Nu waren de pinksterzendelingen niet de eersten, die het evangelie in Latijns-Amerika* brachten. Dat waren de rooms-katholieke geestelijken in de zestiende eeuw, gevolgd door de protestanten in de negentiende eeuw. De rooms-katholiek zendingsordes hebben er wel veel sociaal werk gedaan en armoede bestreden, maar weinig impulsen tot zending gegeven. Samuel Escobar, een voorman van de ‘evangélicos’ in Latijns-Amerika, schrijft – wat triomfantelijk – dat er vergeleken met de sterk gegroeide evangelische zendingsbeweging nauwelijks Latino-missionarissen zijn.
Uit de veelal piëtistische protestantse zending, zowel vanuit de Verenigde Staten als vanuit Europa, ontstonden de kerken die we nu als evangélicos aanduiden. Het merendeel van deze kerken stamt uit de negentiende eeuw. De pinksterkerken ontstonden vanaf het begin van de twintigste eeuw. Ook onder evangélicos kent men de eschatologische urgentie als missionair motief. In het algemeen erkennen en waarderen evangélicos daarom de grote missionaire drive van de pentecostales, al zijn ze jaloers als ze de groei van de pinksterkerken zien.
Meer aandacht voor sociale context
De Pinksterbeweging is (zoals ook van een bewéging verwacht mag worden) niet statisch. Julie en Wonsuk Ma (zie kader) spreken van drie ‘rimpelingen van de Geest’ in de vijver van de mensheid, vaak ‘drie golven’ genoemd. De eerste golf verwijst naar de klassieke pinksterkerken, ontstaan aan het begin van de twintigste eeuw; de tweede naar de charismatische beweging in de jaren vijftig en zestig; de derde naar groepen als de Vineyard uit Californië die in de jaren tachtig ontstonden. Recent ontstane megakerken in Afrika, Azië en Latijns-Amerika worden vaak als neo-pentecostaal aangeduid. Vanaf de jaren zestig is er meer aandacht gekomen voor de sociale context van de mensen die met het evangelie bereikt werden. De oudere pinksterkerken hebben in deze tijd veel van hun eschatologische urgentie verloren. De Ma’s spreken zelfs over een ‘quick disappearance of eschatological expectations from Pentecostal minds and pulpits’.
Het nieuwe geloof bleek veel aanhangers economisch geen windeieren te leggen, zij werden er ook sociaaleconomisch beter van. Met als positieve gevolgen een brede bijdrage aan de armoedebestrijding en hulpverlening; juist in Latijns-Amerika ontstond de ‘holistische zending’. Ook positief is de toenemende vraag naar theologische opleiding; er moet meer, breder en dieper gepreekt worden. Het nadelig effect hiervan is dat de focus meer binnen-wereldlijk wordt.
Hierbij zijn twee relativeringen met betrekking tot Latijns-Amerika aan te brengen. Er waren in de tijd van ‘golf nummer twee’ veel plaatsen, waar de eerste golf nog aan het rollen leek. Een sterk voorbeeld daarvan is de explosieve groei van de pinksterbeweging in Guatemala na de grote aardbeving in 1985. Guatemala kent nu zelfs meer dan vijftig procent evangelicos. Een tweede relativering brengt het echtpaar Ma zelf aan in een verslag van een recent bezoek aan drie pinksterkerken in Nairobi: naarmate de welstand van de wijk toeneemt, lijkt de gemeente ook in een latere ‘golf’ te zitten. De Pinksterbeweging is dus een dynamisch gebeuren, waarin de context een grote rol speelt.
Tweemaal de spiegel voorgehouden
Hoe is het met de eindtijdverwachting als missionaire drive tijdens de ‘derde golf ’van de Geest in de vijver van de mensheid? Want vanaf de jaren negentig komt er ook aandacht voor ecologische en milieuaspecten en voor politieke verzoening. De nadruk op de wederkomst van Christus is een constante in de Pinksterbeweging, maar wat is de stand van zaken in deze eenentwintigste eeuw? Is de eindtijdverwachting van de eerste golf teruggekomen of in de derde golf nog verder verdwenen?
Twee pinkstertheologen, een uit Peru en een uit Colombia, geven hierop hun visie.
Bernardo Luis Campos Morante is 58 jaar oud en heeft 40 jaar ervaring als voorganger. Op dit moment maakt hij onderdeel uit van het pastorale team van de Pinksterkerk ‘EBEN-EZER’ in Lima (Peru). Ook geeft hij les aan verschillende theologische opleidingen over de geschiedenis van pinksterkerken en christendom in Peru en publiceert daarover.
