‘In Afrika geloven ze nog in hekserij’: Reflecties op een ongemakkelijke uitspraak

‘In Afrika? Daar geloven ze nog in hekserij.’ Hoe ik mijn best ook doe, ik hoor het vaak zeggen op gemeenteavonden waar ik vertel over mijn werk op een theologische universiteit in Zambia, of als ik vertel over mijn onderzoek naar verhalen over satanisme in Zambia. 

In dit artikel bespreek ik wat er mis is met bovenstaande uitspraak, en hoe je als uitgezonden medewerker op een betere manier kunt spreken over hekserij en aanverwante zaken. De uitspraak ‘In Afrika geloven ze nog in hekserij’ heeft meer te maken met westerse ideeën over Afrika dan met de ervaren realiteit in een land als Zambia. Het historisch gegroeide westerse overwicht op wetenschappelijk gebied geeft ons de macht om zaken te benoemen, maar deze macht kan ons begrip van een andere context verduisteren. 

‘Interpretatiemacht’ kan begrip van andere context verduisteren

Geloven in?

In de eerste plaats kan het werkwoord ‘geloven’ een verkeerde impressie creëren. Is hekserij iets waar je in gelooft? Geloven is een vreemd woord, heeft de Franse etnoloog Jean Pouillon eens opgemerkt (1982). Wie ergens in gelooft, drukt een overtuiging uit, maar tegelijkertijd is het woord geassocieerd met twijfel en onzekerheid – geloven is immers niet hetzelfde als weten. 

Op het eerste gezicht lijkt ‘geloof’ gedefinieerd te kunnen worden als het voor waar aannemen van een propositie. Nieuwe feiten of overwegingen kunnen er voor zorgen dat de propositie bij nader inzien wordt afgewezen, en het geloof daarmee laten verdwijnen. 

In het geval van hekserij (en wellicht ook in het geval van ons religieus geloof) is er iets mis met deze opvatting van geloven. De aanname dat heksen bestaan heeft niet zoveel te maken met rationele argumenten of feiten. Het gaat daaraan vooraf, het heeft te maken met hoe iemand denkt dat de wereld in elkaar zit. 

In Nederland geloven we over het algemeen niet in heksen die het op ons gemunt hebben. Maar wij hebben andere dingen waar we gewoon vanuit gaan, voordat we de feiten kennen, en voordat we er een rationele beslissing over hebben genomen.

Een voorbeeld. Andere mensen hebben het in principe goed met mij voor. De een zal het eens zijn met deze uitspraak, de ander misschien niet. Maar of men het er mee eens is of juist niet, maakt feitelijk niet zo veel uit. Het is eerder een manier van in de wereld staan, van naar de wereld kijken. Wie gelooft dat andere mensen het goed met hem voor hebben, interpreteert wat er met hem gebeurt volgens dat uitgangspunt – iedereen die zo in de wereld staat kan wel een verhaal vertellen dat dit bewijst. Zelfs al heb je een slechte ervaring, het geloof dat andere mensen in principe goed zijn verandert daar niet door. 

Kwaad toedenken

Net als de overtuiging dat andere mensen het goed met je voor hebben, heeft hekserij niet echt te maken met rationele argumenten of feiten. Het gaat daaraan vooraf, het is de bril waardoor iemand de wereld ziet.

Op een bepaalde manier is de aanname dat hekserij bestaat het tegenovergestelde van het geloof in de goedheid van andere mensen. Wie denkt volgens de principes van hekserij, gaat ervan uit dat andere mensen het niet goed met hem voor hebben. Andere mensen zijn jaloers, ze wensen je ongeluk toe – en gebeurtenissen worden geïnterpreteerd vanuit dat kader. Er zijn mensen die het op je gemunt hebben. Er zijn mensen die je kwaad kunnen doen via ongrijpbare methoden. 

Wie dat als uitgangspunt neemt, heeft een verklaring bij de hand wanneer een kind plotseling ziek wordt, of als een schimmel jouw maïs treft, en niet die van de buren, of wanneer het maar niet lukt om winst te maken: hier is hekserij in het spel. 

In plaats van spreken over ‘geloof in hekserij’ is het beter om het te hebben over ‘leven in een wereld met heksen’. In Zambia horen heksen bij de te verwachten mogelijkheden; zoals voor mij in Nederland bijvoorbeeld sneeuw in de winter en goede mensen daarbij horen. 

