Rituelen wandelen rond

Rituelen kennen een dynamiek die we zelden zien, zegt cultureel antropologe Irene Stengs. Geen enkel ritueel staat op zichzelf: er ontstaan steeds nieuwe vormen, die weer terug gaan op vroegere rituelen. 

Niets is zonder betekenis, zo blijkt uit de inrichting van Irene Stengs’ werkkamer bij het Meertens Instituut. Op het prikbord hangt een verzameling cartoons, advertenties en feestartikelen, aan de muur prijken spotprenten over het Koninklijk Huis en allerlei andere prenten. Over ieder voorwerp heeft Stengs wel wat te zeggen; niets staat op zichzelf, cultuur en maatschappij zijn vol verbanden, ontwikkelingen en bewegingen. 

Zelf is ze in enkele stapels uitgeknipte krantenartikelen op haar bureau aan het zoeken naar een artikeltje met het woord ‘zinloos’. “Een vreemde term”, zegt ze zelf, “die pas zijn huidige betekenis kreeg na de gewelddadige dood van Meindert Tjoelker.” De Fries Tjoelker werd het eerste slachtoffer van ‘zinloos geweld’. Althans, de term werd bij zijn dood voor het eerst in de huidige betekenis gebruikt, en daarna in retroperspectief met eerdere slachtoffers verbonden. Tjoelker overleed in 1997 aan een hersenletsel na ernstige mishandelingen door een groep jongeren.

Volgens Stengs zegt de toepassing van het woord ‘zinloos’ namelijk veel over hoe de samenleving denkt over het kwaad. “Kennelijk is het een heel erge vorm van kwaad als iemand nonchalant iets slechts doet. De onverschilligheid die het woord uitdrukt, heeft zo’n kracht dat het nu gebruikt wordt om aan te geven in welke mate iets erg is. Het concept wandelt rond, neemt nieuwe vormen aan en wordt aan nieuwe gebeurtenissen gekoppeld, nu bijvoorbeeld op religieus geweld of etnische daders. De moord op Theo van Gogh was duidelijk een politieke moord, maar werd en wordt in het kader van zinloos geweld geplaatst. Dat zie je aan de tegels met het lieveheersbeestje erop, en dat lees je in de teksten over de moord.”

Irene Stengs is cultureel antropologe, promoveerde in 2003 aan de Universiteit van Amsterdam op de koningscultus in Thailand. In 2002 werd ze gevraagd te solliciteren naar een onderzoeksplek bij het Meertens Instituut. Onderzoek kunnen doen in eigen land: “An offer you can’t refuse, ” Nu heeft ze aan het Meertens Instituut een baan als onderzoeker ‘feest en ritueel’ en  heeft ze een aantal parallelle onderzoeksprojecten lopen. Daarnaast geeft ze één dag in de week onderwijs bij culturele antropologie aan de UvA. 

Protesten

Het tegeltje met het lieveheersbeestje heeft net als veel nieuwe publieke rituelen te maken met de dood. Als cultureel antropologe doet Stengs bij het Meertens Instituut onderzoek naar deze ‘nieuwe publieke rituelen’. In haar onderzoeksveld deelt deze antropologe de rituelen in twee soorten in. Het eerste soort ritueel doet zich voor bij dood door geweld of bij verkeersslachtoffers. Dit zijn monumenten en gedenkplekken. De tweede groep rituelen is verbonden met de dood van celebrities.

In haar onderzoek naar het eerste soort ritueel houdt de antropologe zich onder andere bezig met bermmonumenten. In de jaren negentig verschenen voor het eerst deze kleine monumenten langs de wegen, opgericht door nabestaanden van verkeersslachtoffers. Stengs vertelt: 

“Met het bermmonument uiten nabestaanden hun persoonlijk leed. Maar ongeacht hun persoonlijke motivatie krijgt het monument in de buitenwereld een politieke betekenis. Het monument wordt een protest tegen de tol van het verkeer. Het slachtoffer dat herdacht wordt, krijgt zo een politieke identiteit die zijn of haar persoonlijke identiteit overstijgt.” 