“De jaren tachtig waren tijden van grote onrust in Peru vanwege het terrorisme van de twee bewegingen ‘Lichtend Pad’ en ‘Túpac Amara’. De pinkstervoorgangers proclameerden op een heftige manier de boodschap van de wederkomst van Christus. De zondagse preken hadden als centrale thema’s: het laatste oordeel, de opstanding en de ‘parousia’, de wederkomst. Figuren uit de hoek van het dispensationalisme, een evangelische geschiedenisvisie waarin de opname van de gemeente en het duizendjarig rijk benadrukt worden, ontvouwden met grote kracht boodschappen van hoop voor het gelaten volk van Peru. Zoals ieder zal begrijpen, was dat een reactie op een situatie van onlusten of doodsbedreiging. Het was een psychologische toestand vergelijkbaar met die van de Verenigde Staten op 11 september 2001. Het leven was niets waard en er was geen veiligheid, zelfs niet in de meest beveiligde steden. De verschrikkingen van de hel en de vrees voor de dood waren een stimulans tot of ‘ontstekingsmechanisme’ voor de bekeringen tot het pinkstergeloof.
De situatie was overigens anders dan in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw. Wat toen leefde was het gevolg van een enorme migratie van het platteland naar de steden. Toentertijd voelden de migranten zich landlopers en verlorenen en onbeschermd in de grote steden, die zich toen in een proces van industrialisatie bevonden. In die tijd gingen de preken vooral over de uittocht en de pelgrimstocht van de gelovigen richting het nieuwe beloofde land. De boodschap van de wederkomst van Christus naar de aarde werd gezien in relatie tot de aanwezige hoop op een nieuw leven. Hij zou elk moment komen om zijn rijk op aarde te vestigen en zijn trouwe volgelingen te kronen. Het gevolg van de visie op de missie van de kerk vertaalde zich in een geforceerde en agressieve prediking en de respons van het volk was overweldigend. Het is een feit, dat de grootste groei van de evangélicos en vooral van de pentecostales onmiddellijk na de jaren zestig kwam en de meeste bekeerden kwamen uit de Andes-regio. Deze groei hield aan tot de jaren negentig, waarna het minder geworden.
De zaken zijn in vergelijking met de jaren vijftig bijna honderdtachtig graden gedraaid. In 2013 wordt er niet veel gepreekt over de wederkomst van Christus. Er is minder nadruk op de parousia. Het Koninkrijk van God wordt verbonden met het ‘overwinningsleven’ van de gelovigen hier en nu. Tegelijk met de verandering van het welvaartsgevoel in de levensvoorwaarden van de Peruanen is er ook een verandering gekomen in de prediking van de pinksterkerken. Hedentendage wordt er gepreekt over een gerealiseerde eschatologie. Bij de neo-pentecostalen is de overheersende eschatologie die van het preterisme (de profetieën van de eindtijd zijn al vervuld). De meest radicalen verkondigen, dat Christus niet opgestaan is en er dus ook geen wederkomst zal zijn. Hij heeft de sleutels van het koninkrijk al aan Zijn discipelen gegeven. Daaruit volgt, dat zij het koninkrijk op aarde hier en nu moeten vestigen. We zijn geroepen om te regeren en te heersen in welvaart. Natuurlijk wordt deze eschatologie door de meerderheid van de evangélicos en de pentecostales afgewezen, maar je kunt de invloed ervan in vele gemeenten niet negeren. Een gematigd preterisme leert, dat de gelovigen zich aan het einde van de geschiedenis met Christus zullen verenigen.
Samengevat is de tendens in de pinksterprediking vandaag een ‘materialisatie’ van het heil. Aanleiding tot bekeringen zijn economische of materialistische motieven, ook al spelen andere factoren als de toekomst van de aarde of de crisis van de planeet een rol. Er is geen helder ecologisch bewustzijn, maar er heerst angst voor het onbekende. Dat is een invloedrijke factor bij bekeringen.
Het staat vast, dat pinksterevangelisatie nu niet alleen probeert antwoorden te geven op de geestelijke vragen van de bevolking, maar vooral ook op de economische vragen van de mensen. Dat wil zeggen, dat er een verbinding gelegd wordt tussen eschatologie en utopie als zichtbare en concrete manifestatie van het Koninkrijk van God, als antwoord op de aardse behoeften op de weg naar de hemel.
