Karin van den Broeke laveert tussen de kerk in Nederland en de kerk wereldwijd, zowel in haar werk als Programmaleider bij Kerk in Actie van de Protestantse Kerk in Nederland en vanuit haar voortgaande taak als lid van het Executive Committee van de Wereldraad van Kerken. Een paar weken na de Assemblee in Karlsruhe sprake we haar over de uitdagingen die oecumene aan kerken stelt: elkaar echt ontmoeten in een zoektocht naar gerechtigheid, verzoening en eenheid, wereldwijd, landelijk en plaatselijk.
Kun je wat vertellen over de achtergrond en je loopbaan in de oecumenische wereld?
‘Als student ben ik eigenlijk pas echt kerkelijk betrokken geraakt en daarin heeft een oecumenische gemeenschap in Leiden een grote rol gespeeld, het studentenpastoraat. Daar heb ik geleerd hoe diaconaat, maatschappelijk handelen, kerk-zijn en vieren met elkaar samenhangt. Grappig genoeg is het ook vanuit die gemeenschap geweest dat ik voor het eerst met de Wereldraad in aanraking kwam. Ik had net de switch gemaakt naar de studie theologie en ik ging op een kloosterreis door Frankrijk. We brachten een bezoek aan een oecumenisch centrum in Genève. Het was in de jaren tachtig en er was net een groot rapport uitgekomen over doop, avondmaal en ambt. Ik kwam daar en vond het zo inspirerend: hier wordt heel grondig nagedacht over wat kerk-zijn betekent. Dat het zo ingebed is in vieren had ik toen nog niet zo door. Maar wel dat zoeken naar wereldwijde verbondenheid, wat je voor elkaar betekent en het kerk-zijn samenhangt met je maatschappelijke opdracht. Ik weet nog dat ik thuis tegen mijn moeder zei: ‘Daar wil ik later werken.’
Maar toen ik in 2013 preses werd van de Protestantse Kerk, kwam de Wereldraad van Kerken pas weer volop in beeld door de Assemblee in Busan. Daar ben ik geweest en ik werd gekozen in het Central Committee. Vier jaar later werd ik gekozen in het Executive Committee. Het was voor mij een geluk dat het allemaal zo mooi samenviel in de tijd. Ik had altijd al belangstelling, maar die kans kwam toen.’
Wat houdt jouw taak als voorzitter van de Programme Committee de komende jaren in?
‘Er ligt natuurlijk de oproep voor de ‘pelgrimage van gerechtigheid, verzoening en eenheid’. Naast het reguliere werk kwam er ook een heel duidelijk statement van deze Assemblee in Karlsruhe: klimaatgerechtigheid. Dat moet nog veel prominenter naar voren komen. Wat ik daarnaast nog hoop staat meer in de kleine letters van het rapport: hoe geef je het partnerschap van de lidkerken precies vorm? Ik zou willen dat lidkerken veel actiever betrokken zijn in de vormgeving van de programma’s. Want de Wereldraad is niet een kantoor in Genève. De Wereldraad, dat zijn wij allemaal.’
Bepaalt de Assemblee nu ook de agenda van het kerkenwerk in Nederland?
‘Dat hangt met name af van de kerken in Nederland. De Wereldraad is geen machtsstructuur, het is een fellowship. Ik zie op dit moment bereidheid om ons ernaar te richten. De Raad van Kerken in Nederland doet dit heel goed, bijvoorbeeld met de ‘pelgrimage van gerechtigheid en vrede’ die in Busan begonnen is. Maar het vraag inzet van de lidkerken zelf om het programma ook echt te vertalen. Bij de Protestantse Kerk wordt daar op dit moment al aan gewerkt. De bereidheid om te kijken wat we ermee kunnen zit op verschillende dimensies. De ‘pelgrimage van gerechtigheid, verzoening en eenheid’ nu heeft een model van Pilgrim Team Visits: samen optrekken met partners, het goede vieren en luisteren naar elkaars pijn. Dit alles in het vertrouwen dat je op die manier aan onrecht voorbij komt. Daar merk ik een openheid voor.
‘Discerning God’s will – daar hoort zorgvuldig luisteren bij’
Een andere dimensie is de besluitvorming op de Wereldraad, de consensusmethode. Daar is ook belangstelling voor, al vraagt dat nog wel meer inzet om te kijken wat we daar in Nederland mee kunnen. Ik zou het mooi vinden als we de komende jaren kunnen onderzoeken of deze consensusmethode meer behulpzaam is. Als je naar de uitgangspunten kijkt, zie je dat het niet alleen gaat om het nemen van een besluit, het gaat erom of je echt iedereen hoort.
