Het lichaam van Christus kan niet ademen [2020-04]

REDACTIONEEL ONDERZOEK | Nienke Pruiksma

Over kerken, theologie, Black Lives Matter, racisme en kolonialisme

Toen eind mei ook in Nederland de publieke verontwaardiging over racisme overkookte en door het hele land demonstraties plaatsvonden, besloten we als redactie een themanummer van TussenRuimte over racisme te maken.

Inleiding

Maar waar begin je bij dit thema? Als je dicht bij de aanleiding blijft, de Black Lives Matter-protesten, moet je vooral kijken naar het racisme waar zwarte mensen sinds eeuwen onder lijden, met een focus op het Atlantisch gebied. Maar is racisme niet veel breder dan alleen wit en zwart? En inclusief bijvoorbeeld islamofobie en antisemitisme?

En wat wordt er bedoeld met die termen? Heb je het dan over huidskleur of over historisch en cultureel geconstrueerde posities in de samenleving? Beland je zo niet in een discussie die heel erg berust op de situatie in de Verenigde Staten, die niet parallel loopt met racisme in Nederland? Komen niet op alle continenten vormen van racisme voor? En als je naar Nederland en racisme kijkt, is dan het verleden ‘in de Oost’ niet even relevant als dat ‘in de West’?

Het bleek een complex thema. Want wat voor de één een relevante vraag is, is voor de ander heel problematisch. Er was echter vanaf het begin in de redactie een grote motivatie en betrokkenheid om racisme als generationeel onrecht aan de orde te stellen, te erkennen als zonde, en te kijken hoe vanuit verschillende christelijke tradities en achtergronden bijgedragen wordt aan een toekomst zonder racisme.

Uiteindelijk vertrekt dit nummer vanuit de directe aanleiding van de Black Lives Matter-protesten en de vragen die deze beweging oproept vormen een rode draad tussen de artikelen. Daarom is ook gekozen voor de titel: ‘Het lichaam van Christus kan niet ademen’. De noodkreet om adem van George Floyd (en anderen) die door racistisch gemotiveerd geweld om het leven zijn gekomen wordt een oproep aan de kerk, het metaforisch lichaam van Christus, om haar solidariteit uit te spreken en te leven naast degenen die door dit geweld worden geraakt. Want als een deel van dit lichaam niet kan ademen, dan kan het hele lichaam niet ademen (1 Korintiërs 12:12).

Het afsnijden van de adem van het lichaam van Christus is een confronterende beeldspraak. Niet voor niets zijn de adem en de Heilige Geest nauw met elkaar verbonden: het is dat wat leven geeft en leven onderhoudt. Eberhard Jüngel legt een verband tussen het ademen van de kerk en missie en evangelisatie als hij schrijft:

‘Als het christendom zou kunnen ademen, als het zou kunnen pauzeren en diep adem zou halen, dan zou het leren dat in het ademhalen een tweetal genades zijn. En beiden, het moeten inademen en het kunnen uitademen, zouden ervaren worden als een genade waar ze niet zonder kan leven. Inademend keert de kerk in zichzelf, uitademend treedt ze naar buiten.’ (Jüngel 2000, 203)

Jüngel laat zien hoe beide functies elementair zijn voor de kerk: zowel het in- als uitademen zijn nodig om een missionaire en evangeliserende kerk te zijn. De kerk bestaat niet zonder die balans. De adem – in en uit, naar binnen keren en naar buiten treden – houdt de kerk in leven. In die beweging kan de kerk het ademende levende lichaam van Christus zijn en, verbonden in solidariteit met allen die zich de adem benomen zien, brood en leven voor allen worden.

‘Want geloven in Jezus Christus betekent geloven in de persoon waarin God en mens voor altijd één werden, zodat God kon delen in onze dood en wij in Gods leven.’ (Jüngel 2000, 210)

Deze inleiding op dit themanummer wil een aantal van de vragen en discussies die Black Lives Matter oproept aantippen. De eerste paragraaf steekt in bij de termen ‘zwart’ en ‘wit’: wat wordt daarmee aangeduid? Vervolgens wordt er gekeken naar de Black Lives Matter-beweging: wat was de aanleiding en wat is hun inzet? Daarna volgt een paragraaf die ingaat op hoe racisme in de moderne tijd als sociale constructie ontstond, zich ontwikkelde en doorwerkt tot op de dag van vandaag. De laatste paragraaf benoemt de inhoud van deze TussenRuimte en hoe deze thema’s terugkomen in kerk, zending en samenleving vandaag.

