De apostel Thomas in Oost en West 

De oudste getuigenissen over Thomas zijn opgenomen in het Nieuwe Testament. Er zijn echter in het vroege christendom nog allerlei andere, zeer uiteenlopende tradities aan Thomas toegeschreven. Sommige daarvan waren zeer populair, andere hebben minder verspreiding gekregen en waren daarvoor ook niet bedoeld. Wat zijn deze tradities waard?

In de oudste geschriften over Jezus en zijn leerlingen neemt Thomas een bescheiden plaats in. De synoptische evangeliën vermelden alleen zijn naam, zonder enige toevoeging, en vertellen niet één verhaal over hem. Hetzelfde geldt voor het boek Handelingen (Matteüs 10:3; Marcus 3:18; Lucas 6:15; Handelingen 1:13). 

Het evangelie van Johannes daarentegen vertelt wel iets over Thomas. Wanneer Jezus aankondigt naar Betanië te gaan omdat Lazarus is gestorven, denkt Thomas dat Jezus daar gevaar zal lopen en zegt hij pessimistisch: ‘Laten ook wij maar gaan, om met hem te sterven.’ In een ander gesprek erkent Thomas dat hij niet weet waar Jezus na zijn dood naartoe gaat, zodat hij en zijn medeleerlingen de weg daarheen niet weten. Na Jezus’ dood is Thomas afwezig wanneer hun meester weer levend aan zijn leerlingen verschijnt en hecht hij geen geloof aan hun getuigenis. Maar acht dagen daarna komt Jezus terug en biedt hij Thomas aan zijn wonden te betasten om zich van zijn opstanding te vergewissen. In plaats van dat Thomas dat doet, roept hij uit: ‘Mijn Heer en mijn God’. Ten slotte wordt Thomas vermeld als een van de zes leerlingen die met Petrus gingen vissen (Johannes 11:16; 14:5; 20:24-28; 21:2). In het evangelie van Johannes wordt van de Aramese naam Thomas ook de Griekse vertaling gegeven: Didymus. Beide namen betekenen ‘tweeling’. Van wie Thomas de tweeling is, wordt niet uitgelegd.

De populairste tradities zijn te vinden in de Handelingen van Thomas

Handelingen van Thomas

De meest populaire tradities over deze leerling van Jezus zijn te vinden in de Handelingen van Thomas. Dit boek is in het begin van de derde eeuw in het Syrisch geschreven en is in vele talen vertaald. Het stamt waarschijnlijk uit de Syrische stad Edessa, het huidige Urfa of Şanliurfa in zuidoost-Turkije. In deze Handelingen heet Thomas voluit Judas Thomas, en hij geldt er als de broer van Jezus. 

Het boek vertelt dat bij de verdeling van de landen onder de twaalf apostelen aan Thomas India als zendingsgebied wordt toegewezen. Hoewel dit land hem allerminst aanlokt, bewerkstelligt de opgestane Jezus toch dat Thomas als slaaf wordt gekocht door ene Habban, die voor zijn koning een timmerman zocht. Die koning heet Gudnaphar (ook wel Gundaphar) en wordt ‘koning van de Indiërs’ genoemd, maar de naam van de stad waar hij resideert wordt niet vermeld. In diens rijk brengt Thomas een ascetische boodschap: seksuele omgang is uit den boze. Als timmerman ontvangt Thomas van de koning geld om een paleis te bouwen, maar dat verdeelt hij onder de armen. Tegenover de koning verklaart hij dat hij voor hem een paleis in de hemel heeft gebouwd. De koning accepteert deze verklaring wanneer Thomas diens broer uit de dood opwekt, en laat zich dopen. Daarna predikt Thomas Gods Woord ‘in heel India’, waar hij allerlei groteske wonderen verricht. Velen komen daardoor tot geloof in Jezus en worden gedoopt. Aan het hof van koning Mazdai wordt hij echter gevangen gezet en sterft hij de martelaarsdood. Later wordt zijn gebeente naar Mesopotamië overgebracht; blijkens andere getuigenissen is hiermee Edessa bedoeld. 