Deze eschatologie komt vooral voor in de Andes-regio (Peru, Ecuador, Bolivia en Colombia) als ook in de meerderheid van de landen in Centraal-Amerika. Het is in de zuidelijke landen van Latijns-Amerika anders. In Chili, Uruguay en Paraguay vormen de evangélicos de meerderheid, in Argentinië en Brazilië is het historische of reformatorische protestantisme sterker.”
Tijdens een recent bezoek aan Colombia (september 2013) sprak ik met ds. Jhohan Centeno. Hij is voorganger in de Iglesia Quadrangular, één van de grootste pinksterkerken in Colombia met 1500 lokale gemeenten. Hij gaat voor in de eigen gemeente, maar geeft ook catechese en toerusting. Hij is coördinator van de online opleidingen van het seminarie FUSBC in Medellín.
“Vanwege de nadruk op de vier pijlers – met als vierde pijler ‘Christus komt terug’ – heeft de kerk lange tijd weinig aandacht besteed aan sociaal werk, zoals andere pinksterkerken eerder gedaan hebben. Wel is de kerk inmiddels vertegenwoordigd in alle lagen van de bevolking, zowel in de stad als op het platteland. In sommige dorpen vormen de pentecostales zelfs een meerderheid van de bevolking.
Tot en vooral rond 2000 was er een grote gerichtheid in de prediking op de wederkomst van Jezus, maar de gerichtheid is nu meer op de bouw van het Koninkrijk van God hier en nu en het ‘overwinnen’ van de wereld. De tweede komst van Christus blijft onderdeel van de prediking, maar veel minder prominent. Er ligt nu meer nadruk op welvaart c.q. het welvaartsevangelie en op welzijn.
Bij een recent onderzoek van het seminarie onder leden van de kerk, geeft slechts 22 procent van hen aan dat de wederkomst van Christus een belangrijk onderdeel van het geloof is. Daarentegen geeft ruim 60 procent aan, dat de gaven van de Geest, wonderen en genezingen en de Doop met de Heilige Geest wezenlijke onderdelen van het geloof zijn. Van hen vindt 58 procent evangelisatie in de eigen plaats belangrijk, slechts 12 procent zending buiten de eigen plaats.
In andere pinksterkerken zie je hetzelfde verschijnsel volgens Jhohan: weinig nadruk op de wederkomst van Christus in de prediking en veel meer op welvaart en welzijn.”
Eindtijdverwachting zwakt af
De Pinksterbeweging is geen monolitisch blok; er zijn globale aanduidingen te geven over trends als de drie ‘golven’, maar die zijn contextgevoelig: gemeenten, die nu ontstaan kunnen kenmerken van de eerste golf vertonen en met de groei van de welvaart een versnelde ‘golfbeweging’ maken. Economische status en vooruitgang lijken voor mensen, die zich aansluiten bij de pinksterbeweging, belangrijke ‘triggers’ voor bekering. Gemeenten van hoger opgeleiden uit de midden- en hogere klasse leggen meer nadruk op sociale en politieke actie en ecologisch bewustzijn.
De Pinksterbeweging is ook in Latijns-Amerika geen eenvormig geheel; per regio kan de ‘kleur’ en invloed verschillen; er is nog geen missiologie vanuit Latijns-Amerika die dit in helder in kaart brengt. Meer dan in Azië is in Latijns-Amerika de pinksterbeweging bepaald door de politieke situatie (bevrijdingsbewegingen) en de daarbij horende terreur en migraties.
Hoewel tot het jaar 2000 de eindtijdverwachting het belangrijkste missionaire motief was van de Pinksterbeweging in Latijns-Amerika, lijkt in de eenentwintigste eeuw het belang van de charismata groter dan de verwachting van de tweede komst van Christus. Mede door de grote aantrekkingskracht van het welvaartsevangelie zal de missionaire drive verder afnemen.
* Latijns-Amerika: beginnend in het zuiden van de Verenigde Staten waar Spaans gesproken wordt en in Mexico tot aan de zuidpunt van Chili.
– Rutger F. Mauritz was regio-coördinator Latijns-Amerika bij de Gereformeerde Zendingsbond, is nu beroepbaar predikant in de Protestantse Kerk in Nederland en betrokken bij internationaal theologisch onderwijs.