‘De liefde van Christus beweegt de wereld tot verzoening en eenheid.’ Dat was het thema van de Elfde Assemblee van de Wereldraad van Kerken in Karlsruhe. Het thema komt overal terug, tot op de koffiebeker die je krijgt, om het gebruik van wegwerpbekers tegen te gaan. Het thema verwijst naar woorden van Paulus uit 2 Korintiërs 5: 14-21: ‘Wat ons drijft is de liefde van Christus.’
Onderweg naar Karlsruhe denk ik na over dit thema. Figuurlijk onderweg in voorbereidende bijeenkomsten, die twee jaar geleden al begonnen. Letterlijk onderweg, samen rijdend met andere Assemblee-deelnemers wordt dat nadenken toegespitst op het bijbelgedeelte achter het thema. Een van de medereizigers zegt: ‘Ik heb de afgelopen zondagen steeds in kerkdiensten over deze tekst gepreekt. Ik wilde de kerken in Nederland bekendmaken met de naderende Assemblee. Maar ik kwam erachter dat het thema niet klopt met de tekst die erbij staat.’
Die opmerking bleef haken. Ik ben theologisch opgevoed met accent op zorgvuldige lezing van Bijbelteksten. In die opvoeding heb ik ook geleerd dat je niet op de klank af mag aanhalen. Wanneer je een tekst wilt toepassen moet je secuur lezen, letten op de grammatica, de context, kortom de tekst van de Bijbel mag je niet zomaar iets laten zeggen wat je zelf zou willen, hoe mooi het ook klinkt.
De vraag in die auto naar Karlsruhe waar ik lang over nadacht, was: hoezo wordt er gezegd dat de liefde van Christus de wereld beweegt tot verzoening en eenheid? Dat zegt Paulus daar toch niet? Zeker, er staat dat God in Christus de wereld met Zichzelf heeft verzoend. Maar wie zijn die ‘ons’ uit dat eerste gedeelte: wat ons drijft is de liefde van Christus? Dat zijn toch Paulus en zijn metgezellen, die bezig zijn het evangelie aan de gemeente van Korinthe te brengen en aan de wereld? Hoe beweegt dat de wereld nou tot verzoening en eenheid?
Een deel van een antwoord op die vraag komt in de homegroup waar ik deel van uitmaak, deze Assemblee. In een kleinere groep van maximaal veertig mensen wordt na de plenaire bijeenkomsten doorgepraat over het thema van die dag. Nou is een groep van veertig mensen nog niet echt klein, maar er is in ieder geval gelegenheid om een paar woorden met elkaar te delen. En de facilitators letten er wel op dat niet een paar mensen het gesprek domineren.
Het mooie van die gesprekken is dat mensen uit verschillende kerkfamilies en culturen met elkaar hun gedachten delen rond het thema van die dag. Door zorgvuldig te luisteren naar al die stemmen hoor ik dat er vanuit verschillende perspectieven op een bijbeltekst en thema gereflecteerd wordt. Daardoor besef ik dat de manier waarop ik opgevoed ben om met bijbelwoorden om te gaan een waardevolle manier is, maar niet de enige.
Ruimte maken
Het is niet de eerste keer dat ik me dit realiseer. Ik ben het al vaker tegengekomen. In de Bijbel zelf is er het woord van de apostel Paulus in Efeze 3,18-19. Samen met alle heiligen in staat zijn de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte te begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat. Dat woord speelde voor mij altijd een belangrijke rol in oecumenische contacten. Denk vooral niet dat je in je eigen kerkgemeenschap alle wijsheid bijeen hebt, je hebt elkaar nodig als kerken om iets van het grotere verhaal te begrijpen.