In 1975 vielen er drieduizend verkeersdoden, dit jaar zeshonderd. Het eerste monument verscheen echter pas in de jaren negentig, toen het aantal verkeersslachtoffers al afnam. Daarna werd het steeds gewoner dat nabestaanden op deze manier hun leed toonden. “Het bermmonument maakt zo deel uit van een verandering: mensen uiten in het openbaar hun verdriet, onmacht en woede”, vertelt de cultureel antropologe. “Overigens wordt voor veel slachtoffers nog steeds geen bermmonument opgericht, anders zouden er nu duizenden staan.” 

Publiek domein

De verandering die Stengs noemt, heeft alles te maken met de veranderde opvatting over wat behoort tot het publieke domein. “De bermmonumenten verschenen in de jaren negentig, daarvoor deelde men dit privéleed niet met de samenleving. We laten tegenwoordig dus meer van onze persoonlijke emoties zien.” En niet alleen verdriet wordt meer gedeeld, ook privévreugdes worden middels rituelen getoond. Stengs fotografeert al een tijd de ramen en tuinen van huizen waar bijvoorbeeld een zoon of dochter is geboren, of waar iemand Abraham of Sara is geworden. “Het zijn allemaal feestelijke gebeurtenissen rond de levenscyclus. Maar voorheen vierde men dat vooral binnenshuis!”

Ook de media speelt een rol in deze ontwikkeling. Huwelijksaanzoeken, het publiekelijk bijleggen van ruzies, overal tonen gewone mensen hun persoonlijke emoties op tv. “Blijkbaar krijgen dit soort zaken een heel andere status als ze op tv komen. Als anderen het zien, dan wordt het echter. Kennelijk is er een soort hiërarchie in belangrijkheid. Het hoogste dat je kunt halen is de tv.” Stengs waakt ervoor om er denigrerend over spreken. “Die neiging om onze emoties te tonen hebben we allemaal, en we hebben allemaal de mogelijkheid om dat via ons raam te doen.”

Dynamiek

Het tweede soort ritueel waar Stengs zich onder andere mee bezig houdt, is verbonden met de dood van Bekende Nederlanders. Hier staan het afscheidsritueel na de dood van André Hazes nog het meest voor de geest. Stengs: “Hier komen allerlei bekende voetbalrituelen en uitvaartrituelen bij elkaar, die zo een nieuw publiek ritueel vormen. De kist stond op de middenstip van het voetbalveld in de ArenA; en de kist werd van Hazes’ huis naar de ArenA vervoerd alsof het een uitvaart was, maar dat was het niet!” 

De gebeurtenissen rond Hazes’ uitvaart tonen hoe dynamisch rituelen zijn, zegt Stengs. “Er ontstaan steeds nieuwere vormen van rituelen, die weer in verband staan met eerdere rituelen. Bermmonumenten lijken in vorm op een graf, met een steen, maar er is geen lichaam! Maar de monumenten komen ons bekend voor omdat ze op graven lijken. En omdat de vormen van rituelen zo bekend voorkomen, zien we de dynamiek in de rituelen niet.”

Stengs schuwt een archaïsche benadering van het ritueel, die de dynamiek ervan negeert en het als een lege handeling beschrijft. En toch is dit een opvatting over het ritueel die veel mensen tegenwoordig hebben, denkt de antropologe. “Enerzijds zijn we op zoek naar rituelen, anderzijds heeft het woord een negatieve connotatie, als iets dat inhoudsloos is en zonder nadenken uitgevoerd wordt. Hilbrand Nawijn noemde eens de Tweede Kamer een groot ritueel. De Tweede Kamer was beledigd, en kon zich dus blijkbaar wél vinden in Nawijns opvatting van rituelen als betekenisloos en handelingen zonder invloed.” 

Rode rozen, wijn en sigaren

Dit is een onjuist idee over rituelen, stelt Stengs. Rituelen zijn alles behalve leeg. “Met een ritueel zeg je wat over jezelf in deze wereld, en die boodschap wordt geïnterpreteerd door anderen. Door deze interpretatie door anderen dragen rituelen een boodschap uit en stellen ze ook zaken ter discussie, zoals de bermmonumenten dat doen. Daarom zijn rituelen politiek, maar dan rek ik de term politiek wel op. Ik doel op het effect dat rituelen hebben op het leven en handelen van mensen.”

