Over heiligheid gesproken 

Met een zekere regelmaat worden er nieuwe heiligverklaringen aangekondigd. De vorige paus, Johannes Paulus II, heeft een enorm aantal mensen zalig en heilig verklaard, vrijwel altijd in eigen persoon. De huidige bisschop van Rome, Benedictus XVI, is een stuk zuiniger en delegeert meestal een kardinaal. Wat wil men bereiken met al die heiligverklaringen? Leidt het enorme aantal er niet toe dat de betekenis van heiligheid afneemt?

Het is interessant te zien wie er in de loop van de christelijke geschiedenis heilig genoemd zijn. Maar eerst ga ik op zoek naar een goede definitie: wie is heilig? Of misschien kan ik beter de vraag stellen: hoe wordt een mens heilig? Heilig is toch God alleen?!

God alleen is heilig

Heiligheid, dit onvervreemdbare kenmerk van God, kan volgens het christelijk geloof worden gedeeld met zijn schepping. God raakt het aardse aan en door die geraaktheid wordt het aardse ‘heilvol’, dat is, ook etymologisch: ‘vervuld van geluk’, ‘heilig’. De mens aan wie dit gebeurt, wordt geroepen tot een leven met en voor God. 

Een oproep tot deze godsdienstig-zedelijke heiligheid vinden we in de Bijbel terug: ‘Ik ben de Heer, jullie God. Jullie moeten heilig zijn. Wees heilig, want Ik ben heilig’ (Leviticus 11:44). En ook het Evangelie zegt: ‘Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is’ (Matteüs 5:48). 

De kern van de zaak bij heiligen is een gelukte godsrelatie

Ferdinand de Grijs geeft in zijn artikel ‘Heiligen, wat zijn dat eigenlijk?’ een goede definitie: ‘Een heilige kan misschien het best omschreven worden als een mens, van wie achteraf pas goed aan de christengemeenschap is gebleken, dat het God is gelukt iemand geheel voor zich te winnen. Men kan ook zeggen: een heilige is iemand, aan wie het gelukt is, zichzelf helemaal op God te richten. De kern van de zaak bij de heiligen is een gelukte Godsrelatie.’1

Het gaat er dus om dat je een relatie aangaat met God. Als mensen opmerken dat die relatie tussen een mens en God gelukt is, groeit er bewondering en dankbaarheid. ‘Dat is het begin van de heiligenverering.’2

Bloedgetuigen…

De eerste mensen die binnen het christendom als heiligen werden gemarkeerd, waren de martelaren uit de vroege kerk. Zij waren martyres, getuigen, bloedgetuigen, zo u wilt

Op hun graven kwamen de christenen samen om te bidden, hen te gedenken en Christus zelf te gedenken. We hebben nog een hoop acta martyrum, waarin secuur werd genoteerd hoe de marteldood plaatsvond, waar en wanneer en de reden van de marteling: het getuigenis van het Evangelie. De christenen vierden de sterfdag van de martelaar, het moment dat hij of zij verenigd werd met Christus. 

We gebruiken tot op de dag van vandaag de uitdrukking ‘tot de eer der altaren verheven worden’. Deze zegswijze heeft zijn letterlijke achtergrond in het ‘omhoog halen’, de elevatiovan de lichamen of de resten daarvan van de martelaren. Ze werden opgegraven en onder een altaar gelegd, waaromheen de gemeente samenkwam.

Op 27 oktober 2011 werd de in 1929 begraven ‘heilige deken van Sittard’, Louis Tijssen, opgegraven in het kader van zijn zaligverklaringsproces. Wetenschappers onderzochten zijn resten om er zeker van te zijn dat het echt om de ‘kandidaat-zalige’ ging. Tijssen werd niet teruggelegd in zijn graf, maar overgebracht naar de Sint-Petruskerk in het centrum van Sittard, opdat de gelovigen meer gelegenheid hebben bij dit graf te bidden dan er was op de begraafplaats. Dit is een vorm van hedendaagse elevatio, gevolgd door een translatio

De translatio of overbrenging kwam zeer veel voor in het begin van de negende eeuw, toen Rome in diep verval was geraakt. Met name paus Paschalis I (817-824) heeft heel wat gebeenten van martelaren van de randen van de stad naar de basilieken overgebracht, zodat zij daar vereerd konden worden. Dat is waarschijnlijk ook het begin van de verspreiding van relieken. Kleinere delen van het gebeente werden verspreid, opdat ook elders verering kon plaatsvinden. 

