Louise en Melvin Ho geven een kritische reactie vanuit de pinkster-charismatische traditie op de huidige zendingstheologie van de Wereldraad, geformuleerd in het document ‘Together Towards Life: Mission and Evangelism in Changing Landscapes’ (‘Samen voor het leven’). Zij zien een ambivalentie in het oecumenische spreken over schepping en verlossing, het werk van de Heilige Geest, contextualisatie en spiritualiteit.
Het nieuwe zendingsdocument ‘Together Towards Life’ (‘Samen voor het leven’) benadrukt het belang van de Heilige Geest en diens rol binnen de zending, de missio Dei. Deze groeiende erkenning van de centrale en vitale rol van de Heilige Geest binnen de kerk en in de wereld is bemoedigend. Inderdaad is ‘leven’ een van de meeste wezenlijke kenmerken van Gods werk. God bracht met zijn schepping leven in een vormeloos en leeg universum. Jezus is als het ‘brood des levens’ uit de hemel gekomen om leven te geven, een ‘overvloedig leven’ (eeuwig leven en ‘leven in zijn al zijn volheid’, Joh. 10:10). En de Geest geeft leven, vrij van zonde en kwaad. De apostel Paulus schrijft: ‘Want als de Geest van hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus heeft opgewekt ook u die sterfelijk bent, levend maken door zijn Geest, die in u leeft’ (Rom. 8:11).
Wij geloven eveneens dat de schepping beïnvloed is door de zondeval en door menselijke ongehoorzaamheid onder het oordeel is gekomen. We zien dat de schepping door een hebzuchtige, egoïstische en zondige mensheid wordt uitgebuit en misbruikt, in plaats van met zorg gevoed en verstandig bestuurd zoals God heeft opgedragen (Gen. 1:28).
‘Leven’ als zendingsthema?
Leven is een essentieel onderdeel van Gods aard. God wordt beschreven als ‘het leven’ en ‘in Hem is leven’. God is tegelijkertijd de Auteur en Schepper van al het leven (Ef. 3:14, 15). Leven, zowel geestelijk als fysiek, is een geschenk van God aan de mens.
Maar wij zien het leven niet als het kerndoel en de belangrijkste reden voor zending. Het is vooral een gevólg van het verkondigen van het evangelie, van geloven in en het volgen van Jezus als de ‘Zoon van God’ (Joh. 5:24; 20:31), alsmede het resultaat van een volk dat zich naar God keert en zich met Hem verzoent. Het is de vrucht van Gods onophoudelijke, verlossende liefde en genade. Het hart van de zending is de verzoening en het herstel van de relatie tussen de mensheid met God onze Schepper van wie wij door de zondeval vervreemd zijn. Deze zienswijze komt volgens ons duidelijk naar voren in de Schrift. Zowel vanuit het Oude als het Nieuwe Testament is het Gods initiatief, Zijn uitnodiging om de mens in een verbondsrelatie met Hem te brengen. En vanuit deze verbondsrelatie met Hem wordt ‘leven’ in alle dimensies en volheid gerealiseerd en beleefd.
Het document ‘Together Towards Life’ lijkt geen kwalitatief onderscheid te maken tussen het geestelijk leven door de Heilige Geest en het concrete menselijk leven binnen de schepping. Punt 12 van de verklaring zegt: ‘de Geest is aan het werk in ons midden en brengt leven voort in alle dimensies: biologisch, menselijk, sociaal en eeuwig’. Maar hoe de Geest precies werkt binnen het ‘biologische, menselijke en sociale leven’ behoeft meer verduidelijking.
Zending en verzoening
In het document lijkt naar voren te komen dat zending of missio Dei al begint vanaf het moment dat God de schepping voortbracht en dat zending ook Gods verlossingswerk door de geschiedenis heen omvat (Abraham, Israël en vooral Jezus en de kerk). Hoewel Gods scheppend handelen bewust en doelgericht was, zien en definiëren wij zending als noodzakelijk vanwege de zondeval en als Gods initiatief ‘om de mensheid en de wereld met zichzelf te verzoenen’ door Christus (Kol. 1:19). Wij onderschrijven dat God Israël heeft ingesteld als een natie en gemaakt tot Zijn verbondsvolk om een ‘licht voor de heidenen’ te zijn; dat als een gevolg van Zijn aanwezigheid, kracht en autoriteit onder Zijn volk, de natiën tot Hem zouden komen.
