Soms lopen dingen niet zoals gehoopt. Berdine schrijft voor de Raad van Kerken het volgende vanuit Karlsruhe, maar niet vanaf de Assemblee…
De zon schijnt en speelt met de schaduw. De bomen staan, hoog, breed en beschuttend. Twee bruine eekhoorns spelen in de takken. Willen ze samen spelen, elkaar vangen, elkaars eten afpakken? Een duif koert. Een vogel zingt dat het een lieve lust is. Bloemen bloeien, en bloeien uit, verdorren. Een man met een gieter loopt over het pad.
Hier zit ik dan, op een begraafplaats, in alle rust en vrede, met een boek, een potlood en een liniaaltje. Hier zit ik dan, in ballingschap gestuurd door twee rode lijntjes – een positieve Corona test. Ik had hier helemaal niet willen zitten!
Ook ik was naar Karlsruhe gekomen om me als ‘observer’ te storten in het levendige gewoel van de Wereldraad van Kerken. Ook ik heb me bevoorrecht gevoeld dat ik hierbij mocht zijn, dat ik deel mocht zijn van een bijeenkomst met zoveel mensen vanuit zoveel plaatsen en contexten, met zoveel verschillende ervaringen en wijsheid.
Inmiddels bestaat mijn deelname uit het online volgen van de belangrijkste bijeenkomsten, het lezen van WhatsApp en van blogs. En daarnaast, als ik de concentratie kan opbrengen, lees ik de boeken en artikelen die op mijn nachtkastje liggen. Ik kijk van buiten naar binnen. Ik voel me buitengesloten en eenzaam.
De boodschappen, impressies en blogs verhalen over het belang van ontmoeting. Het elkaar in de ogen kunnen kijken, het luisteren naar elkaars verhaal, de mogelijkheid van elkaar vragen zijn essentieel en leiden tot een samen vieren en leren, een samen bidden en zoeken. De werkelijke ontmoeting nodigt ook uit tot het benoemen van pijn en onbegrip, tot het zoeken naar elkaar over grenzen van polarisatie en vijandschap. Als de ander mens blijkt te zijn zoals wij, kunnen meningsverschillen zomaar in een ander licht komen te staan. De liefde van Christus opent harten en bouwt bruggen.
Ik zie het via het scherm gebeuren
En ik lees het in de woorden van Kat Armas, een Cubaans/Amerikaanse theologe. Ze schrijft over Abuelita faith, het geloof van haar grootmoeder, het geloof dat ze geërfd heeft via haar moeder en de andere mujeres in haar gemeenschap. Het is vaak een geloof dat tegen de klippen van onrecht en achterstelling opgaat, een geloof dat gezongen, gebeden, gehuild en gedanst wordt, een ‘embodied’ geloof. Het blijkt een geloof van een gedeelde tafel waar iedereen welkom is. Armas schrijft (en vergeef me het lange citaat):
‘I love that Abuela set her own tables. Le mesa was hers, and we were all guests. Marginalized people, especially Black, Indigenous, and other women of color, have been setting their own tables – physical and spiritual – since the beginning. Our abuelas and madrinas have been theologizing, leading us spiritually, and teaching us how to do the same. This is why I don’t particularly agree with the saying ‘We need to make space at the table for people on the margins.’ People on the margins have their own tables. […] An abuelita faith calls for the dominant culture to leave its own tables and join the marginalized at theirs.’
En dan denk ik terug aan de jonge vrouw die tijdens het ochtendgebed al zwemmend het podium – fort Europa – op kwam. Ze voelde zich duidelijk niet welkom, ook niet nadat we van harte gezongen hadden: ‘All are Welcome.’ Voelde ze dat als lege woorden? Het blijkt dat het juist deze vrouw is die ons uitnodigt. Haar kwetsbaarheid blijkt grens doorbrekend te zijn en vreemdelingen omarmen elkaar. Is zij welkom aan de tafel in Europa? Wij blijken welkom bij haar en daardoor ook bij elkaar!
En op dinsdag, alweer tijdens het ochtendgebed. Wie mag er dansen? De dans in een rolstoel blijkt een uitnodiging aan allen tot het ontvangen van schoonheid en kracht, de gift van volmaakte lichamelijkheid op een onverwachte en nieuwe wijze.
‘Je kunt op de Assemblee zomaar met iedereen praten. Er zijn nauwelijks drempels,’ schreef Margriet Gosker in haar blog. Samen bidden, zingen, dansen, luisteren, bidden. Relaties en ontmoetingen maken ons mens. En ieder mens – en misschien juist wel de zwakste, kleinste, onaanzienlijkste mens – blijkt een geschenk voor de ander en de gemeenschap. De vraag is of we het kunnen of willen ontvangen.
En ikzelf? Op de hotelkamer heb ik besloten om via scherm en boeken mijn eigen ontmoetingen te organiseren. De fysieke verbondenheid met de mensen moet ik missen deze keer, maar de bomen, vogels, bloemen en zon op de begraafplaats hebben me omarmd en verwarmd. Ik zie er verwijzingen naar mensen die geweest zijn, mensen die geliefd zijn, mensen die niet vergeten zijn. En samen met de vogels en eekhoorns, de spelende zon en bloeiende bloemen, de rustige trouwe en betrouwbare bomen, vertellen zij mij dat het de zwakke is die krachtig is en de arme die rijk is, omdat de gemartelde, gekruisigde en opgestane Christus zelf ons in beweging zet tot verzoening en eenheid, omdat deze Christus voor ons bidt.
Ook dat mogen we ontvangen als gift. Durven we het aan om aan deze tafel te gaan zitten als degene die ontvangt, als de gast?
En durf ik dat ook als gast die nog steeds van buiten naar binnen kijkt? In ballingschap, niet welkom, door twee streepjes?