Ook dat gebeurt nu nog, zoals bij de zaligverklaring van – de inmiddels heilige – pater Damiaan De Veuster. In 1936 vond men het nodig zijn stoffelijke resten in Molokai op te graven en over te brengen naar het klooster van de Paters der heilige Harten in Leuven, om het daar opnieuw te begraven. De bevolking van Hawaii vroeg bij gelegenheid van zijn zaligverklaring in Brussel op 4 juni 1995 of er een relikwie van de melaatsenpater teruggebracht kon worden naar zijn originele graf. Ten slotte was het vooral hún held! Men heeft toen de resten van zijn rechterhand uit het graf in Leuven overgebracht naar Molokai.

Andere heiligen

Nadat Constantijn de kerkvrede bracht, komen er naast de martelaren ook andere heiligen. Mensen die wel gemarteld, maar niet ter dood gebracht waren, worden confessor of belijder genoemd; iemand die in situaties van vervolging het Evangelie belijdt.3 Met de kerkvrede van Constantijn verandert ook de kijk op heiligen. Ook mensen die niet zozeer de overwinning op de dood dan wel de overwinning op de boze wereld incardineren, ontvangen hoge achting: asceten en monniken, godgewijde maagden en iets later ook bisschoppen. Hun levens worden beschreven in de zogenaamde vitae, levensgeschiedenissen, waarin heel precies – en vaak in een nu gezwollen aandoende stijl – de heiligheid van de persoon uit de doeken wordt gedaan.

Het wordt steeds belangrijker dat er goed gekeken wordt of de persoon in kwestie wel echt zo heilig is. Het is algemeen bekend dat ‘het volk’ flinke druk probeert uit te oefenen op de hogere instanties, om te bereiken dat ook hun favoriet tot ‘de eer der altaren’ wordt verheven. Dat gebeurde toen, dat gebeurt ook nu. In zijn artikel over heiligen en relikwieën beschrijft Hubertus Lutterbach op prachtige wijze de hysterische taferelen rond de dood van paus Johannes Paulus II. Het volk schreeuwt ‘subito santo!!’ – meteen heilig!!4 Een pleidooi voor een snelle procedure voor de man die een record vestigde op het gebied van zalig- en heiligverklaringen. 

Dat de heiligverklaring bij de paus ligt, is niet altijd zo geweest. Pas in de twaalfde eeuw gebruiken pausen het recht, niet in de laatste plaats om hun eigen invloed te vergroten. Voordien werden mensen buiten Rome door het volk en hun eigen geestelijken heilig verklaard. Vandaag de dag is het zo dat het bisdom een vooronderzoek verricht; daarna draagt het bisdom de procedure over aan de instellingen van de Heilige Stoel. Maar hoewel de procedure tot in de puntjes omschreven is, weet iedereen dat er pressie en beïnvloeding plaatsvindt. 

Waarom de ene wel?

Zo verliep het al heel lang slepende zaligverklaringsproces van pater Damiaan plots een stuk vlotter nadat Moeder Teresa van Calcutta de paus aansprak op de noodzaak dat mensen eigentijdse voorbeelden moesten hebben.

Ze noemde toen de naam van Damiaan. Toch moest er gewacht worden op het noodzakelijke wonder dat op zijn voorspraak geschied is. Dat duurde en duurde, zodat er aan Rome voorgesteld werd Damiaan als martelaar te erkennen (dan is er geen wonder nodig). Maar helaas, de leprabacil is geen mens en je wordt alleen martelaar door toedoen van een mens. 

Een duidelijk geval van het aanwenden van invloed (en geld?) blijkt uit de abnormaal snelle zaligverklaring van de stichter van Opus Dei, Josemaria Escrivá de Balaguer.

De laatste jaren zijn opvallend veel stichters en stichteressen van religieuze congregaties zalig of heilig verklaard. Ook opvallend zijn de mensen die tegelijkertijd, als groep, als zodanig worden uitgeroepen. Denk aan groepen slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog. Het zou iets te maken kunnen hebben met de periode: archieven gaan nu pas open en men heeft wat afstand kunnen nemen van de gebeurtenissen. Maar het is toch ook een mooie troef of goede reclame als je een zalige stichteres hebt of een heilige in de streek waar je woont.