Zwart-wit

Wat wordt er bedoelden met de termen ‘zwart’ en ‘wit’? Gloria Wekker refereert aan zwart en wit als politieke en culturele concepten. Ze citeert de Brits-Jamaicaanse wetenschapper Stuart Hall die zwart wil losmaken van een biologische categorie en het als een historisch, cultureel en politiek ingebedde betekenisgever beschouwt. Wit is eenzelfde categorie, maar Wekker voegt toe dat witheid verwijst naar ‘een serie locaties die historisch, sociaal, politiek en cultureel worden voortgebracht en bovendien intrinsiek zijn verbonden met zich ontvouwende relaties van dominantie’ (Wekker 2018, 40). De betekenis van zwart en wit is dus complexer dan een huidskleur en/of een afkomst alleen.

Dit roept de vraag op of bijvoorbeeld moslims of mensen van Aziatische afkomst (overigens beide verre van homogene groepen) ook zwart zijn? Zij hebben immers ook de sociale locatie van ‘ander’ in samenlevingen waar de dominante groep wit is. Zij delen echter niet dezelfde historische, culturele en politieke inbedding van hen die een Afrikaanse erfenis hebben. Als betekenisgever van verschil verwijst zwart volgens Hall primair naar Afrika en de Afrikaanse diaspora. Dit is niet essentialistisch bedoeld: door de eeuwen heen is zwart hybride geworden, vermengd geraakt in dialoog en strijd met andere culturen. Op het moment dat zwart exclusief naar biologie of genetica verwijst en gebruikt wordt om lijnen te trekken, wordt de geschiedenis ontkent en wordt in feite racisme bevestigd (Hall 1993, 110-111). In die lijn van denken is wit dus een betekenisgever die naar Europa en de Europese diaspora verwijst.

De paradox is dat zolang racisme een geleefde realiteit is, er nadruk gelegd moet worden op de politieke en culturele betekenissen die verbonden worden aan huidskleur, terwijl we daar juist aan voorbij willen. De spanning tussen biologie en politiek-culturele constructie laat zich voelen. Om over de ongelijkheid en de onrechtvaardigheid van dominantie en ondergeschiktheid heen te komen, moet een deconstructie plaatsvinden: hoe zijn we gekomen tot waar we zijn? Hiermee moge het ook nogmaals duidelijk zijn dat zwart en wit niet statisch zijn: ze veranderen met de tijd, per context en naar de sociale omstandigheden op een bepaalde plek en moment.

Black Lives Matter

Black Lives Matter is een beweging die in 2013 in de Verenigde Staten ontstond nadat degene die de 17-jarige Trayvon Martin had doodgeschoten (in 2012) was vrijgesproken. In de jaren die erop volgden ontwikkelde de beweging zich en liet steeds van zich horen als racisme een rol speelde wanneer door (politie)geweld een zwarte man of vrouw om het leven kwam. Black Lives Matter is geen centraal georganiseerde beweging, maar heeft wel een aantal fora en (informele) leiders – en die formule wordt ook in Nederland herhaalt. Op de website blacklivesmatter.com staat geschreven over de doelen van de beweging:

‘We werken voor een wereld waarin zwarte levens niet langer systematisch het doelwit van eliminatie zijn. Wij bevestigen onze menselijkheid, onze bijdragen aan deze samenleving en onze veerkracht tegenover dodelijke onderdrukking.’

Theoloog en psycholoog Hedwig Komproe geeft aan dat er een verschil is in hoe de zwarte bevolking in de Verenigde Staten en in Nederland wordt behandeld: ‘In Amerika is het allemaal keihard en zeer duidelijk. In Nederland is het subtieler en meer ondergronds, […] maar het speelt hier wel degelijk.’ (Interview in Uitgelicht! van 2 juni 2020). Tijdens de manifestaties werden de verhalen van het geleefde racisme in Nederland gedeeld.

