in te voeren en hiermee een eerdere keuze in lijn met het internationale recht te verwerpen.
Hoewel de president met de revolutionaire beweging vredesonderhandelingen begon om een einde te maken aan de langstdurende rebellie ooit in Zuid-Oost-Azië, luisterde hij ook naar de haviken in het militaire apparaat. Op een gegeven moment besloten zij tot het doden van deze ‘terroristen’, waarbij burgerslachtoffers voor lief genomen worden.
Hoewel de Filipijnse president nog steeds populair is, wordt er gemoord en gaan de daders vrijuit, terwijl economische vooruitgang nog steeds niet meer is dan een belofte. Verontrustend is dat de meerderheid van de mensen zwijgt en er angstig mee lijkt in te stemmen dat een misdadiger niet als mens wordt geteld.
De beloofde verandering roept meer vragen op dan antwoorden. Angst en onzekerheid worden op grote schaal gevoed door de daden van hen die met de wet in hand rondschuimen op jacht naar overtreders, maar ook door het brutale weghonen van andersdenkenden via sociale media en het overladen worden met ‘alternatieve feiten’ als basis van bestuur.
Geworteld in geloof
Het is bijzonder dat, ondanks de vele rampen die de Filipijnen treffen, veroorzaakt door zowel de natuur als het handelen van mensen, de Filipinos bekendstaan als mensen die daar sterk onder blijven. Hun weerstand heeft zijn wortels in hun geloof en godsdienstigheid, uitgedrukt in eerbied voor God, respect voor het heilige en de ervaring dat ze met God over de grenzen van het tijdelijke heen kunnen stappen.
Gezien dit fundament kunnen geestelijke leiders een grote rol spelen in een samenleving die gebukt gaat onder geweld en onderdrukking en lijdt onder armoede en straffeloos moorden, waarbij alle respect voor de heiligheid van het leven ontkend lijkt te worden. In zulke omstandigheden wordt de rol van een echte geestelijk leider zichtbaar in de drievoudige roeping van profeet, vredestichter en herder.
Profetische hoop
Profeten worden vaak gezien als ‘toekomstvertellers’, maar van oorsprong fungeert een profeet als spreekbuis van God die zich in vaak sterke bewoordingen uitlaat over wat er hier en nu gaande is. De roep aan geestelijke leiders vandaag om profeet te zijn, gaat dan ook om het gericht zijn op zaken die hier en nu spelen en het kwaad dat daarachter schuilt ernstig te veroordelen. Het is uiterst belangrijk de tekenen van de tijd te verstaan en met het oog van het geloof te duiden, hoop te voeden en mensen te waarschuwen.
Geestelijke leiders moeten in hun rol als profeet hen die over ons gesteld zijn eraan herinneren dat ze hun populariteit en leiderschap gebruiken om mensen hoop te bieden op een beter leven. Ook zijn zulke profeten geroepen om de bevolking erop te wijzen dat het geloof dat hen bindt en dat ze praktiseren hun hoop is op een democratie waarin zij het voor het zeggen hebben. De profeet wordt geroepen om een Micha te zijn in deze tijd: iemand die geen populariteit nodig heeft, die het niet nodig heeft vrees op te wekken, maar die recht doet, trouw liefheeft en nederig met God wandelt (Micha 6:8).
Vredestichters
De geestelijke leiders van vandaag moeten vredestichters zijn. ‘Vrede laat ik u, mijn vrede geef ik u’, zoals Jezus zei (Johannes 14:27). Het evangelie gaat ten diepste over een allesomvattende vrede in een levende relatie met God, andere mensen en de gehele schepping. Filipijnen spreken onder de huidige regering soms met sarcasme over een ‘rust in vrede’ gezien de dood van de genoemde achtduizend mensen in de ‘oorlog tegen de verdovende middelen’.
Maar tegenover het commando ‘dood aan de criminelen’, roepen vele religieuze organisaties ertoe op de oorzaken van onvrede en het gebruik van verdovende middelen aan te pakken. Ze maken zich sterk voor een rechtvaardig en stabiel inkomen, een goed functionerend justitieel systeem en een rehabilitatie van gebruikers van verdovende middelen in plaats van wetten te tekenen die tot hun dood leiden.
Geestelijke leiders die getuige zijn van een regime waar de rede niet telt, moeten uitstijgen boven de neiging het leven van de armen, die veelal als eerste slachtoffer zijn van deze drugsoorlog, van minder waarde te achten. Vredestichten vandaag betekent leven, spreken en handelen zonder geweld, rechtdoen door ‘te luisteren, te verwelkomen, te vergeven, te delen en te geven, te helen en barmhartig en behulpzaam te zijn’. Geestelijke leiders kunnen vrede bewerkstelligen wanneer mensen in grote moeilijkheden leven, door hen te verzekeren dat hun waardigheid en waarde in God verankerd zijn.
Betrokken herders
Als een herder van schapen moeten zij die in deze tijd geestelijk leiding geven, in staat zijn om te kunnen gaan met mensen die zeer verschillende levens leiden. Niet alleen de sacramenten bedienen of op hun kerkelijke basis het ambt uitoefenen, maar onder de mensen zijn en ‘tegenwoordig zijn op alle belangrijke momenten van het leven’.
Dat betekent dat zij aanwezig en betrokken zijn, met de bronnen van het christelijk geloof, bij mensen in alle fasen van hun leven, in tijden van nood, en in het bijzonder bij families van diegenen die op brute wijze gedood worden of bij hen die in onrechtvaardige armoede verkeren.
Zij moeten ook een herder zijn van diegenen die verstrikt zijn geraakt in het net van de bureaucratie, politici, wetgevers, zij die de wet uitvoeren en zich verschuilen achter ‘we doen gewoon ons werk’. Deze mensen moeten er aan herinnerd worden dat ook Jezus gearresteerd werd, voor het gerecht kwam en volgens de regels van het Romeinse recht, gekruisigd werd. Zij moeten uitgedaagd worden te kiezen tussen de politieke wet uitvoeren of naar de wet van Jezus leven, wat betekent dat het leven in ere gehouden wordt, het door God geschapen leven, het leven van mensen door Gods liefde bemind.
‘Niet weten wat plaatsvond voordat je werd geboren, betekent voor altijd kind blijven’, heeft de Romeinse historicus Cicero eens gezegd. Filipinos zouden zich moeten verdiepen in de lange strijd voor vrijheid, gerechtigheid en welvaart, die helden en heldinnen van het land sinds honderden jaren voeren. De geestelijke leiders die geliefd zijn bij vele ‘gewone’ Filipinos moeten oprecht en authentiek zijn als profeten van vandaag, vredestichters en herders, om de huidige generatie die onder grote druk leeft ervoor te behoeden voor altijd kind te blijven.
Noot
1 Zie over de geschiedenis en het politieke engagement van de Iglesia Filipina Independiente bijvoorbeeld de volgende publicatie over een van haar vermoorde bisschoppen: Franz Segbers en Peter-Ben Smit (red.), Alberto B. Ramento. Bisschop van arbeiders en boeren. Een profetisch getuigenis van een bisschop en zijn kerk, Hilversum/Goes: Sync. Creatieve Producties/Nilsson, 2011.
Vertaling uit het Engels: Piet Both
— Eleuterio J. Revollido is rector van het Aglipay Central Theological Seminary en priester van de Iglesia Filipina Independiente. Hij promoveerde op een proefschrift over nationalisme en oecumenische relaties in zijn kerk aan de Universiteit van St Thomas in Manilla.