De kerk als teken van hoop in Syrië

In het speciale nummer van Kerk Wereldwijd in het kader van de Wereldmissiemaand is een interview te lezen met Jacques Mourad. Hij is medestichter van de gemeenschap Mar Musa in Syrië en sinds januari van dit jaar aartsbisschop van de stad Homs. In 2015 werd Mourad ontvoerd en maanden vastgehouden door IS. Over zijn ontvoering en gevangenschap schreef hij het boek Un moine en otage.

In 2015 werd priester Jacques Mourad van de gemeenschap van Deir Mar Musa in Syrië door jihadisten ontvoerd. Hij zat vier maanden gevangen, net zoals 125 van zijn parochianen. Jacques vertelt zijn indrukwekkende verhaal: gruwel, verlatenheid, honger, folteringen, fysiek en meer nog psychisch geweld. Het getuigenis is prangend. Jacques is eerlijk, bekent zijn angsten, zijn innerlijke leegte, maar ook de kracht van het Jezusgebed, de herontdekking van de rozenkrans, langzaam samen gebeden met zijn medegevangene.

Het vroegchristelijke klooster van Mar Elian waarvoor Jacques Mourad verantwoordelijk was, werd zwaar toegetakeld. Zoals een herder zijn kudde niet in de steek laat, is hij begonnen het terug op te bouwen en het leven in Qaryatayn weer mogelijk te maken voor zijn parochianen. Jacques gelooft rotsvast dat de verrijzenis van Mar Elian en Qaryatayn even diepgaand en krachtig zal zijn als het lijden dat hij en zijn parochianen de afgelopen jaren moesten verduren.

Het boek Un moine en otage is nu ook in het Nederlands vertaald onder de titel Een gegijzelde monnik. Het wordt uitgegeven door uitgeverij Halewijn en is via deze link te bestellen.

Hieronder volgen twee citaten uit het interview met Jacques Mourad. Het volledige interview met leest u hier.

“In het vooroorlogse Syrië waren wij met meer dan twaalf miljoen christenen. Nu gaat het om 500.000 tot 600.000. En elke dag verlaten er weer meer het land. Natuurlijk is het bij de moslims vergelijkbaar. Maar voor hen als grootste religieuze gemeenschap zijn de gevolgen minder ernstig. Wij als kerk zijn de enige hoop voor de christelijke families die blijven. Wij moeten hen beschermen en ondersteunen. Wij moeten het gesprek zoeken, er zijn voor de mensen, hun zorgen en nood delen, oplossingen voor hun sociale problemen vinden.”

“Het Syrische volk is zeer religieus. De mensen behoren ofwel tot het christelijke geloof ofwel tot het islamitische. Dit geloof verbindt. Tijdens de oorlog kwam het steeds weer voor dat christelijke families moslims hebben beschermd en andersom. Het was een moslim die mij bij mijn vlucht heeft geholpen. Hij heeft zijn leven voor mij geriskeerd. Datzelfde geldt voor de 250 christenen uit mijn parochie in Qaryatayn. Moslims hebben hen geholpen aan de jihadisten te ontkomen.”

Beeld: Jacques Mourad (WCC)