Uit het streven van de Black Lives Matter-beweging komt een informele methodologie voort om het geweld tegen zwarte mensen aan de orde te stellen (zie de sectie Resources op www.blacklivesmatter.com). Naast een algemene oproep tot activisme, wordt zwarte en gekleurde mensen een aantal werkwijzen aangeboden om als gemeenschappen te genezen van de gevolgen van het geweld van systemisch racisme. Witten worden opgeroepen zich rekenschap geven van hun wit-zijn en wat dit betekent, de onrechtvaardige verdeling van rechten en hun al te vaak stilzwijgende instemming in de status quo waarin zwarte levens er niet toe doen. Deze methodologie komt terug in dit nummer van TussenRuimte.

Racisme en kolonialisme

George M. Fredrickson schrijft in zijn werk Racism. A Short History dat het woord racisme uit de jaren dertig van de vorige eeuw stamt en verbonden is met de opkomst van het nazisme en de jodenvervolging. Het fenomeen bestond echter lang voordat er een naam aan werd gegeven en heeft diepe wortels in onder andere antisemitisme. Hoewel er geen consensus is over wat racisme precies is, geeft Fredrickson de volgende omschrijving:

Mijn theorie of opvatting over racisme heeft dus twee componenten: verschil en macht. Het komt voort uit een mentaliteit die ‘hen’ als verschillend van ‘ons’ beschouwt op een manier die permanent en onoverbrugbaar is. Dit gevoel van verschil geeft een motief of reden om ons machtsvoordeel te gebruiken om de etnisch-racialel Ander op een manier te behandelen die we als wreed of onrechtvaardig zouden beschouwen als het zou worden toegepast op de leden van onze eigen groep. De mogelijke gevolgen van deze verbinding van houding en actie variëren van onofficiële maar alomtegenwoordige sociale discriminatie aan de ene kant van het spectrum, met door de overheid gesanctioneerde segregatie, koloniale onderwerping, uitsluiting, gedwongen deportatie (of ‘etnische zuivering’), en slavernij onder de andere variaties op het thema. In alle uitingen van racisme, van de mildste tot de ernstigste, wordt de mogelijkheid ontkend dat de degenen die anderen racialiseren en zij die geracialiseerd worden in dezelfde samenleving naast elkaar kunnen bestaan, behalve misschien op basis van overheersing en onderwerping. Ook wordt elke notie verworpen dat individuen het etnisch-raciale verschil kunnen uitwissen door hun identiteit te veranderen. (Fredrickson 2002, 9)

Slavernij, racisme en de voortgaande (koloniale) overheersing van mensen die niet wit waren werden door de eeuwen heen op verschillende wijzen ‘goed geredeneerd. Theologische pogingen zijn gedaan met de verwijzing naar Noachs vervloekte zoon Cham om slavernij goed te praten, maar die redenering heeft in de kerken altijd weerstand gevonden. In de achttiende eeuw wezen Carl Linnaeus en zijn collega-naturalisten aan verschillende ‘rassen’ bepaalde eigenschappen toe. De (laat-)achttiende-eeuwse ‘fysiek antropoloog’ Johann Friedrich Blumenbach schreef de verschillen tussen mensen qua huidskleur toe aan de omgeving waarin ze leefden, maar het menselijke prototype kwam uit de Kaukasus en was wit. Alle andere categorieën mensen stamden van de witte mens af en waren volgens hem een gedegenereerde vorm. Pas vanaf de negentiende eeuw werd witte superioriteit en beschaving – en de hiërarchie van rassen – als aangeboren beschouwd, waarmee een systeem van ‘biologisch racisme’ werd ingeluid.Dit systeem, dat verschillen in ras essentialiseerde, werd onderdeel van de ideologie van natiestaten: bijvoorbeeld segregatie in de Verenigde Staten, antisemitisme in Duitsland en later apartheid in Zuid-Afrika (dat in alle contexten ook op verzet stuitte, zowel uit de onderdrukte groepen als uit delen van de dominante groepen).