Verder was het boekje See you in the Bible dat uit 2011 is al een aanzet geweest. Dat was een positieve stimulans om te bedenken dat je vanuit verschillende culturen en geloofsfamilies naar de Bijbel kunt leren luisteren en daarmee je wereld vergroten. Maar: een bijbeltekst vanuit oecumenisch perspectief verstaan en een boekje over de praktijk van intercultureel Bijbellezen in de kast hebben kan redelijk theoretisch blijven. De gesprekken in de homegroup in Karlsruhe, en de andere gesprekken – aan de koffietafel of tijdens een maaltijd – helpen om echt ruimte te maken voor andere manieren van bijbellezen. Tijdens die gesprekken komt er een herinnering boven aan een artikel dat ik las van J.N. Breetveld en anderen over het gewicht dat gehecht mag en ook moet worden aan de theologische erfenis waarmee het Westen de jonge kerken zou kunnen dienen. Tijdens het lezen van dat artikel bekroop me toen een gevoel van onbehagen: hoe kun je zo vol zijn van jezelf en je eigen traditie? Ik kon me goed herkennen in een artikel van Eleonora Hoff in NTT, over het gewicht van het zwaartepunt, waarin ze stelt dat er weliswaar getalsmatig sprake is van een zwaartepunt van het christendom in het Zuiden en Zuid-Oosten van de wereld, maar dat dit niet betekent dat qua macht (zowel geld als kennis) het zwaartepunt daar ook gelegd wordt.
Tegelijk ontdekte ik, dat je in theorie het een kunt vinden, maar dat dit nog niet betekent dat je in de praktijk ook in staat en bereid bent om wat je vindt toe te passen. Met als resultaat dat je nog steeds met je eigen bril op denkt de wijsheid te hebben om een tekst wel of niet te verstaan – en te mogen vinden dat een thema bij een assemblee ten onrechte aan een tekst wordt gekoppeld. Daarvoor waren de gesprekken in de homegroup en aan de tafels goede correctiemiddelen.
Intensieve ‘conversation’
Daarnaast hielp het om intensief mee te doen aan een van de ‘Ecumenical Conversations’ die tijdens de Assemblee gehouden werden. Ik had gekozen voor de Conversation over ‘Mission Reimagined: Transforming Disciples Challenging Empire’. Waar gaat het om? Het thema wordt beschreven in een samenvatting van Stephen Bevans die de deelnemers beschikbaar werd gesteld:
Of het nu gaat om de nationalistische rijken (empires) uit de geschiedenis, de neokoloniale en neofascistische rijken van onze tijd, of de kerk op haar slechtst gedurende verschillende perioden in de geschiedenis, empire bevordert en geeft prioriteit aan waarden die in strijd zijn met de weg van Christus. Op haar best biedt de kerk een voortdurend getuigenis in interculturele geloofsgemeenschappen die transformerende discipelen vormen, die ten volle deelnemen aan deze gebroken wereld en de hoop op verlossing, vernieuwing, transformatie en uiteindelijk opstanding koesteren. Geloof wordt geleefd in solidariteit met elkaar, uitgedrukt als een weerspiegeling van de door God geschapen diversiteit, waarbij onze gebrokenheid wordt geleefd en de hoop op verlossing en vernieuwing in Jezus Christus wordt verkondigd. Deze verlossing is zowel persoonlijk als collectief, lokaal als mondiaal, gezien in de geloofsgemeenschap van nu. Het is een glimp van de volledige werkelijkheid van Gods Koninkrijk die mettertijd volledig zal worden geopenbaard.
In die wereld van Empire komt het Goede Nieuws van het Koninkrijk van God in Jezus Christus binnen. Hoe verandert dat Goede Nieuws die wereld? Dat gebeurt door levens van leerlingen die veranderen. Er wordt een tussenstap gezet in het proces waarin de liefde van Christus de wereld beweegt tot verzoening en eenheid. Die tussenstap is de leerling die getransformeerd wordt door de omgang met de leraar: Christus. Daarmee wordt teruggegrepen op de wereldzendingsconferentie in Arusha, Tanzania in 2018: ‘Transforming Discipleship.’
Discipelschap
Stephen Bevans maakt in een korte maar zeer sprekende keynote duidelijk hoe in deze ‘transforming disciples’ de liefde van Christus leven en daardoor de wereld veranderen. Hij doet dat aan de hand van het getuigenis van Adi Mariana Waq, van Fiji:
‘Ik ben Adi Mariana Waqa, ik ben arm, ik ben geketend, ik ben benadeeld, ik ben onderdrukt! Maar ik ben een kostbaar kind geschapen naar beeld en gelijkenis van God. Ik kan handelen en kiezen, ik heb waarde, ik heb een stem, ik ben vrij! Ik ben vrij omdat ik leef en wandel in de Geest! Ik ben vrij en ik getuig als leerling van Christus vanuit de marge met vreugde van Gods goede nieuws en hoop om de wereld te transformeren!’
