Bouwen aan verandering: Willem-Jan van der Ven van World Servants

Willem-Jan van der Ven werkt tien jaar als hoofd marketing en training bij World Servants, een organisatie die werkvakanties aanbiedt in ontwikkelingslanden. Hij heeft zijn hart verloren aan jongeren, reizen en God. Dienstbaarheid staat bij hem evenals bij World Servants hoog in het vaandel. De verandering in de jongeren en het verhaal dat zij vervolgens te vertellen hebben, maken dat Willem-Jan gepassioneerd is over zijn werk.

‘Voordat ik in dienst kwam, was ik al tien jaar vrijwilliger’, vertelt Willem-Jan. ‘Mijn eerste reis naar Ghana werd rampzalig bepalend voor mijn leven. Een groot deel van de reis was ik ziek, maar ik voelde mij pas echt miserabel na een aantal huisbezoeken. Bij het zien van de armoede dacht ik erover om alles wat ik had te verkopen. Dit is vreselijk! Ik voelde mij enorm schuldig. Maar schuldgevoel is onzinnig en heeft geen nut, leerde ik in een gesprek. “Leef in dankbaarheid en verantwoordelijkheid”; die woorden hebben mijn leven veranderd. Dat is het antwoord op de moeilijke omstandigheden die een jongere op een reis tegen komt.’

Dromen helpen realiseren

World Servants organiseert werkvakanties om de dromen van lokale organisaties in ontwikkelingslanden te helpen realiseren. Willem-Jan legt uit: ‘We doelen op een verandering en dit heeft niets te maken met arme mensjes redden, want het grootste doel is misschien wel de verandering in onszelf. Het kan pas daadwerkelijk om die ander gaan als je erkent dat hij jou ook iets te bieden heeft. Het gaat om de ontmoeting, de gesprekken die op de bouwplaats gevoerd worden en de ervaring die de jongeren weer mee naar huis nemen. 

Maar het is niet zo dat we over de rug van die ander een leuke tijd willen hebben. We maken daadwerkelijk een verschil, zoals bijvoorbeeld in Bangladesh waar we klaslokalen voor verpleegkundigen maken zodat zij een betere uitvalsbasis hebben.’

Herken je iets van de kritiek op dit soort jongerenreizen die de laatste tijd in de media naar voren komt? Vooral gericht op het idealisme waarmee zo’n jongere weg gaat en vervolgens prachtige plaatjes met Afrikaanse kindjes op Facebook zet?

Willem-Jan: ‘Ik krijg regelmatig die vraag: “Is het nog wel van deze tijd?” Persoonlijk heb ik niet de behoefte om me daartegen te verdedigen, want ik vind het geen ramp om te erkennen dat de jongeren die meegaan bezig zijn met hun eigen behoeften. Daarom reizen we ook graag als groep, zodat we elkaar wijzen op onze waarden. Kritiek op selfies met mooie Afrikaanse kindjes op schoot vind ik heel terecht als het daar bij zou blijven. Maar als ze geraakt worden en reageren vanuit dankbaarheid om vervolgens te gaan dienen, ben ik erg blij.

Jongeren hebben verandering nodig en onze maatschappij misschien nog meer. Dat vliegticket is veel geld, maar het is ook een waardevolle investering als je ziet hoe het levens beïnvloedt. Ik geloof dat wij in Nederland enorm in angst leven, angst om de controle te verliezen. Als ik dan zie dat tijdens onze reizen mensen echt veranderen, dat onze deelnemers ontdekken dat er een hoop is om dankbaar voor te zijn in Nederland … Een reis leert ze ook dat ze niet altijd de controle hoeven houden om tot iets moois te komen. Door de angst te laten varen en hun verantwoordelijkheid te nemen, stellen zij zich na de reis veel constructiever op in de maatschappij om wat er in hun bereik ligt te veranderen.’

Die kleinere verhalen

Zíe je deze veranderingen ook? Noem eens voorbeelden? 