Dat het ritueel geïnterpreteerd wordt door de buitenwereld, heeft dus ook tot gevolgd dat de betekenis van een ritueel niet vaststaat. “Rituelen hebben geen inherente betekenis”, zegt de cultureel antropologe. “Er is geen natuurlijke reden waarom een ritueel op een bepaalde manier uitgevoerd wordt. Het ritueel is een constructie, zowel de handeling als de betekenis die er aan toegekend wordt. Want beide veranderen voortdurend. De betekenis die men zelf aan een handeling verleent, wordt echter wel als waar ervaren.”

De onderzoekster geeft een verbazingwekkend voorbeeld. Voor haar promotie aan de UvA deed Stengs in Thailand onderzoek naar de koningscultus. Iedere avond kwamen mensen in Bangkok bij elkaar bij het ruiterstandbeeld van de koning. Ze boden de bijna honderd jaar geleden overleden vorst rode rozen, wijn en sigaren aan. Kort nadat Stengs terug kwam in Nederland, werd Pim Fortuyn vermoord in het Mediapark in Hilversum. Honderden mensen kwamen naar de onheilsplek, en boden de overleden politicus rode rozen, wijn en sigaren aan. “De bedoeling van de Thai met de roos was een totaal andere dan die van de Fortuyn-herdenker! De roos heeft dus geen vaste betekenis.”

Folklore

Het is een gangbaar idee dat er in de jaren zestig en zeventig sprake was van een ‘crisis van het ritueel’ en ‘ontritualisering’. Veel mensen denken dat er door de ontkerkelijking veel oude rituelen verloren gingen, maar dat het tij tegenwoordig gekeerd is: er is weer behoefte aan rituelen (zie bijvoorbeeld de bijdrage van Albert van der Zeijden). Deze opvatting deelt Stengs niet. “Waar komt dit idee vandaan? Volgens mij kijken deze mensen met een nostalgische perceptie naar dit zogenaamd “rijke” verleden, met het idee dat rituelen vooral aan religie gekoppeld zijn, en met het minder belangrijk worden van de kerk zijn ook die rituelen minder belangrijk geworden of verdwenen. Of misschien denkt men aan de folkloristische rituelen. Maar dan wordt vergeten dat rituelen veranderen! Inderdaad, die oude rituelen zijn weg, in die zin dat ze er niet meer uit zien als vroeger. Er zijn dus wel rituelen, maar die zijn verbonden aan andere domeinen of hebben een andere vorm!”

Met dat rituelen niet langer gekoppeld zijn aan de institutionele religies, valt de term ‘volksreligie’, zoals TussenRuimte die ook gebruikt voor dit themanummer. Maar die term is problematisch, zegt Stengs. “In het woord volksreligie zit al een aanname dat er een onderscheid is in de “ware” religie van de kerk en de religie van het volk. Blijkbaar wordt iets volksreligie als mensen er zelf mee aan de slag gaan en is er een groep mensen die weet wat het “ware” geloof is en dit voor het volk bepaalt. Dan spreek je dus over machtsverhoudingen. Het lijkt mij daarom geen zinnig onderscheid.” 

Transcendent

Een samenleving zonder rituelen bestaat niet, zegt Stengs. “Mensen hebben altijd de behoefte om belangrijke momenten te markeren.” Rituelen zijn er dus altijd, maar nemen steeds nieuwere vormen aan. Het komt er op aan die nieuwe vormen te herkennen, en de dynamiek van het ritueel te zien.”

Kort na het interview mailt Stengs dat ze nog wilde zeggen dat het ook mogelijk is dat mensen door in rituelen te participeren transcendente ervaringen hebben. En dan maakt het niet uit of deze rituelen “institutioneel religieus zijn, of new age, of seculier”. “Dat is een bijzondere kwaliteit van mensen, dat ze die ervaringen kunnen creëren of oproepen door op het juiste moment met de juiste mensen op de juiste plekken met de juiste verwachtingen een ritueel in te gaan. Maar deze capaciteit is niet alleen aan een ritueel verbonden en deze ervaring is niet tot religie beperkt. En het ‘juiste’ heeft geen essentie: dat wat juist is, is wat door mensen zo ervaren wordt.”

— Matthias Kaljouw is freelance medewerker van TussenRuimte. Hij rondde een opleiding journalistiek af en studeert theologie.