De Handelingen van Thomas bevatten klaarblijkelijk veel legendarisch materiaal. De vraag is of uit deze verhalen een historische kern gedistilleerd kan worden, namelijk dat Thomas tot in India het evangelie heeft verkondigd. Uit archeologische vondsten is gebleken dat er omstreeks het midden van de eerste eeuw in Partië een koning heerste wiens naam in vele variaties is overgeleverd, onder meer als Gudaphara.

De Handelingen van Thomas bevatten klaarblijkelijk veel legendarisch materiaal. De vraag is of uit deze verhalen een historische kern gedistilleerd kan worden, namelijk dat Thomas tot in India het evangelie heeft verkondigd. Uit archeologische vondsten is gebleken dat er omstreeks het midden van de eerste eeuw in Partië een koning heerste wiens naam in vele variaties is overgeleverd, onder meer als Gudaphara. De naam van koning Gudnaphar is dus niet uit de lucht gegrepen. Omdat volgens een groot aantal oude getuigenissen Thomas in Partië heeft gewerkt, is het alleszins mogelijk dat het verhaal van zijn ontmoeting met deze koning teruggaat op een historische gebeurtenis. Partië lag ten zuidoosten van de Kaspische Zee, in het huidige Iran. 

Dat Thomas bovendien ‘in heel India’ het evangelie heeft verkondigd, klinkt wat overdreven. Toch hoeven we niet uit te sluiten dat hij in India is geweest. In de eerste eeuw van onze jaartelling was er een levendige handel tussen het Romeinse rijk en India. Het ligt voor de hand dat ook joden daarbij betrokken waren. Hoe dan ook was het voor een jood als Thomas dus niet vreemd om naar India te reizen. Aan de westkust van India is er sinds de late oudheid een christelijke kerk die zich voor haar ontstaan op het werk van Thomas beroept, hetgeen bevestigd wordt door diverse Syrische geschriften. Deze kerk stelt dat Thomas’ gebeente zich aanvankelijk in Mailapur of Mylapur, aan de oostkust, bevond, en dat het later naar Edessa is overgebracht. Kortom, dat Thomas aan de westkust van India christelijke gemeenten heeft gesticht, is niet sluitend te bewijzen, maar hiervoor bestaan wel sterke aanwijzingen. Overigens werd de Indiase kerk niet gekenmerkt door het ascetisme van de Handelingen van Thomas. Van de achtste tot de zestiende eeuw, toen zij door Portugese handelaren werd ontdekt, betrok zij haar bisschoppen van de ‘Nestoriaanse’ kerk in oost-Syrië, uit het latere Bagdad. Haar geloofspraktijk kwam met deze kerk overeen. 

Evangelie van Thomas

Andere tradities over Thomas zijn overgeleverd in twee geschriften die de eeuwen door amper bekend waren, tot zij eind 1945 in Koptische handschriften werden teruggevonden in Nag Hammadi, Egypte, en jaren daarna zijn gepubliceerd. Het Evangelie van Thomas pretendeert dat het de apocriefe ofwel geheime woorden van Jezus de Levende bevat. Een deel van deze uitspraken op naam van Jezus is echter bekend uit de synoptische evangeliën en is dus minder geheim dan het lijkt. Maar het bevat ook onbekende spreuken van Jezus, en enkele daarvan hebben een gnostische strekking. Het heeft een mystieke toon, en Jezus roept er op tot zelfkennis en ascese. Aan wie hieraan toe gekomen zijn, stelt hij in het vooruitzicht dat hun zielen van de aarde verlost zullen worden om op te stijgen naar de levende Vader, terwijl de aarde aan lagere machten prijsgegeven zal worden. Jezus staat in dit evangelie afwijzend tegenover de oudtestamentische profeten en tegenover joodse gebruiken als vasten, bidden en aalmoezen geven. Het opschrift vermeldt als volledige naam van de auteur Didymus Judas Thomas. Afgezien hiervan wordt Thomas in dit evangelie slechts eenmaal genoemd, als de leerling die als enige in Jezus’ extra geheime onderricht is ingewijd. 