Bij tegenslag, ziekte en misoogst is hekserij de verklaring

Schijn van eenheid

‘In Afrika leven ze nog in een wereld met heksen’ – is dat een betere uitspraak? Daar valt nog wel het één en ander op af te dingen. Afrika is een divers continent met verschillende culturele tradities. Het is dus gevaarlijk om algemene uitspraken te doen die zouden moeten gelden voor heel Afrika. Juist het fenomeen hekserij kan dienen als voorbeeld voor de diversiteit van het Afrikaanse gedachtegoed. 

Hekserij is een ongelukkige term. Het Nederlandse label ‘hekserij’ en het Engelse ‘witchcraft’ zijn westerse begrippen die gebruikt worden als vertaling voor een reeks van lokale termen. Door die verschillende lokale termen te vertalen met hetzelfde begrip ‘hekserij’ wordt de schijn van eenheid gewekt. Die eenheid is echter relatief. In veel Afrikaanse contexten bestaat de notie dat ongeluk, maar ook buitengewoon succes, te wijten zijn aan de verborgen macht van een persoon (Geschiere 2008, 220f).

Maar er zijn ook verschillen: in sommige tradities is deze macht erfelijk, in anderen is het aangeleerd. Voor sommigen vindt de macht zijn oorsprong in een fysieke gesteldheid, voor anderen is het een spirituele aangelegenheid. Daarnaast heeft de vertaling van lokale termen met het begrip ‘hekserij’ het probleem dat associaties die horen bij het westerse begrip hekserij, worden overgedragen op het Afrikaanse fenomeen. 

De betekenis van hekserij zoals die zich in Europa heeft ontwikkeld is gerelateerd aan puur kwaad, en aan de duivel. Maar in Afrika is de heks van oorsprong helemaal niet louter slecht. De macht van de heks kan ook ingezet worden ter verdediging of voor andere positieve doeleinden. De duivel, ten slotte, is een christelijk begrip waarvoor, voor de komst van het christendom in Afrika, geen lokaal synoniem bestond. 

In Afrika is de heks helemaal niet louter slecht

Satanisme-verhalen

Hekserij is niet overal hetzelfde. Er zijn verschillen tussen hekserij in Europa en hekserij in Afrika, en binnen Afrika is er ook geen sprake van een uniform begrip dat vertaald kan worden als hekserij. Daarnaast verschuift de betekenis van hekserij ook door de tijd heen. Sinds de komst van het christendom worden lokale Afrikaanse noties opgenomen in een wereldwijd, christelijk narratief. Heksen worden in dit nieuwe verhaal getransformeerd tot agenten van de duivel. 

In dit veranderingsproces ontstaan er ook ideeën over nieuwe vormen van onheilbrengend kwaad. Naast heksen wordt er tegenwoordig bijvoorbeeld veel gesproken over satanisten. Verhalen over satanisme lijken in veel opzichten op verhalen over hekserij. Net als heksen veroorzaken satanisten ongeluk – gezondheidsproblemen, huwelijksproblemen, problemen met werk, en zelfs de dood. 

Verhalen over satanisme lijken ook op verhalen over bezetenheid. Satanisten zijn zich vaak op het moment zelf niet bewust van hun affiliatie met de duivel en van het kwaad dat ze veroorzaken, net zoals iemand die bezeten is soms niet weet wat hij doet. In tegenstelling tot heksen worden satanisten meer geassocieerd met de wereld van de stad, van commercieel succes en politieke macht, en van nieuwerwetse handelswaar.
De uitspraak ‘In Afrika leven ze nog in een wereld met heksen’ doet dus geen recht aan de diversiteit aan overtuigingen over spirituele machten. 

Grote diversiteit aan overtuigingen over spirituele machten

Minder ‘wij’ tegenover ‘zij’?

Waarom willen we dan toch zo graag die algemene uitspraken over Afrika doen? In de westerse geschiedenis is Afrika vaak afgebeeld als ‘de Ander’. Het beeld van die Afrikaanse Ander zegt vaak meer over wie de westerling denkt en hoopt te zijn dan over Afrika zelf. Wie zegt: ‘Daar in Afrika leven ze nog in een wereld met heksen’, creëert een imaginair land – ‘daar in Afrika’ – in binaire oppositie tot ‘wij in Nederland’. Een duidelijke afscheiding tussen wij (in Nederland) en zij (in Afrika) benadrukt de groepscohesie en de gedeelde identiteit van de groep die ‘wij’ wordt genoemd. Het zegt echter weinig over de daadwerkelijke eigenschappen van de groep die met ‘zij’ wordt aangeduid. 

