Er was een interessante samenwerking met de universiteit van Bloemfontein rond deze zogenoemde ‘sacred caves’, die wij zouden betitelen als pelgrimageplaatsen. In twee veldwerkcampagnes van meerdere dagen bezochten we deze heilige plaatsen. Vanuit Bloemfontein gingen we naar het grensgebied met Lesotho en probeerden met four wheel drive pick-ups zo dicht mogelijk bij de caves te geraken. Het laatste stuk was soms een tocht door betrekkelijk onherbergzaam terrein, met soms problematische oversteken van bergstroompjes, en klim- en klauterpartijen.
We waren nooit alleen. Steeds was het een gaan en komen van pelgrims, gezinnen, groepen. Onderweg bleken er ook steeds heilige plaatsen, soms maakten we er een omweg voor. Het betrof kleidepots: heilzame klei werd op bepaalde plekken uit de grond geschraapt en gebruikt voor wassingen, of ook meegenomen in plastic zakken. Ook waren er steeds bronnen waar gestopt werd, waar weer wassingen en reinigingsriten werden volvoerd (cleansing).
De route was vaak gemarkeerd met tekens en teksten op bomen en vooral rotsen. Behalve als markering dienden die teksten en tekens duidelijk ook als toe-eigening of aanroep voor heil en zegen. We zagen verwijzingen naar bijbelteksten, naar allerlei onafhankelijke christelijke kerken, of leiders daarvan.
Ook waren er bepaalde passages, grensovergangen zou men kunnen zeggen. Soms betrof dat een hek of muur die de (blanke) eigenaar daar neer had gezet om zijn gebied en eigendom af te bakenen. Tegenhouden lukt niet. Maar het is natuurlijk een opmerkelijk gegeven dat een landeigenaar plots wordt geconfronteerd met massa’s mensen die door zijn land op weg gaan naar een plek waar geen enkele infrastructuur aanwezig is. Soms moesten we een soort tolgeld betalen. Andere passages zijn van rituele aard. Er zijn onderweg altaartjes van leem of steen, of mierenhopen waarop kaarsen wordt gebrand.
De grot zelf is eigenlijk geen grot zoals wij die doorgaans kennen, maar een enorme ruimte overdekt door een overhangende rotswand. Je kunt je zonder geoloog te zijn duidelijk voorstellen hoe zo’n indrukwekende ruimte ontstaan moet zijn. Waterstromen hebben duizenden jaren ingeslepen op omringende rotswanden en zo ontstond een enorme overdekte ruimte met steeds nog een waterstroom in de ernaast gelegen vallei.
In die koele duistere ruimte zijn allerlei zones ontstaan. We zien weer altaren, ook weer die kleiplekken, we zien met lage muurtjes omheinde kamertjes waar groepen een paar dagen verblijven, we zien slachtplekken (geiten, kippen, maar ook runderen (hoe kreeg men die in hemelsnaam in de grot).
Maar ook woonden er mensen permanent. Rituele experts, sangoma’s, maar ook zelfbenoemde gate keepers. Er werden ook kinderen geboren in de grot, die dus nooit buiten zijn geweest en enkel dit leven op de heilige plaats kennen. Er wordt gebeden, gezongen, gedanst vooral ook, geslacht, gegeten, gedronken niet te vergeten. Sommigen maken van het bezoek een dagtrip, andere groepen blijven een paar dagen. De weekenden en feestdagen zijn geliefd voor de pelgrimage.
Plaats van rituele koestering
De grotten zijn de laatste jaren erg populair geworden. Er zijn aanwijzingen dat deze plaatsen een zeer lange traditie van rituele koestering gehad moeten hebben, maar recent is er een opmerkelijke opleving te signaleren. Het zijn vooral zwarte onafhankelijke pentecostal-georiënteerde kerken en kerkjes met een mengeling van christelijke en inheemse elementen die hierheen trekken. Zeker speelt het gegroeide zelfbewustzijn van de zwarte Zuid-Afrikanen hier mee en het besef dat het om hun land, hun erfgoed gaat. Dit symbolische eigenaarschap botst voortdurend met het juridisch-economische eigenaarschap van de blanke landeigenaars.
Voor mij was het fascinerend hier een fase te zien van een pelgrimsoord dat we in het Westen nauwelijks meer te zien krijgen, namelijk, de fase van ontstaan en vestiging. Wat we hier in de caves zien, is ook te zien geweest in La Salette en Lourdes. Plots en ongepland ontstaat er een heilig oord en is er een niet te stuiten toeloop van mensen. Niet toevallig spelen ook daar rotsen en grotten een rol.
De caves gaan langzaam al over in een volgende fase, de fase van ordening en reglementering, van organisatie en infrastructuur. Bij een cave die eigenlijk een hele vallei beslaat, bouwde de regering een toegangspoort en bestempelde de heilige plaats als heritage, als erfgoed. Het ligt in de verwachting dat er spoedig ook sanitaire voorzieningen zullen komen. In sommige caves was de situatie ronduit smerig en onhygiënisch. Overal deed men zijn behoefte en in allerlei hoeken en gaten hoopten slachtafval en flessen en plastic zich op. In plaats van bordjes ‘toilet’ waren er een paar zones gemarkeerd met ‘no toilet’.
