De liefde van Christus drijft de wereld tot verzoening en eenheid.

Het verschil tussen een politiek programma en de verklaringen van de Wereldraad van Kerken.

De afgelopen week kwamen meer dan 4000 mensen vanuit 352 verschillende kerken en partnerorganisaties van de Wereldraad van Kerken bij elkaar in Karlsruhe, op zoek naar eenheid in een gebroken wereld. Namens de Nederlandse Zendingsraad mocht ik daarbij zijn.

Ik moet toegeven dat ik niet altijd onverdeeld positief ben geweest over de verklaringen die uit eerdere bijeenkomsten van de Wereldraad kwamen. In mijn ogen waren het vooral politieke stellingnames, een kritische (en soms eenzijdige?) evaluatie van wat men in de wereld zag gebeuren samen met een oproep tot meer gerechtigheid. Hoe was dat anders dan het werk van hulporganisaties of politieke bewegingen? En hoe kunnen woorden en verklaringen werkelijk verandering brengen?

Ook al heb ik vanwege een COVID-infectie het grootste deel van de bijeenkomst mee moeten maken vanuit mijn hotelkamer en via het computerscherm, mijn beeld van de Wereldraad is verdiept en verbreed. De roep tot eenheid blijkt gefundeerd te zijn in de liefde en roep van Christus. Eenheid wordt gezocht in relaties waarin diversiteit en moeilijke gesprekken niet worden ontweken of ontkend. De roep tot eenheid blijkt niet naar binnen gericht, maar een roep tot bekering – metanoia – met het oog op de wereld als getuigenis van de liefde en hoop in Christus.

Dr. Agnes Abuom zei in haar openingsrede dat juist de relaties van mens tot mens fundamenteel zijn voor het samenkomen in eenheid. Relaties zijn kostbaar en vormend. We ontmoeten elkaar, in ons uniek zijn en herkennen in de vreemdeling onze naaste, we ontdekken eenheid te midden van diversiteit.

In de bijeenkomsten kregen deze relaties diepte in het samen bidden, op allerlei manieren, vanuit verschillende liturgische tradities en culturen. Samen werd het geloof beleden en het verlangen uitgesproken naar eenheid en verzoening, naar de genezing en redding van een gebroken wereld. Samen werd er gezocht naar een verstaan van Gods woord in de tijd en wereld van vandaag. Wat betekent het voor de roeping van de kerk en gemeenschap van gelovigen?

Dit blijkt het verschil te zijn met politieke programma’s en verklaringen. De verklaringen die geschreven zijn tijdens de bijeenkomsten van de Wereldraad van Kerken komen voort uit deze ervaring van samen bidden, geloven, zingen, klagen, huilen en dansen. Ze komen voort uit het gezamenlijk zoeken naar, en gedreven worden door, de liefde van Christus.

Het document dat de boodschap van de bijeenkomst weergeeft schrijft (vrij vertaald):

In de ontmoeting met elkaar ontdekken we de schade van oorlog en de mogelijkheid van verzoening;

In het samen luisteren naar Gods Woord ontdekken we onze gezamenlijke roeping;

In het luisteren naar elkaar en in het gesprek met elkaar komen we samen als buurtgenoten en naasten;

In de gezamenlijke jammerklacht openen we onszelf voor elkaars pijn en lijden;

In het samen werken komen we tot gezamenlijke actie;

Vieren we samen, verheugen we ons in elkaars vreugde en hoop;

Bidden we samen, ontdekken we de rijkdom in onze tradities en de pijn van alles wat ons scheidt.

De eenheid blijkt dan wel verzoening nodig te hebben, gedragen en gedreven door de liefde van Christus als beweging naar God en naar elkaar, in en buiten de kerk, als mensen en als hele schepping. Ook dat werd duidelijk tijdens de bijeenkomsten, vooral in het nadenken over de oorlog in Oekraïne, waarin kerkelijke vertegenwoordigers vanuit Oekraïne en Rusland beide aanwezig waren en gehoord wilden worden. Beide kerken leven en vieren aan de andere kant van een oorlogsfront. Waar is God dan? Hoe vind je elkaar dan? In het gesprek naar aanleiding van het conflict tussen Israël en Palestina bleek men niet tot overeenstemming te kunnen komen. De verklaring hierover verwoordt deze scheiding. Men belooft hierop verder te reflecteren en verder te zoeken naar wat verzoening betekent in deze complexe context. Ook dat is een onderdeel van het zoeken naar eenheid: niet een lief en aardig ontwijken van problemen en verschillen, maar een eerlijk aanzien, een verwoorden van de pijn, en een belofte van verdere actie.

De weg naar eenheid en verzoening blijkt een pelgrimsweg te zijn die lang en zwaar is, die nederigheid en zelfontlediging vraagt, maar die we niet kunnen en mogen ontwijken. Eenheid en verzoening ontstaan niet slechts op basis van een menselijke mening of politieke verklaring. Het vraagt ons hele zijn en wezen. Aartsbisschop Justin Welby herinnerde ons eraan dat in onze huidige wereld de “luxe van Christelijke divisies” niet meer vol te houden is (vrij vertaald):

In solidariteit met allen die lijden, met de hele schepping, moeten we opnieuw de eenheid in Christus ontdekken. […] God schiep op Pinksteren één nieuwe mensheid. Op de laatste dag zal Christus Pantocrator komen en ons oordelen. En in ons falen door alle scheiding en divisies die wij in stand houden, in ons falen in de zorg voor de schepping en in oorlogen die letterlijk miljarden medemensen bedreigen, zullen wij op dit oordeel geen antwoord hebben. Op Gods oordeel kunnen wij slechts kunnen zeggen: ‘we waren eraan gewend geraakt dat we van elkaar gescheiden waren!’

De wereld roept om recht en gerechtigheid, om verzoening en hoop. De vraag is of de kerk, of de gemeenschap van gelovigen, of organisaties voor zending en diakonie, of wij zelf een deel zijn van Gods antwoord op deze roep. Dat zal niet mogelijk zijn als we in gescheiden werelden en silo’s blijven functioneren. God die één is en die de hele schepping onder Christus zal samen brengen en daartoe ook één nieuwe mensheid schiep kan niet gediend worden in verdeeldheid. Durven we ons verlangen naar de redding van de wereld en onze dierbare waarheden en programma’s te scharen onder de roep naar eenheid? In navolging van Jezus die zei: “Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in Mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden.” Joh. 17:20, 21.

Afbeelding van Hermes Rivera op Unsplash