Als je tot stemmen overgaat en 47 procent is bijvoorbeeld tegen en 53 procent voor, dan is het besluit genomen. Maar doe je dan recht aan het geheel van de kerk? De bereidheid in de kerk is er altijd om te vragen of we dit echt willen of dat we eerst nog een keer een stap terug moeten. De geest van consensus zit op zich ook wel in de kerkorde en daar streef je ook naar, maar nu is het nog zo dat een besluit ook een besluit is. De eerste doelstelling van de consensusmethode is discerning God’s will. Daar hoort zorgvuldig luisteren bij. Voor de mensen die minder talig of minder snel zijn, kan deze methode bovendien helpen, omdat mensen zich ook met het opsteken van kaarten kunnen uiten. Er wordt letterlijk kleur bekend. Dat nodigt uit tot doorvragen naar elkaar.’
Hoe heeft jouw betrokkenheid bij de oecumene, in het bijzonder bij de Wereldraad, je visie op internationale kerkelijke relaties veranderd? En wat is de impact op je werk bij Kerk in Actie?
‘Er zijn denk ik weinig plekken waar je zo vanzelfsprekend samenwerkt met mensen van verschillende achtergronden en dat vind ik mooi bij de Wereldraad. Het maakt voor mij scherp wat voor typen partnerschappen je hebt in het buitenland. Sommige partners ondersteun je met geld. Hoewel het altijd oppassen is of geld een bepalende rol speelt, wil dat niet zeggen dat daarmee de relatie ongelijkwaardig is. Je kunt ook oecumenische partnerschappen hebben die over en weer vormend zijn, waarin je iets voor elkaar betekent, zonder dat daar geld mee gemoeid is.
Voor mij is steeds inspirerend dat ik bij de Wereldraad vergader met mensen uit heel de wereld en met mensen uit zeer verschillende achtergronden. Alles wat er in de wereld speelt hoor ik hier direct van mensen zelf. Dat geeft een gevoel van verbondenheid en partnerschap in de grote vragen waar we als samenleving voor staan. Misschien heeft dat mij wel vooral gemotiveerd om voor Kerk in Actie te willen werken. Dat sterke netwerk waarmee we echt een verschil maken in de wereld.
‘Mijn droom: partnerrelatie hier op lokaal niveau laten landen’
Als we in Nederland spreken over duurzaamheid, dan gaat het gemakkelijk over stikstof, over de boeren, of over de hoeveelheid insecten. Vanuit Oeganda, Kenia of vanuit de Pacific hoor ik heel direct over de gevolgen van klimaatverandering. Dat motiveert me nog sterker om me, samen met de mensen daar, voor duurzaamheid in te zetten.
Mijn droom voor Kerk in Actie is dan ook om nog een laagje dieper te gaan: dat we een partnerrelatie tot op het lokale niveau in Nederland kunnen laten landen. Hier en daar gebeurt dat ook. Ik zou dat mooi vinden en ik denk dat het ook weer een bijdrage is aan gerechtigheid, verzoening en eenheid. Op het moment dat je echt verbonden bent met elkaar, dan luister en leer je en dan heeft dat consequenties voor je handelen.’
Hoe spelen vragen over wederkerigheid en gelijkwaardigheid een rol in de Wereldraad?
‘Als het gaat om klassieke verhalen van wederkerigheid dan is de Wereldraad vele instituten ver vooruit. De vormen zijn zo ingericht dat je gelijkwaardig en wederkerig met elkaar in gesprek gaat. Niet alleen in de vergaderstructuren maar ook in het ondersteunen: het is zo ingericht dat de rijke kerken betalen voor de kerken die minder in te brengen hebben, zodat ook uit die kerken mensen mee kunnen doen aan vergaderingen. Ik denk wel dat je iets merkt van het zelfverstaan van mensen wat ze door de eeuwen heen hebben opgebouwd. Ik heb daar wel eens last van gehad. Als Nederlander kom je binnen als vertegenwoordiger van een koloniaal verleden. Ik zie dat allemaal als onderdeel van het proces.
Rusland en Oekraïne was ook spannend dit keer. Hoe voer je dat gesprek op een goede manier? Het is goed dat de Oekraïense kerken die het proces doorlopen om lid te worden van de Wereldraad toch ook al een stem kregen. Ook mooi dat er dan onmiddellijk mensen opstaan di vragen of de Russen wel genoeg worden gehoord. Het is duidelijk dat het niet eenvoudig is om een gesprek te faciliteren. Dat kan eigenlijk alleen in besloten kring plaatsvinden en niet op de publieke tribune met vierduizend mensen, zoals mensen graag wilden. Dat is een onmenselijke vraag, het is te rauw. Het is al heel wat dat je tien dagen met elkaar aanwezig bent in dezelfde ruimte.