De toevoeging ‘nog’ in ‘In Afrika leven ze nog in een wereld met heksen’ lijkt het beeld van ‘wij’ tegenover ‘zij’ te verzachten. Het impliceert dat Afrika niet radicaal anders is, maar gewoon een beetje achterloopt. Het drukt de verwachting uit dat, met de tijd, de heksen in Afrika ook wel zullen verdwijnen. 

Dit is geen bijzonder merkwaardige verwachting. Het evolutionistische perspectief bleef invloedrijk in de populaire verbeelding, zelfs nadat het zijn aantrekkingskracht in de sociale wetenschap verloor. Het thema hekserij verdween in de jaren zeventig vrijwel volledig uit de antropologische literatuur. Onder invloed van modernisering, zo dacht men, zou de invloed van hekserijbeschuldigingen vanzelf afnemen. Deze verwachting is niet uitgekomen. Hekserij en verwante noties zoals satanisme zijn zeer aanwezig in hedendaagse Afrikaanse samenlevingen. Niet alleen op het minder ontwikkelde platteland, maar juist ook in de stad, op campussen van universiteiten en in de politiek.

Spanningen

Hekserij en moderniteit staan niet noodzakelijkerwijs in een antagonistische verhouding. Hekserij is aanwezig in de moderniteit. De meest moderne sectoren van de samenleving – onderwijs, politiek, economie – lijken geruchten over hekserij en satanisme niet af te stoten maar juist aan te trekken. De personen die het vaakst beschuldigd worden van betrokkenheid bij satanisme in Zambiaanse kranten zijn politici, zakenmensen, leraren, predikanten en overheidspersoneel. Al deze beroepsgroepen worden in Zambia geassocieerd met de stad, met vooruitgang, met moderniteit. Juist de ervaring van het leven in een samenleving die moderniseert, lijkt de populariteit van verhalen over heksen en satanisten te vergroten. 

In mijn onderzoek naar satanisme in Zambia heb ik verhalen van Zambianen die claimen satanist te zijn geweest bestudeerd. Deze verhalen geven een indicatie van de spanningen die worden ervaren in de hedendaagse, Zambiaanse samenleving. In de getuigenissen zijn vooral spanningen rond het gezin en rond hiërarchische verhoudingen, onzekerheid ten opzichte van de spirituele wereld, en ambivalentie ten aanzien van materieel bezit zichtbaar. 

Deze verschillende spanningsvelden hebben te maken met de ideeën en verwachtingen rond het begrip ‘moderniteit’ in Zambia. Op het gebied van familie, hiërarchische verhoudingen, spirituele en materiële zaken is de leemte tussen wat werd verwacht van moderniteit en het leven zoals het ervaren wordt, bijzonder groot. Verhalen over satanisme geven woorden en betekenis aan de ervaringen van desillusie met moderniteit. In plaats van te verdwijnen vindt de heks in Afrika nieuwe verschijningsvormen.

Voor uitgezonden medewerkers, met hun kennis van de Afrikaanse context, ligt er een taak om het complexe fenomeen van hekserij en aanverwante zaken voor het publiek thuis te verhelderen. De uitspraak ‘In Afrika geloven ze nog in hekserij’ verraadt de vooroordelen van de spreker en versluiert de complexiteit van het leven in een Afrikaans land in de eenentwintigste eeuw. 

Laten we proberen om te luisteren naar mensen op verschillende plekken in Afrika, zodat we leren de realiteit die zij ervaren te begrijpen, voordat we hun leven vanuit onze westerse interpretatiemacht benoemen. 

Literatuur

Jean Pouillon, ‘Remarks on the Verb “To Believe”’, in: Michael Lambek (ed.), A Reader in the Anthropology of Religion, second edition, Malden: Blackwell, 2008 [1982], 90-96

Peter Geschiere, ‘Witchcraft’, in: John Middleton (ed.), New Encyclopedia of Africa, Volume 5, Detroit: Thomson Gale, 2008, 220-226

— Johanneke Kroesbergen is Research Associate aan de Universiteit Pretoria en was de afgelopen zes jaar samen met haar man uitgezonden als docent aan de Justo Mwale University in Lusaka voor Kerk in Actie. Begin dit jaar promoveerde zij op het onderwerp ‘Satanisme in Zambia’ aan de Universiteit van Utrecht.