Jezus omschreef zijn zending als ‘redden van mensen van hun zonden’, ‘het zoeken en redden van datgene wat verloren is’ en ‘het geven van zijn leven als losprijs voor velen’. Zijn discipelen gaf Hij de opdracht om het goede nieuws te verkondigen (Marc. 16:16-20, Matt. 28:18-20; Hand. 1:6-8) in woorden en daden zoals Hij zelf ook deed (Luc. 4:18, Hand. 10:38, Matt. 9:35-38) en om alle natiën op te roepen tot inkeer en berouw (Luc. 24:47).
Zending richt zich dus allereerst en hoofdzakelijk op Gods voortgaande werk om de mensheid weer met hem te verzoenen. Het is nadrukkelijk geestelijk van aard en dit resulteert in sociale, economische, moreel-ethische en ecologische ommekeer. Dit zendingsmotief wordt vooral duidelijk in het Oude Testament; telkens wanneer Israël zich bekeerde en terugkwam bij God, werd dit gevolgd door geestelijke vernieuwing die hand in hand ging met vrede en materiële zegeningen voor het land.
Het document geeft deze ‘wereldlijke vernieuwingen’ ruimschoots aandacht. De strijd tegen onrecht wordt uitgelicht en de schijnwerper nadrukkelijk gericht op mensen in de marge van de samenleving. Daar staan we met ons hele hart achter. God in het Oude Testament en Jezus in het Nieuwe Testament hebben volop aandacht voor armen en onderdrukten. Hij was en is ‘geraakt door medeleven’ wanneer mensen in nood en moeilijkheden verkeren (bijv. Ex. 3:8, 9; Matt. 9:36). Tegelijkertijd is het goed om te blijven beseffen dat een rechtvaardig en onpartijdig God deze wereld (alle mensen) ‘zo lief had dat Hij zijn enige Zoon gaf opdat een ieder die gelooft eeuwig leven zal ontvangen’ (Joh. 3:16). God geeft dus ook om rijke en welvarende mensen; zij hebben Hem en het evangelie net zo hard nodig. Het gaat erom in de zending de balans te blijven bewaren: het Evangelie en Gods liefde is voor alle mensen. Het is goed te bedenken dat het bijbelse begrip ‘de armen’ niet alleen doelt op onderdrukte, behoeftige en gemarginaliseerde mensen, maar hieronder ook hen schaart die zich afhankelijk weten van God en van Hem alleen hulp verwachten.
Waar we erkennen dat de kerk in sociale gerechtigheid kan en zou moeten participeren wanneer dit maar past en waar dit ook maar God verheerlijkt, speciaal in kwesties zoals mensenhandel en racisme, moeten we er als kerk ook aan vasthouden dat we als ‘zoutend zout en lichtend licht’ positief en constructief bijdragen aan het welzijn van anderen en de maatschappij. Dat we in nederigheid, zachtmoedigheid, oprecht en vol vrede goede werken doen. Het Koninkrijk van God kan onopvallend aanwezig zijn, klein als een mosterdzaadje, maar het groeit uit tot een boom die voorziet in voedsel en een schuilplaats (Matt. 13:31, 32). Deze metafoor laat zien hoe de kerk geroepen is om de maatschappij te beïnvloeden – om stil en onopvallend het goede in onze gevallen, gebrekkige wereld te brengen. Dit vertalen wij bij voorkeur niet zozeer als het ‘strijden tegen onrecht en onderdrukking’, maar meer als het ‘uit ontferming verlichten van het lijden van ongelukkige, uitgebuite en behoeftige medemensen’.