Willem-Jan: ‘Ja, vooral na de eerste keer. Het is sowieso niet ons streven dat mensen meerdere keren meegaan. Dat gebeurt wel, maar ik vind het een groot succes als iemand één keer deel neemt en daarna maatschappelijk relevant bezig gaat. Dat vind ik meer winst dan wanneer iemand drie keer mee gaat. Ik zie wel degelijk veranderingen in jonge mensen, bijvoorbeeld in de beroepskeuzes en de verantwoordelijke manier waarop ze in het leven staan. 

Het zijn niet zozeer de sensationele verhalen, al zijn er ook die bijvoorbeeld in een vluchtelingenkamp in Soedan werken en dat is natuurlijk wel super gaaf. Maar juist die kleinere verhalen. Veel van onze deelnemers gaan na een reis verder binnen het diaconaat, bijvoorbeeld door deel te nemen aan projecten van Stichting Present of binnen de kerk. We werken op mondiaal niveau aan bewustwording en dat zie ik lokaal weer terugkomen. 

De deelnemer hoeft ook geen christen zijn om mee te gaan. De reisleiders zijn christenen maar veertig procent van de deelnemers is dat niet. Wij proberen een palet aan mogelijkheden aan te bieden en als iemand veranderd terugkomt, is het geslaagd. Wat die verandering ook inhoudt. Dat kan voor de één korter douchen betekenen en voor de ander een radicale andere levenskoers.’

Diepere laag aanboren

Willem-Jan legt het principe van World Servants uit (zie kader). ‘De verandering die wij beogen voor onze deelnemers, zien we ook graag bij het project. Daarom proberen we altijd een diepere laag aan te boren door van tevoren te informeren wat probleemgebieden of ontwikkelpunten ter plekke zijn, zodat de ontmoeting zinvol is en bijdraagt aan het algemeen welzijn. 

Een voorbeeld uit Malawi. Er zijn nog veel ouders die het nut van onderwijs voor meisjes niet zo inzien. Naast de voorlichting van de overheid worden de meisjes uit onze groep aangemoedigd om mee te praten. Door middel van de ontmoeting en het gesprek met elkaar kan dit ogen openen. We noemen het geen voorlichting, maar het kan wel de aanzet zijn tot een dieper gesprek. 

En dat kan andersom ook, want wij nemen als Nederlanders onze eigen problemen mee. Van tevoren hebben wij bewust onderzoek gedaan, bijvoorbeeld naar afvalbeheersing of keukenhygiëne en we proberen op de bouwplaats het gesprek daarnaartoe te sturen. Onze jongeren zijn zich dit vaak niet bewust, maar zo dragen wij bij aan bewustwording ter plekke. En zoals wij vroeger bij de afwas de meest zinvolle gesprekken hadden, hebben onze deelnemers en de lokale werknemers of jongeren dit tijdens het metselen van een muurtje. 

Er zijn ook onderwerpen waar we een interactief programma met gesprek en oefening met leeftijdsgenoten hebben ontwikkeld. Daar trainen we de deelnemers wel van tevoren voor. Onderwerpen als hiv/aids worden breder getrokken door te kijken naar jezelf, naar je lichaam, naar de ander en we bespreken hoe God daarnaar kijkt. Dit vindt buiten de bouwplaats plaats.’

Wederkerigheid?

Je doet nu erg je best om de zin van een dergelijke reis te onderbouwen. Maar is er nu werkelijk sprake van wederkerigheid? Want zeg nou zelf: “Wie betaalt bepaalt!”

Willem-Jan: ‘“Wie betaalt bepaalt” is een issue, dat valt niet te ontkennen. Daarnaast is er nog vaak sprake van een rangen-standen-gevoel, ook al zijn we het er niet mee eens en zien we dat zelf anders. Maar het is goed om te beseffen dat de projecten die wij doen deels betaald worden door de lokale gemeenschap. De gemeenschap bakt bijvoorbeeld zelf stenen en zorgt voor andere producten die lokaal geleverd kunnen worden. Dat proces duurt minimaal twee jaar en pas daarna komt de partnerorganisatie met de mogelijkheid dat er nog een groep uit Nederland komt. We bouwen sámen die school. 