Nu met Rusland en Oekraïne zie je hoeveel er aan consensus gewerkt is. Het is niet simpel om het dieptegesprek aan te gaan. Maar het gebeurt wel en dat legt een basis voor de tijd hierna. In juni is uitgesproken tijdens de vergadering van het Central Committee, en in Karlsruhe is dat dik onderstreept, dat dit een illegale en niet te rechtvaardigen oorlog is. Dat statement ligt er. Binnen dat gegeven wil je in tijd van oorlog alvast weer bouwen aan vrede.’
Wat waren naast Rusland en Oekraïne de meest spannende items op de Assemblee-agenda?
‘Israël en Palestina. De grote vraag was of de Assemblee zou uitspreken of Israël een apartheidsland is of niet. Het hele spanningsveld van Palestijnen die zich gesteund willen voelen tegen het onrecht dat hen aangedaan wordt, de angst aan Joodse zijde voor de kracht van antisemitisme. In de Wereldraad zijn, logischerwijs, wel Palestijnse christenen vertegenwoordigd en geen joden. Wel waren enkele vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap uitgenodigd. Voor de Duitse kerken was dit uiterst gevoelig, omdat men juist in Duitsland zeer sensitief om wil gaan met joden. Tegelijkertijd realiseren veel Duitsers zich ook dat Palestijnen niet het slachtoffer moeten worden van onze schuldgevoelens.
De uitkomst is denk ik goed geweest: het onderwerp staat weer op de agenda, er zijn woorden gegeven aan de sensitiviteit én zeker ook aan het onrecht dat Palestijnen ervaren. Voor mij was het belangrijk, meer nog dan spannend, of we een stap verder zouden komen met de ‘pelgrimage’. Dat is minder concreet dan een statement over een maatschappelijk vraagstuk.
Komen we toe aan een nieuwe theologie van ‘companionship‘?
Komen we toe aan een nieuwe theologie van companionship die ons helpt om de oecumene te zien als iets dat wezenlijk is voor kerk-zijn voor onze roeping in de wereld? Het is minder makkelijk in hapklare brokken te verkopen aan het grote publiek, maar het is eigenlijk wezenlijker.’
Waar zie je de ‘pelgrimage voor gerechtigheid, verzoening in eenheid’ naar toe gaan?
‘Ik hoop dat het pelgrimage-model nog in veel meer kerken zal landen. En ik hoop dat de methode van Pilgrim Team Visits een vorm is waar mensen lol in aan krijgen. In Nederland heeft het al vorm gekregen door de Walk of Peace die vredesorganisatie PAX en de Raad van Kerken samen organiseren. Maar ga als plaatselijke kerken en gemeenschappen eens bij elkaar op bezoek, en wat hoor je dan? Voor je het weet zit je vast in standpunten, maar als je iemand vraagt: ‘Hoe ziet jouw pijn er dan uit?’ krijg je een ander gesprek. Mensen hebben het nodig om zich gezien te weten en ook hun goede bedoelingen.
We kunnen dat model van pelgrimage nog meer benutten. Vier met elkaar het goede dat we van God ontvangen. Luister naar elkaars pijn. En heb er vertrouwen in dat je aan onrecht voorbij kunt komen. Ik hoop dat we ons daarin gaan oefenen.’
Als je vraagt ‘hoe ziet jouw pijn eruit?’, krijg je een ander gesprek
Hoe kunnen de ervaringen van de Elfde Assemblee in Nederland worden ingezet om te laten zien waar oecumene over gaat?
‘Waar we iets mee kunnen is het intercultureel vieren. En dat zit ‘m in kleine dingen. Zo ging ik na Karlsruhe voor in een viering in een gemeente waar veel mensen uit Oekraïne zijn. Op de manier van de Wereldraad heb ik een lied gezocht waar we allebei de melodie van kennen. Dat hebben we deels in het Nederlands, deels in het Oekraïens gezongen. Dat gaf zo’n gevoel van herkenning en verbondenheid, ook al zong ieder van ons ook af en toe in een taal die we zelf niet kenden.
Het gaat om een fundamenteel zinnetje in de Hebreeuwse Bijbel: ‘We zijn allemaal vreemdelingen en bijwoners.’ Dat ervaar je in de oecumene, omdat de diversiteit zo groot is. Maar het zou mooi zijn als dat besef veel meer in Nederlandse gemeenschappen zou landen, waardoor het ruimte creëert en waardoor je deel bent van die weg van gerechtigheid, verzoening en eenheid.’
-Renate Japenga is masterstudent Predikantschap aan de Protestants Theologische Universiteit en lid van de redactie van TussenRuimte.
-Nienke Pruiksma is theoloog en stafmedewerker van de Nederlandse Zendingsraad en hoofdredacteur van TussenRuimte.