Schepping, cultuur en zending
Het document gaat uitgebreid in op de ecotheologie of ecomissiologie, waarbij de aanpak van het ecologische verval nadrukkelijk een plaats krijgt in de hedendaagse zending aan mensen in nood. Zeker, de opdracht tot rentmeesterschap van natuurlijke bronnen en de schepping van onze Vader is inherent aan christelijke discipelschap. Maar zending hoeft zich niet bovenmatig bezig te houden met ecologische problemen. De missio Dei is allereerst gericht op mensen. Gods ‘verloste volk’ is deel van Gods ‘herschepping’ en vandaaruit mogen zij als zijn partners het culturele mandaat uitvoeren in zijn nieuwe schepping. Wij nemen ecologische problemen dan ook serieus waar zij het menselijk leven en bestaan bedreigen, en zetten hier actief op in.
Het document stelt dat de Heilige Geest de cultuur inspireert. Dit is enigszins overdreven. Genesis 4:17-22 laat zien dat Kaïn en zijn nakomelingen een stad bouwden nadat hij verbannen werd uit Gods tegenwoordigheid. Er ontstonden vormen van landbouw, metaalbewerking en muziek. Alle culturen bevatten dientengevolge menselijke elementen, waarin tevens aspecten kunnen zitten die overeenkomen met bijbelse waarden, als ook neutrale of heidense aspecten.
In punt 22 [of: 27? – nakijken!] uit het document wordt ‘cultureel imperialisme’ in de zending afgewezen. Dit heeft zeker een rol gespeeld in de geschiedenis, maar wordt wel wat overtrokken. Binnen de zending vindt er een complexe interactie plaats tussen drie culturen: de cultuur van het Koninkrijk van God, de cultuur van de zendeling en de cultuur van het zendingsveld. De geestelijke bagage van een oprechte zendeling bevat een fundamentele basis in bijbelse waarheden, een bewustzijn van zijn eigen cultuur en gevoeligheid voor de cultuur van de ontvangende partij, dit alles gecombineerd met onderscheidingsvermogen vanuit de Heilige Geest.
De Heilige Geest en zending
De beschrijving van de Heilige Geest en zijn werk binnen de zending komt nogal zwak en onduidelijk over in deze nieuwe zendingsverklaring. Bijvoorbeeld in de punten 27 en 28 wordt gesproken over de charismatische gave van onderscheiding (onderscheid van geesten), bijbels gezien een goddelijke gave van de Heilige Geest aan de kerk als ‘lichaam van Christus’ om te onderscheiden of een geestelijke manifestatie, bijvoorbeeld profetie, uit God is. Vervolgens staat er dat ‘de kerk open moet zijn voor verschillende stemmen van binnenuit en daarbuiten’ om de Geest te onderscheiden.
Wij geloven dat de Heilige Geest de tweede (een andere) parakletos is, gezonden van de Vader door Jezus om zijn intrek te nemen in de gelovigen (al verklaart punt 30 dat het arrogant is om een dergelijk standpunt in te nemen, zie hiervoor bijv. Rom. 8:9). Vader, Zoon en Geest doordringen in onderlinge relatie de schepping en de verlossing. De Vader zendt de Geest om Christus te verheerlijken. De Heilige Geest spreekt van Christus en overtuigt de wereld van zonde, gerechtigheid en oordeel; de Geest leidt en begeleidt gelovigen in de waarheid. De Geest rust de kerk toe om haar missie en de missie van Christus in de wereld te vervullen. In de Heilige Geest als Persoon is God de Vader en Zoon (de ‘Ik-ben-met-u’, Matt. 28:20) aanwezig in Zijn discipelen wanneer ze uitgaan in de autoriteit van Jezus om door de bekrachtiging van de Geest discipelen te maken van alle volken, hen te onderwijzen en te dopen in de naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest.
Onze kritiek in tien stellingen
- Dit document bevat heel wat generalisaties en concepten die vatbaar lijken voor zeer uiteenlopende interpretaties, zelfs voor interpretaties die niet stroken met het Woord van God.