In lokale context kost het de community betrokkenheid en tijd. Deze betrokkenheid wordt vormgegeven door onderlinge sociale afspraken, waarin bijvoorbeeld staat dat er geen meisjes meer gediscrimineerd mogen worden op school. De tijdsinvestering vinden we terug in het meebouwen en bijvoorbeeld stenen bakken. 

Dit proces is al gaande voordat World Servants in beeld komt. Via de partnerorganisatie financieren we wel iets voor, maar nooit rechtstreeks. Er komt sowieso nooit een zak met geld in de gemeenschap terecht. 

Ik zou willen stellen: de vraag bepaalt! De gemeenschap stelt een vraag aan de partnerorganisatie die vervolgens actie onderneemt. De partnerorganisatie heeft meestal meerdere financieringsbronnen, waaronder World Servants. Bij een hulpvraag informeren wij of anderen ook een substantieel bedrag aan het budget bijdragen. Daarbij heeft de gemeenschap bijna nooit een rechtstreekse relatie met World Servants. 

Aan de andere kant komen we wel als rijke blanke mensen binnen, maar zonder zeggenschap. Dus als de schoolmeester opeens zegt: “Ik heb liever een school met acht klaslokalen”, zal de groep verwijzen naar de partnerorganisatie.’

Voel je de spanning als je daar als blanke rondloopt? Je krijgt natuurlijk wel allerlei vragen. Wat voelen jouw deelnemers dan?

Willem-Jan: ‘De deelnemers krijgen vaak persoonlijke vragen: “Mijn kind is ziek, kun je medicijnen betalen?” Daar bereiden we ze in de training op voor en zeggen: “Nooit doen.” Dat kan pijnlijk zijn, maar het is beter om de vraag door te spelen aan de reisleider of aan de partner. Onze volwassen deelnemers trekken sneller de portemonnee, maar bij jongeren valt dat beter te beteugelen. We bieden ook altijd de mogelijkheid dat als mensen meer geld hebben opgehaald dan het verplichte bedrag, ze dit aan iets zinvols zoals schoolboeken besteden. Wij gaan echt nooit met een zak geld daarnaar toe, dat is principieel. En nogmaals: wij komen niet vóór de gemeenschap een school bouwen. Wij komen ze helpen om het initiatief voor elkaar te krijgen, maar het is hun school waar zij al mee begonnen zijn! Het is echt de slagroom op de taart.’

Op naar de volgende tien jaar? 

Willem-Jan: ‘Ik wil graag aanjager zijn in ontwikkelingen van jonge mensen en ze op die plek zetten waar ze zelf het meest tot hun recht komen en ook anderen tot recht kunnen laten komen. Misschien is dat wel mijn grotere droom en dat kan ik helemaal kwijt binnen dit werk. Dus ja, ik zit voorlopig nog wel op mijn plekje.’ 

Wat World Servants doet

Jaarlijks reizen 750 mensen, voornamelijk jongeren, met World Servants naar een ontwikkelingsland om te helpen bouwen binnen een lokaal project. World Servants werkt met lokale partners en is vóór de bouwreizen al ten minste twee jaar betrokken bij het project. World Servants is nooit de enige financier en een bouwreis vindt pas plaats als er al een start gemaakt is met het project. Ook na de reizen, blijft de organisatie het project volgen. Betrokkenheid bij projecten duurt zeven jaar. 

De deelnemer gaat een traject in van ongeveer negen maanden. Van oriëntatie naar voorbereiding en training tot aan het daadwerkelijke bouwen. Vervolgens volgt er een evaluatie en nazorg en wordt het hele traject afgesloten met een festival voor alle deelnemers van de afgelopen zomer. De deelnemer wordt van learnereen servant en bij terugkomst een storyteller.

Tijdens een reis wordt er niet alleen gebouwd; sporten, bezoeken, werken met kinderen, culturele uitstapjes enzovoorts maken deel uit van het programma.

De visie van World Servants is: iedereen kan een bijdrage leveren aan het bouwen van een rechtvaardiger wereld. Daarom is het belangrijk dat mensen ontdekken hoe zij zichzelf kunnen inzetten tot welzijn van anderen. www.worldservants.nl

— Laura Dijkhuizen is coördinator missionair werk bij de Evangelische Theologische Academie en lid van de redactie van TussenRuimte.