Dat discipelschap wordt gekarakteriseerd als een leven en wandelen in de Geest. Het is niet een statisch iets, maar het verandert ons steeds weer. Zo heeft het macht om ook de wereld om ons heen te veranderen, omdat we vanuit de marges werken en met de gemarginaliseerden van deze wereld verbonden zijn. Het leven en wandelen in de Geest krijgt juist van maandag tot en met zaterdag vorm en inhoud, in een leven van gebed en van dienst. Het is nooit af, het is ‘werk in uitvoering’. Het komt tot stand door Jezus te volgen, en ook daar ben je nooit klaar mee:
‘We worden steeds voortgedreven door de liefde van Christus; we geven onophoudelijk gehoor aan de oproep van Christus. Dat leidt tot verbondenheid in en aan Christus, die steeds dieper groeit en die ons steeds verandert, transformeert. Dit is een transformatieve spiritualiteit.’
Dat krijgt een heel praktische uitwerking: het leidt tot een commitment om op te staan tegen onrechtvaardigheid, om te pleiten voor mensenrechten, om hartstochtelijk te ijveren voor vrede in onze gewelddadige wereld en in een door oorlog verscheurd en gepolariseerd Europa. Het gaat om een commitment om te werken aan de integriteit van de schepping, solidair te zijn met de migranten in de wereld, de waarheid te vertellen en de leugens van het Empire te weerleggen. Een ‘transforming discipleship’ is niet gemakkelijk. Het betekent je kruis opnemen.
Vier stadia
Hoe kom je daar? Bevans noemt vier stadia. Het begint bij leren. Dat zit al opgesloten in het woord discipel, afgeleid van discere, leren. Leren, zoals de discipelen dat deden (Johannes 1,39;Handelingen 1,1-3) en Maria uit Betanië, zittend aan de voeten van Jezus (Lukas 10,39), om zo van Hem te leren dat Hij zachtmoedig is en nederig van hart (Matteüs 11,29). Na het leren komt het navolgen (imitate), waarbij we als het ware in Jezus’ sandalen stappen, en zijn juk op ons nemen. Het juk van zijn visie, zijn compassie, zijn passie voor gerechtigheid, zijn solidariteit, zijn leven van gebed. Christus navolgen en ook Gods genade in andere mensen zien en herkennen, zoals Paulus schrijft: ‘… volg mij na, zoals ik Christus navolg’ (1 Korintiërs 11,1). De derde stap is integreren.
Het kan zijn dat Jezus’ sandalen in het begin te groot zijn voor ons, maar als we ze dag in dag uit dragen raken onze voeten aan ze gewend en worden ze ons eigen. Jezus’ juk kan zwaar en ongemakkelijk zijn in het begin, maar als we het steeds weer oppakken wordt het licht en levengevend. Wat als imitatie begon, maken we ons eigen en wordt in onszelf geïntegreerd als we zelf ‘andere Christussen’ worden.
Op die manier gaat Christus in ons leven (Galaten 2,20). De vierde stap is innoveren, vernieuwen. Daarbij leven we volgens de ‘gezindheid van Christus’ (Filippenzen 2,5). Dat is niet alleen zelfvernedering, maar dat is zeker ook de gezindheid die aansluit bij Gods visie uit Jesaja 58 en 61, die de arme en onaanzienlijke ziet.
Hard werken en leren
Als ik de woorden van Stephen Bevans goed op me in laat werken, begin ik het te begrijpen. Ook de gesprekken in de homegroup hielpen me te realiseren dat in de veelheid van stemmen een tekst tot leven komt. Zo leerde ik te zien hoe de liefde van Christus de wereld tot verzoening en eenheid brengt. Christus doet dat door zijn lichaam, de kring van zijn leerlingen.
We volgen de Geest van Jezus in onze eigen tijd, in onze eigen culturen, in onze eigen politieke situaties, en we laten de Geest ons transformeren in manieren die we zelf niet voor mogelijk houden. Dit is hard werken. Daarbij leren leerlingen van elkaar, ze maken fouten, ze vragen vergeving, en ze vieren met elkaar, voortbewegend in de Geest, levend van de liefde van Christus.
-Willem van ’t Spijker is predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken en werkt als consulent voor het deputaatschap zending. Hij is voorzitter van het bestuur van de Nederlandse Zendingsraad.