Dat Thomas ‘in heel India’ het evangelie heeft verkondigd, klinkt wat overdreven

Omdat het gnostische christendom allerlei tegenstrijdige tradities kent over uitverkoren leerlingen die als enige Jezus’ ware onderricht hebben begrepen (bijvoorbeeld Johannes, Maria Magdalena, Judas Iskariot), is het uitgesloten dat deze traditie over Thomas een historische kern heeft.

Ook moet worden uitgesloten dat Thomas zelf deze collectie van spreuken heeft samengesteld. We kunnen wel concluderen dat Thomas voor de samensteller een gezaghebbende apostel was. Het evangelie als geheel wordt ergens in de tweede eeuw gedateerd, en is uit Syrië afkomstig. 

Boek van Thomas de Strijder

Het tweede geschrift uit Nag Hammadi waarin Judas Thomas voorkomt, pretendeert het persoonlijke onderricht van de opgestane Jezus aan Thomas weer te geven. Volgens het opschrift zou dit zijn genoteerd door Mathaias (Matteüs?). Jezus noemt Thomas hier zijn tweelingbroer. Zijn boodschap gaat ook hier over zelfkennis en een ascetisch leven zonder seksualiteit. Aan allen die in hun onwetendheid hun lichamelijke begeerten botvieren kondigt Jezus de ondergang aan; de heerser over de lagere engelmachten zal hen in de onderwereld werpen. De volmaakten daarentegen strijden tegen de aardse begeerten en richten zich geheel op de kennis van de waarheid omtrent de mens en God. Thomas is tot deze strijd bereid, en daarom luidt de slottitel Het Boek van Thomas de Strijder. Waarschijnlijk is het aan het eind van de tweede eeuw of later geschreven, waarschijnlijk in Syrië. Deze datering betekent dat het ver van de historische Thomas af staat, al gold hij voor de auteur wel als identificatiefiguur. 

Twee andere werken

Voorts zijn er nog twee oude geschriften op naam van Thomas. Het ene is een zeer populair, vaak vertaald boekje getiteld Kindertijd van de Heer; het staat ook wel bekend als Evangelie van Thomas! Jezus wordt daarin beschreven als een onuitstaanbare, vroegwijze jongen die allerlei wonderen doet en daarmee ontzetting en respect afdwingt. Het geschrift stamt uit de tweede eeuw, maar de toeschrijving aan Thomas komt in lang niet alle handschriften voor en is dus waarschijnlijk niet oorspronkelijk. Het vermeldt ook niets over Thomas. 

Ten slotte bestaat er een korte Openbaring van Jezus aan Thomas over het eind der tijden. Deze tekst circuleerde in de westerse kerk, tot in Engeland en Ierland toe. Misschien stamt het werk oorspronkelijk uit de derde eeuw, maar het is veiliger zijn ontstaan in de vijfde eeuw te dateren. Ook dit geschrift vertelt ons niets over Thomas, behalve dat Jezus hem instrueert over de eindtijd. 

Wat zijn deze tradities waard?

Het kwam in die eeuwen regelmatig voor dat er geschriften verschenen op naam van een apostel of een andere figuur uit de Bijbel zonder dat deze echt de auteur was. In dat opzicht was Thomas dus geen uitzondering. Dat hij in de Syrische kerk Judas Thomas heet, is ingegeven door de veronderstelling dat hij een broer van Jezus was. Volgens twee evangeliën heette een van Jezus’ broers Judas (of: Juda) (Matteüs 13:55; Marcus 6:3). In twee Syrische bijbelvertalingen werd ‘Judas, niet Iskariot’ in Johannes 14:22 daarom vertaald als ‘Judas Thomas’ of als ‘Thomas’ zonder meer. 

