Bas de Heede van Interserve: ‘weet de kerk in Nederland dit wel?’

‘Wereldwijd wonen 20 van de 100 mensen in een krottenwijk; horen 42 van de 100 mensen nooit over Jezus en 49 van de 100 leven van minder dan 1,5 dollar per dag’, las ik op de website van Interserve UK. Bas de Heede, directeur Interserve Nederland, las vorig jaar op diezelfde website: ‘Slechts 3% van de zendelingen werkt in een regio waar 97% van de mensen nog nooit van Jezus hebben gehoord. Dáárom is zending nodig.’

Dit bericht greep Bas de Heede aan: ‘Dit gaat over onbereikte mensen, over regio’s waarin bij elkaar meer dan 2,9 miljard mensen wonen!’ In een eeuw waarin velen zich oprecht afvragen of zending nog wel nodig is bereikt dit nieuws het wereldwijde web. ‘Weet de kerk in Nederland dit wel?’ vroeg hij zich af. 

Hij zette het nieuws in een tweet. Niet echt actief op Twitter zag hij dat dit bericht wél werd opgepikt, en nog wel door het Nederlands Dagblad. Ook Gerard ter Horst, teamleider en redacteur kerk & religie bij het ND, wist hier niet van maar publiceerde een interview met Bas en wijdde nog een artikel aan het onderwerp. Het verbaast dat er verder weinig reactie op kwam.

Ook de Nederlandse Zendingsraad en MissieNederland lazen het twitter-bericht. Zij nodigden Bas uit hierover te komen spreken. En zo verspreidde zich een oeroud gegeven als nieuwe informatie onder collegae directeuren van organisaties die met NZR en MissieNederland verbonden zijn. Inmiddels hebben veel van deze collega’s verschillende keren rond de tafel gezeten om te studeren, te overleggen en te plannen met betrekking tot de vraag of en hoe alle Nederlandse kerken en kerkgangers zich bewust kunnen worden van deze werkelijkheid. 

Wanneer je binnenstapt bij Interserve Nederland vallen een paar eenvoudige posters op, advertenties voor personeel in verschillende landen in de regio waar dit interview over gaat. Ik zou er zo op willen reageren. 

Zijn dat alle vacatures in die landen? Weten jullie wel mensen te plaatsen in die regio wanneer zij zich daarvoor aanmelden?

‘O nee, er zijn veel meer mogelijkheden om mensen te plaatsen, meer dan 150 op dit moment, leraren Engels, tandartsen, managers, medewerkers in lager onderwijs en gezondheidszorg enzovoort. Interserve ziet de mensen die in samenwerking met hen overzee gaan als ‘partners’. De partner staat in dienst van een andere, lokale ngo of van een bedrijf of opleiding. De partner en wij geloven dat wij die baan, dat werk, serieus moeten nemen. Het is het vehikel om daar onder de mensen te zijn. Waar wij willen werken zijn weinig kerken en de kerken die er zijn kunnen in de regel niet voor visa zorgen. Interserve Internationaal heeft ongeveer 800 partners overzee. Jaarlijks sturen de Interserve-organisaties 20 tot 50 mensen uit. Ze worden toegerust op All Nations Christian College (www.allnations.ac.uk), een opleiding waar wel aandacht wordt besteed aan uitzending naar regio’s waar nooit over Jezus gehoord wordt. Overigens, onze kandidaten vertellen ons soms dat zij, in hun klas op All Nations, de enige zijn die naar zo’n regio gaan.’  

Hoe moet ik me dat voorstellen: als partner ergens wonen en werken?

Bas vertelt uit eigen ervaring: ‘Mijn vrouw en ik hebben jaren in het Midden-Oosten gewoond. Ik had daar een eigen bedrijf, een business school. Mijn vrouw kon als verpleegkundige werken, als docent, betrokken bij community health. We deden gewoon ons werk. Zo nu en dan is er tijd voor een gesprek, een maaltijd met collega’s. Het onderwerp ‘God’ is niet taboe, zeker niet wanneer je daar over spreekt in de veilige context van werk, met iemand met wie je samenwerkt. Ook onze huisbaas, had interesse in ons. Hij betrok ons bij zijn familie en hun vrienden, nodigde ons uit voor maaltijden. Ook in zijn wereld kon men begrijpen waarom wij daar waren: we hadden een baan. Het woord zending werd niet gebruikt. Men begreep best dat we van het inkomen uit werk niet rond konden komen en dat we financieel geholpen werden door vrienden en familie. Nu we daar geruime tijd weg zijn, nu die wereld daar zo onveilig is geworden, komen christenen niet meer alleen in een huis bij elkaar. Er zijn nu kerken van lokale christenen, maar ook kerken van migranten uit landen als Ethiopië. In het land waar wij gewerkt hebben zijn nu in elk geval 2500 lokale gelovigen.’ 

Waarom groeit die kerk juist nu, nu er geen zendelingen of partners meer zijn?