Deze campagnes en ervaringen maakten indruk op me, en zetten me ook aan het denken. Ze waren mede aanleiding om allerlei zaken in mijn onderzoek naar bedevaart en heilige plaatsen bij te stellen. Heil en heling, genezing en plaats spelen daar een belangrijke rol in. Kort noem ik enkele van die ‘omdenkingen’.
Genezing als grondlijn
Allereerst dat element van genezing. In mijn onderzoek was genezing lange tijd een betrekkelijk apart en zelfstandig domein. Ik bedoel dit. In onze onderzoeksgroep Religie en Ritueel in Tilburg en in een reeks langer lopende projecten naar rituele dynamiek en plaatsgebonden ritualiteit, ontwikkelden we een instrumentarium van de zogenoemde ritueel-sacrale velden. ‘Veld’ betreft in het instrumentarium niet direct een zone die een zekere coherentie bezit door grenzen en afbakeningen, zoals we het huiselijk domein kennen, of het publieke of semipublieke domein, of de stad. Het gaat om zones waar een zekere coherentie en dus identiteit of profiel naar voren komt in het samenspel van rituele repertoires en situering, culturele praktijken en representaties in de zin van ideeën, idealen, dromen en visioenen. We onderscheidden aanvankelijk een vijftal van die velden.
- Het religieuze veld: religie is in de samenleving en cultuur present in institutionele manifestaties van kerkgebouwen, moskeeën, synagogen, tempels, eredienst, ambtsdragers en ritueel-religieuze experts.
- Het veld van herdenken en herinneren: in heel algemene zin betreft dit veld vormen van ritueel markeren en stilstaan bij, maar met name gaat het om uiteenlopende vormen van omgang met het verleden, om de herdenk- en gedenkcultuur die dominant in onze cultuur aanwezig is en volop in ontwikkeling is. Grafveld, museum en gedachtenisplek, documentatiecentrum vloeien hier in elkaar over.
- Het ‘culturele’ veld: de zone van ‘kunst en cultuur’. Hier situeer ik beeldende kunsten, architectuur, theater, film, kunstfestivals en toneel, muziekevenementen, concerten (klassiek en populair).
- Het veld van ‘leisure culture’: het eveneens brede en diffuse veld van onze vrije tijd. Dat loopt van onze burgerlijke zondagmiddagactiviteiten van wandelen in de natuur, tot sport, vakantie, reizen, festivals, en de bonte wereld van parken en attracties. De subvelden van sport en toerisme springen er uit.
- Het veld van ‘healing’: de plekken en de praktijken gericht op heil en heling. De opgekomen plekken voor wellness, lees de populaire bladen als Flow en Happinez, zie de kloosters en abdijen als locaties voor rust en heil, de hele zorgsector met een geheel eigen topografie van tehuizen en instellingen.
Heil en heling
Deze indeling heb ik inmiddels verlaten. Healing is geen apart veld of ritueel domein zoals in de Free State duidelijk wordt. Het is overal en altijd aanwezig. Voortdurend, onontkoombaar. Alles heeft te maken met en is gericht op heil en heling, het bannen van en beschermen tegen kwaad, vaak ook in de meest letterlijke lichamelijke betekenis.
Een treffend voorbeeld maakte ik mee op onze eerste campagne. Onze groep, docenten en studenten van het Afrika Studiecentrum van de universiteit van Bloemfontein, wandelde al pratend de route naar de grot. Ik voerde een gesprek met een van de studenten die ook methodistisch priester was. Ik liet me ontvallen dat ik suikerziekte had. En meteen bij de eerste kleiplaats moest gestopt worden en zou ik een genezingsritueel ondergaan. Ik moest neerknielen in het gat met natte klei, er werd klei over mijn hoofd gewreven en de priester, nu meer in de rol van een inheemse genezer, sprak gebeden over me uit ter genezing.
Kort en goed, wat je direct in de cave-pelgrimsriten ziet is dat er voortdurend drie grondlijnen zijn: de basale gerichtheid op heil en heling, die op plaats, en de gerichtheid op voorouders. In wezen zijn die drie vaak onlosmakelijk verbonden. Ik vermoed nu dat dat bij ons niet anders is. Genezing is niet enkel op onze grote pelgrimsoorden als Lourdes een thema, het is ook in onze actuele moderne cultuur een grondlijn van alle rituelen. Ik heb al vaker de stelling geopperd dat in wezen al onze rituelen genezingsriten zijn, exorcismen, gericht op het weren van boze machten en krachten en gericht op bescherming en heil. Dat is de grondlijn van onze geboorteriten, van onze huwelijksriten, van de eerste communie, van uitvaartriten, om maar een set geliefd overgangsritueel te noemen. Maar we zien het evengoed bij nieuw opkomend ritueel als stille tochten en stiltecentra.
