‘Zie, de man!’, zegt Pilatus in Johannes 19:5. De man in kwestie is Jezus en ook als man is Jezus een voorbeeld. Natuurlijk staat er in het Grieks ἰδοὺ ὁ ἄνθρωπος, maar er is een sterke vertaaltraditie om ‘man’ en niet ‘mens’ te vertalen. Dit is met name het geval in veel Engelse vertalingen en in de traditie van de Vulgaat (ecce homo). Wie Jezus navolgt en aan hem gelijkvormig wil worden, oriënteert zich dus op een man.
Tegelijkertijd – en dat laat dit kleine exegetische voorbeeld ook goed zien – staat de man vaak model voor de mens überhaupt. Dat geeft stof tot nadenken, zeker in missiologische context: welk beeld van Jezus als mens en man geven kerken en hun zendelingen (onbewust) door, hoe zien ze de verhouding tussen man-zijn en mens-zijn? Is Jezus trouwens wel het voorbeeld voor man- en mens-zijn of baseert men zich liever op andere personen of idealen? Dit zijn belangrijke vragen en er wordt ook steeds meer over nagedacht.
Zoals vrijwel iedere vraag geeft het gelegenheid om op een nieuwe manier en – hopelijk – dieper in de Schrift en de geloofstraditie te duiken. Er vallen vragen te stellen over Jezus: wat voor soort man was Hij, welke idealen van mannelijkheid bestonden er in zijn wereld, en wat betekent dat voor de interpretatie van het Nieuwe Testament?
Ook over de rol van mannen en mannelijkheid in de kerk en haar zending kunnen allerlei vragen gesteld worden: welke idealen waren er, wat voor ervaringen met deze idealen en hun belichaming bestaan er? In dit nummer van TussenRuimte is er plaats voor zowel een nieuwe benadering van de bronnen van het christendom alsook voor een kritische reflectie op idealen en op het delen van en nadenken over ervaringen. In de hoop dat dit een bijdrage levert aan de inhoud en de vorm van de zending, in het voetspoor van Jezus, de man.
— Peter-Ben Smit, themaredacteur