‘Dat is vaker voorgekomen in de zendingsgeschiedenis. Ontkiemt het zaad dan toch, zaad wat eerder gezaaid is? Voelt men zich, nu men op zichzelf is en de verschrikking van oorlog meemaakt, verantwoordelijk om te getuigen en verantwoordelijk ook voor een lokale kerk?

Overigens is het woord ‘onbereikt’, in gesprekken over regio’s waar mensen nauwelijks een kans hebben christenen te ontmoeten, een woord waar we voorzichtig mee moeten zijn. ‘Onbereikt’ zegt iets over hoe wij dat zien, vanuit ons perspectief. 

In een artikel in een Nepalese krant lazen we: ‘Westerse christenen beschouwen ons als onbereikt. Men stippelt strategieën uit om ons te bereiken.’ God kent de mensen die niet over Jezus gehoord hebben. Hij heeft hen gemaakt. ‘We moeten oppassen dat het woord ‘onbereikt’ ons niet aanzet tot menselijk activisme.’ Niet wij zijn 100% verantwoordelijk. Ons getuigen door middel van ons werk betekent dat Christus met ons mee gaat. Onze aanwezigheid roept vragen op. Er zijn ook andere kanalen, zoals Trans World Radio-uitzendingen, en er doen tal van bekeringsverhalen de ronde, Isa/Jezus-ervaringen, waarin dromen en visioenen een grote rol spelen.’

Heb je meer voorbeelden vanuit je ervaring met de wereld van zending over wat er gebeurt wanneer iemand met een baan in een van die gebieden neerstrijkt?

‘In Nepal, tot 1960 gesloten voor het evangelie, trokken medewerkers van verschillende organisaties het land in en gingen daar werken in projecten onder de vlag van United Mission Nepal. Men kon er getuigen, maar men mocht er geen kerken stichten. De zaadjes die gezaaid zijn kwamen op. Nu is de kerk in Nepal een van de snelst groeiende kerken ter wereld. Op dit moment is er wel weer verdrukking, discriminatie van christenen en kerken, maar die kerk is ontstaan door het getuigenis van mensen die daar in allerlei banen gewerkt hebben (zie ook blz. 44-49 – red.).

Er zijn veel meer voorbeelden te noemen met impact op kleinere schaal. We moeten het evangelie niet versmallen tot evangelieverkondiging. Jezus herinnerde Johannes de Doper eraan dat blinden weer konden zien, lammen konden lopen en dat het goede nieuws verkondigd werd. In Afghanistan kregen mensen die blind zijn toegang tot scholing, nadat men hen geleerd had braille te lezen. Men kreeg zo niet alleen toegang tot school en studieboeken, maar ook tot de Bijbel.’

Legt de wetenschap van zovelen die ‘niet-bereikt zijn’ niet een te grote druk op? 

“We mogen iets van Jezus laten zien, iets wat ook veel later nog herinnerd wordt. Het gaat om ‘in Hem blijven, Hem gehoorzaam volgen’. We hoeven niet afgemeten te worden naar hoeveel ‘niet-bereikten’ we bereikt hebben. Niet het gegeven dat ‘97% van een bevolking nooit gehoord heeft en daarom naar de hel zou gaan’ motiveert ons, maar de roep van God. We zijn hier ook geroepen. We mogen ook hier getuigen en nadenken over wat we en hoe we het aan onze buren vertellen.’

Wat hoop en verwacht je van het gesprek dat nu op gang komt over hen die ‘nooit gehoord hebben’?

‘We zullen heel veel aan bewustwording gaan werken. Het thema leeft onder collega’s, in andere organisaties betrokken op zending. Nu moet bewustwording groeien in zendingscommissies, kerkenraden. Men moet hierover met elkaar in gesprek gaan. Er zijn voorbeelden van kerken die al hebben nagedacht over dit onderwerp en besloten hebben tot een beleidsverandering om zich te richten op de ‘10/40 window’ – de regio tussen de 10e en 40e breedtegraad op het noordelijk halfrond in Europa, Afrika en Azië, waar veel mensen het evangelie niet kennen – en alleen daar zendelingen te ondersteunen.’

Kort na ons gesprek luister ik naar Bas en anderen in een bijeenkomst georganiseerd door de Nederlandse Zendingsraad en MissieNederland over het thema ‘Onbereikten’. Ieder voelt zich ongemakkelijk met dat woord ‘onbereikt’ en men besluit voorlopig te spreken over ‘minst bereikten’. 

De twee uren, voor de bijeenkomst gereserveerd, worden goed besteed. Er wordt onder andere gerapporteerd over een bezoek aan een gemeente met 500 leden waar gelovigen uit 35 culturen elkaar ontmoeten. 

Bas moedigt aan na te denken over hoe we Nederlandse kerken kunnen helpen en hoe in samenwerking met migrantenkerken het goede nieuws te delen met migranten. Hij vat de rapportage samen met iets wat hij duidelijk hoopt en verwacht: ‘Samenwerking levert mooi resultaat op.’ 

— Piet Both is ambassadeur voor Leprazending Nederland en redactielid van TussenRuimte.