Politiek en kerkpolitiek spelen een rol in wie er wel en wie er niet aan de beurt komt. Zo kun je je afvragen waarom bisschop Oscar Romero nog altijd niet zalig of heilig verklaard is. Er zijn genoeg argumenten die voor hem pleiten: hij is een martelaar, hij verkondigde het Evangelie op authentieke wijze, zijn graf wordt door duizenden bezocht, zijn faam ging en gaat rond over de hele wereld. Heeft het soms iets te maken met zijn voorkeursoptie voor de armen? Leunde hij te dicht tegen de Latijns-Amerikaanse bevrijdingstheologie? Wil men zo iemand niet tot voorbeeld stellen? Of ligt het bij de huidige machthebbers van El Salvador niet lekker?

Heiligen vandaag

Gelukkig is de heiligenkalender de laatste jaren steeds veelkleuriger geworden. Waren het vroeger bijna uitsluitend Europeanen, nu herkennen we ook in Afrika, Latijns-Amerika en zelfs Australië heilige mensen. En gelukkig zijn het ook niet alleen meer vrome kloosterzusters, geleerde paters of zoete kwezels. Nee, vandaag de dag ook jongeren, ongeletterden, soldaten en ambtenaren, vaders en moeders. 

‘Heiligen zijn mensen met een gelukte Godsrelatie’, was de definitie die ik vond bij De Grijs. ‘Heiligen zijn mensen door wie het Licht heen straalt’, was de uitleg van een kind toen hij gebrandschilderde ramen in een kerk zag. Heiligen zijn getuigen van het Ware, het Goede en het Schone, zeiden grote theologen. En Hans Urs von Balthasar moet ergens geschreven hebben: ‘De Kerk is alleen geloofwaardig in haar heiligen.’ In een tijd waarin de geloofwaardigheid inderdaad te wensen over laat, moeten wij echte heiligheid laten zien. Zonder uitzondering laten heilige mensen iets van het ware, het goede en het schone zien. Aangeraakt als ze zijn door God zelf, die het Ware, het Goede en het Schone is. Kardinaal Danneels richtte zich tijdens het buitengewoon consistorie van 2001 tot zijn medebroeders kardinalen met een interventie waarin hij onder meer het volgende zei: ‘In een tijd waarin mensen besluiteloos staan tegenover het ware, en onmachtig zijn om het goede te doen, blijft het schone onweerstaanbaar, zelfs voor hen die met achterdocht naar de Kerk kijken. Het schone ontwapent en heeft geen woorden nodig.’5

Is het een wonder dat Sint Franciscus een van de meest populaire heiligen is? Hij wist te wijzen op het ware, hij stimuleerde het goede te doen en hij genoot van het schone en kwam heel dicht bij God te staan. Zelfs mensen die niets met het christendom hebben, zien in hem een heilige. Heiligen bereiken veel, ook in onze tijd. 

Heiligen zijn mensen om wie God moet glimlachen! 

Noten

F.J.A. de Grijs, ‘Heiligen, wat zijn dat eigenlijk?’, in: R.E.V. Stuip en C. Vellekoop (red.), Andere structuren, andere heiligen, Utrechtse bijdragen tot de Medievistiek deel II, Utrecht, 1983 19-20

2 Idem, 20

3 Idem, 15

4 H. Lutterbach: ‘Von den Heiligen und Reliquien zu den Plastinaten – und wieder zurück?’, in: Arnold Angenendt, Die Gegewart von Heiligen und Reliquien, Münster: Aschendorf, 2010, 18-22.

5 Godfried Kardinaal Danneels, geciteerd in: Christopher Ruddy, ‘Heroism, Hospitality, and Holiness’, in: Logos. A Journal of Catholic Thought and Culture, Winter 2004, Vol. 7:1, 57 (eigen vertaling).

― Frank van Gerven ss.cc. studeerde aan de UTP-Heerlen en was jarenlang betrokken bij het Damiaancentrum in Leuven. Sinds drie jaar is hij als diaken werkzaam in Oudenbosch en omgeving.