- Dit document is dubbelzinnig over aard, plaats, rol, invloed en doel van de kerk (niet zozeer als instituut maar als levend organisme), terwijl ze kerk is ‘ín de wereld en niet ván de wereld’. De uitspraken ‘het Koninkrijk van God’ en ‘leven onder Christus heerschappij’ worden niet duidelijk gedefinieerd.
- Het begrip ‘wereld’ wordt tweeslachtig gebruikt. Niet duidelijk is of het in dit document refereert aan de aarde, aan de mensheid op de aarde, of aan de wereldlijke principes en waarden. Wat wordt bedoeld met ‘de wereld als de enige huishouding van God’?
- De manier waarop gesproken wordt over ‘centrum’, ‘marges’ en ‘zending vanuit de marge’ komt generaliserend over. Elk land kent arme en onderdrukte groepen. Het waren van begin af aan juist deze zogenaamd gemarginaliseerden, armen en minder invloedrijke mensen die christelijke zending bedreven. Denk aan de discipelen, de Keltische christenen (St. Patrick), de Moraviërs, de katholieke orden, de methodisten, William Carey. We merken hierbij graag op dat in verschillende landen christenen juist naar de marge gedwongen worden. Christenen die betrokken zijn bij ‘zending vanuit de marge’ betalen een hoge prijs!
- Het document ziet voorbij aan het feit dat de grootste veranderingen in de maatschappij en binnen culturen beginnen met de bekering van individuen door de kracht van de Heilige Geest. Persoonlijke veranderingen brengen culturele veranderingen teweeg en deze resulteren in politieke, sociale en ecologische omvormingen.
- Dit document gebruikt de termen ‘cultuur’ en ‘kritische contextualisatie’ dubbelzinnig. Christelijke zending lijkt te worden neergezet als stereotype van een cultuurvernietigende beweging (punt 20). Nader onderzoek zoals door missiologen als Don Richardson, werpt hier echter ander licht op. De schuld voor het vernietigen van culturen ligt eerder bij andere (religieuze) systemen, zoals bijvoorbeeld de islam of dictatoriale regimes.
- Het document lijkt ‘zonde’ te verbinden met sociaal en economisch onrecht, en niet met de harten van mensen die onafhankelijk van God willen leven voor wie de verlossing van het kruis noodzakelijk is. God is niet alleen een God van liefde, ontferming en genade, maar ook een God van waarheid, heiligheid en gerechtigheid.
- Dit document schrijft eigenschappen aan de Heilige Geest toe die de Bijbel niet aandraagt (punt 19). Theologische concepten en bijbelse thema’s zoals de tweede komst van Christus, het grote oordeel, de ‘scheiding van de schapen en de bokken’ en het reinigende vuur – essentiële onderdelen van de christelijke eschatologie – worden niet besproken.
- Het document stelt ten onrechte dat de Heilige Geest en de schepping de bron vormen van onze christelijke spiritualiteit (punt 24). Onze deelname in de missio Dei is geen vrucht van de Heilige Geest (punt 38). De vrucht van de Heilige Geest is een karakterverandering en een houding in het leven die een weerspiegeling zijn van het karakter van God. Natuurlijk houdt deze vrucht in dat we door onze veranderde, godvruchtige wandel in het leven de omgeving beïnvloeden. In aanvulling hierop is onze deelname aan de missio Dei een gevolg van de inwoning van de Geest die ons vult met kracht, liefde en passie en getuigt van de opgestane Heer en zijn Evangelie.
- Dit document zou voorzien mogen worden van een duidelijker definitie van spiritualiteit, om uiteenlopende interpretaties te voorkomen. Onze suggestie: spiritualiteit is een geestelijk bewustzijn en een leven door en vanuit de Geest van God, waarbij de Geest wordt gezien als bron voor verandering.
Dit artikel is een bewerking van hun toespraak op de NZR-bijeenkomst van 10 mei 2012. [moet dit erbij?]
Vertaling uit het Engels: Laura Dijkhuizen
— Louise en Melvin Ho zijn werkzaam aan de Azusa Theologische Hogeschool te Amsterdam en zijn verbonden aan de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten (Assemblies of God).