Gloria Wekker schrijft in haar boek Witte Onschuld. Paradoxen van kolonialisme en ras (2017) over Nederlanderschap:

Als je tot het Nederlandse volk wil behoren, moet je die eigenschappen die de collectieve verbeelding als niet-Nederlands beschouwt – zoals het spreken van een andere taal, het hebben van een exotische verschijning, het hebben van een kleurtje […], het dragen van excentrieke kleding en het huldigen van excentrieke opvattingen, het aanhangen van een niet-christelijke religie, het bij zich dragen van herinneringen aan onderdrukking – zo snel mogelijk afschudden, en je best doen om te assimileren. […] In de publieke sfeer is het assimilatiemodel van het mono-etnicisme en monoculturalisme zo diepgeworteld, dat alle tekenen die duiden op een herkomst van elders moeten worden uitgewist. Uiteraard verkeren diegenen in het voordeel die fenotypisch kunnen doorgaan voor Nederlands, namelijk wit zijn. Het zijn migranten met een donkere of olijfkleurige huidskleur die er niet in slagen hun claim op het Nederlanderschap kracht bij te zetten of als legitiem aanvaard te zien worden. De Nederlandse imperialistische geschiedenis heeft ervoor gezorgd dat racisme en het beeld van Nederlanderschap en Nederland als ‘denkbeeldige gemeenschap’ met elkaar verweven zijn geraakt. Het moge echter duidelijk zijn dat de geschiedenis van racisme in verschillende landen verschillende vormen heeft aangenomen door de eeuwen heen. (Wekker 2018, 16-17)

Racisme in kerk en theologie

Deze TussenRuimte vraagt specifiek naar de rol van kerken en theologie als het gaat om racisme in de dubbele methodiek van Black Lives Matter. Want het onrecht dat racisme is, gaat naar het hart van de kerk. En dat is al vanaf het begin van de twintigste eeuw, en intensiever na de Tweede Wereldoorlog, duidelijk gemaakt in de theologie en in de missiologie, zowel nationaal als internationaal. Helaas is er in deze bijdrage geen ruimte om daarop in te gaan. Maar racisme is en blijft een uitdaging: een continue vraag naar hoe het zit met machtsverhoudingen tussen zwart en wit en de implicaties daarvan voor kerk, samenleving, Gods missie.

In deze TussenRuimte komen reacties op de vragen die Black Lives Matter en racisme oproepen. Hoe wordt in kerkgemeenschappen – nu door Covid-19 op een wat laag pitje brandend – invulling gegeven aan het bestrijden van racisme? Hoe kan theologisch gereflecteerd worden op de impact van racisme en wat zijn de gevolgen daarvan? Hoe wordt in de kerk door zwarte gemeenschappen gewerkt aan genezing van het geweld dat racisme veroorzaakt? Hoe zijn zij een katalysator die bewustzijn creëert? Hoe delen zij de kracht en bijdrage van zwarte cultuur en bijbelinterpretatie vanuit zwart perspectief? Welke vragen roepen beeldende kunst, muziek en film op met betrekking tot racisme en de strijd tegen racisme?

Hopelijk dragen de artikelen in dit nummer bij tot reflectie, tot actie, tot gesprek, tot nog veel meer vragen, tot luisteren en tot een diep in- en uitademen dat leidt tot solidariteit en verbondenheid in de strijd om leven, ten volle.

Literatuur

Eberhard Jüngel, ‘To Tell the World about God. The Task for the Mission of the Church on the Threshold of the Third Millennium’, in: International Review of Mission, jaargang 89 no. 353, 2000, 203-216

George M. Fredrickson, Racism. A Short History, Princeton: Princeton University Press, 2002

Stuart Hall, ‘What is this “Black” in Black Popular Culture?’, in: Social Justice, vol. 20 no. 1-2, 1993, 104-114

Gloria Wekker, Witte onschuld. Paradoxen van kolonialisme en ras, Amsterdam: Amsterdam University Press, 2018

— Nienke Pruiksma is theologe, stafmedewerker van de Nederlandse Zendingsraad en hoofdredacteur van TussenRuimte.