‘Place matters’
Een tweede belangrijk inzicht werd in Zuid-Afrika bevestigd, namelijk dat ritueel en religie steeds direct gekoppeld is aan plaats. Ritueel en religie zijn in hoge mate plaatsgebonden. ‘Place matters’ ,en niet voor niets is er in vele cultuurwetenschappen de laatste tijd sprake van een ‘spatial turn’.
Wat ik zag en ervoer in Zuid-Afrika sluit direct aan bij de theoretische doordenkingen van plaats via de zogenoemde spatial triad zoals die is ontwikkeld in het spoor van Henri Lefebvre, een aanvankelijk wat vergeten marxistische Franse auteur die in de context van genoemde spatial turn herontdekt werd eind jaren tachtig, begin jaren negentig van de vorige eeuw. Voor Lefebvre wordt ruimte steeds geproduceerd door handelingen, praktijken zoals wandelen, bouwen, maar ook is er het proces van transformatie tot aparte plaats, sacrale plaats door herdenkingen, processies, pelgrimages, kniele. Ruimte is altijd een ‘practiced space’.
Dat zien we allemaal terug in die sacred caves. Ze fungeren als rituele zones die apart gezet zijn. ‘Van nature’ is er al de ‘heterotopische’ dimensie van overweldigende natuurbeleving; dit vormt een sterk symbolisch contrast met de dagelijkse woonomgeving van de pelgrims, de stoffige rafelranden van steden en dorpen. De grot zelf wordt verder door rituele praktijken gevormd, er ontstaan allerlei rituele zones, rituele brandpunten. En beide elementen, genezing en plaats, vloeien in elkaar. Deze bijzondere plaats wordt gezocht voor genezing, maar nogmaals niet exclusief, er is een complexe rituele en sacrale topografie.
Kijkend naar de plek, de handelingen, sprekend met de mensen, zie ik een geraffineerd samenspel van plaats, ritueel en religieuze-spirituele representaties die ingebed zijn in verhalen, dromen, visoenen, idealen. En centraal in die verhalen en visoenen staat weer dat voortdurende perspectief van heil en heling.
Samenspel van ‘talen’
In een indrukwekkende key note lecture op het onlangs in Würzburg gehouden internationale congres van de Societas Liturgica zette Cas Wepener, nu hoogleraar in Pretoria, dit trefzeker neer. Hij ziet Afrikaanse ritualiteit en religie gedragen door een onlosmakelijk samenspel van vijf wat hij noemt ‘languages’ (we zouden ook van ‘discourses’ kunnen spreken): the language of the body, the language of spirits, the language of power, the language of the bible (en dan vooral het Oude Testament), en the language of healing.
Ik eindig mijn verkenning met een citaat uit zijn betoog:
‘According to Anderson, “Pentecostals in the Third World proclaim a pragmatic gospel”; it is a message that really seeks to offer answers to questions asked in the specific context. One such answer has to do with healing, healing of illness, spirit possession, poverty, unemployment and also the healing of what Mbiti has called a weeping and bleeding continent. And one of the biggest challenges of the inculturation of worship lies on exactly this level, namely worship that meets the needs of Africans and therefore understands and is able to communicate the language of healing.’
Literatuur
C. Wepener: Liturgical ‘reform’ in Sub-Saharan Africa: some observations on worship, language and culture, paper Congres Societas Liturgica Augustus 2013, Würzburg (zal als artikel verschijnen in een van de komende nummers van het tijdschift Studia Liturgica)
P. Post & A.L. Molendijk (eds.): Holy Ground. Re-inventing ritual space in modern western culture (= Liturgia condenda 24) (Leuven: Peeters 2010)
P. Post: Voorbij het kerkgebouw. De speelruimte van een ander sacraal domein (Uitgeverij Abdij van Berne, Heeswijk 2010)
P. Post, A.L. Molendijk & J. Kroesen (eds.): Sacred places in modern western culture (Leuven etc. 2011)
P. Post, ‘Der moderne Pilger. Die Perspektive aktueller sakraler Felder’, in St. Böntert (Ed.): Objektive Feier und subjektiver Glaube? Beiträge zum Verhältnis von Liturgie und Spiritualität (= Studien zur Pastoralliturgie 32) (Regensburg: Pustet 2011)
P. Post, ‘De moderne pelgrim: het perspectief van actuele sacrale velden’, in: D. Lokin (Ed.): Pelgrims. Onderweg naar Santiago de Compostela(WBooks/Museum Catharijne Convent, Utrecht 2011) 155-175
P. Post, Ph. Nel & W. van Beek (eds.): Sacred sites, contested grounds. Space and ritual dynamics in Europe and Africa (Trenton 2014)[in druk]
— Paul Post is hoogleraar Rituele Studies aan Tilburg University, Departement Culture Studies. Momenteel werkt hij aan boek over pelgrimage offline en online.