Dat hij volgens de Handelingen van Thomas een ascetisch evangelie bracht, komt overeen met de boodschap die in andere niet-canonieke Handelingen aan andere apostelen wordt toegeschreven. Het christendom had destijds een sterk ascetische onderstroom, hetgeen niet wil zeggen dat de kerk aan christenen verbood te trouwen als zij in de uiteindelijke verlossing wilden delen. Van de tweede eeuw af werden zulke apocriefe Handelingen gelezen als stichtelijke literatuur, hoewel zij later door synodes werden afgewezen. 

De andere twee boeken op naam van Thomas met een sterk ascetische tendens, het Evangelie van Thomasen het Boek van Thomas de Strijder, gaan nog verder in hun afwijzing van het aardse leven en het lichaam als deel van Gods schepping. Er wordt verwezen naar lagere engelmachten die de aarde in hun greep hebben, aan wier macht de ware leerling van Jezus moet ontsnappen. Deze radicale geschriften werden gelezen in randgroepen van het christendom en hebben in de kerk geen erkenning gevonden. 

Sinds deze twee werken zijn teruggevonden, hebben zij de bijzondere belangstelling getrokken van mensen die zich bij het traditionele christendom niet thuis voelen en op zoek zijn naar een alternatieve spiritualiteit. In esoterische kringen geldt het Evangelie van Thomas nu als gezaghebbend. Opmerkelijk genoeg gaat men echter voorbij aan de daar gepropageerde seksuele onthouding en concentreert men zich op het aspect van de zelfkennis en de mystiek. Zelfkennis wordt dan in hedendaags-psychologische zin opgevat. In de oorspronkelijke context verwees deze daarentegen naar de kennis omtrent de hemelse herkomst van de ziel, haar betreurenswaardige val in een aards lichaam, en het levensdoel om op aarde tot de ware kennis te geraken en zich van het lichaam los te maken. Geschriften als het Evangelie van Thomas worden in de huidige tijd dus sterk selectief gelezen en verbonden met andere inzichten die er strikt genomen niet in voorkomen. Daaraan moet echter meteen worden toegevoegd dat in de kerken de nieuwtestamentische evangeliën doorgaans ook selectief worden gelezen en vrij worden geïnterpreteerd. 

Het is moeilijk te zeggen in hoeverre het ascetische evangelie van de Handelingen van Thomas op deze apostel zelf terugging. Als het op hemzelf teruggaat, dan kan hij het hebben ontleend aan Jezus’ oproep om alle familiebanden en het huwelijk ondergeschikt te maken aan het leven in zijn navolging (Lucas 14:26). In de Syrische kerk heeft dit aspect van Jezus’ boodschap weerklank gevonden en is het verbonden met de naam van Judas Thomas. Ook later heeft dit element geestelijken en asceten aangesproken; men denke aan Simon de pilaarheilige (390-459). In het algemeen heeft dit ascetisme zich in de latere Syrische kerken niet breed doorgezet, en evenmin in de oude kerk van India. 

Literatuur

J.K. Elliott, The Apocryphal New Testament. A Collection of Apocryphal Christian Literature in an English Translation, Oxford 1993

A.F.J. Klijn, Edessa. De stad van de apostel Thomas, Baarn 1962

M. Meyer (red.), The Nag Hammadi Scriptures, New York 2007

G.W. Most, Doubting Thomas, Cambridge, Mass. – Londen 2005

J. Rooney (red.), St Thomas and Taxila. A Symposium on Saint Thomas, Rawalpindi 1988

R. Roukema, Het evangelie van Thomas. Ingeleid en vertaald, met de Koptische en Griekse teksten, Zoetermeer 2005

R. Roukema, Jezus, de gnosis en het dogma, Zoetermeer 2007

A. Väth, Der hl. Thomas der Apostel Indiens. Eine Untersuchung über den historischen Gehalt der Thomas-Legende, Aken 1925

H. Waldmann, Der Königsweg der Apostel in Edessa, Indien und Rom, Tübingen 19972

R. Wallisch, Die Entdeckung der indischen Thomas-Christen, Wenen 2008

— Riemer Roukema is hoogleraar Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Kampen.