Nadenken over ecologie, feminisme en missiologie

In juni was ik, Nienke Pruiksma, uitgenodigd door het netwerk REGENN (Religion and Gender Network in The Netherlands) om een reactie te geven op de lezing van de Mexicaanse theoloog Marilu Rojas Salazar. Zij gaf die dag in de ochtend een masterclass en in de middag een lezing over ecofeministische theologie. Deze lezing is niet online beschikbaar, maar proeve van haar werk is te lezen in het NZR-cahier van 2021 Opstandig leven. Onderstaande tekst is een vertaling en bewerking van de reactie die ik op haar lezing schreef. Hierin tracht ik langs lijnen van ecofeministische theologie en interculturele theologie te kijken hoe die twee in elkaars verlengde liggen en elkaar kunnen versterken.

‘Van de aarde, zeemonsters en alle diepten’. Een interculturele theologische reflectie over lichamen en leven.

Inleiding

Hartelijk dank aan netwerk REGENN voor de uitnodiging om deel te nemen aan deze gedachtewisseling rond ecofeministische theologie. Dank je, Marilu Rojas Salazar, voor je boeiende, uitdagende en tot nadenken stemmende input. Ik word vervuld van verlangen, of in het Portugees, saudades, naar Latijns-Amerika en vooral naar de netwerken van fantastische vrouwen, zwarte, inheemse en LGBTQIA+ mensen die daar theologie doen. Het is een verlangen vanuit een bevoorrechte positie als witte Europese vrouw en sinds ik terug ben uit Brazilië ook van fysieke afstand: mijn leven staat niet op het spel zoals dat van hen in hun strijd om gehoord en gezien te worden, vechten voor hun rechten, hun land, hun kennis. Maar als je de kuddes jonge koeien hebt zien grazen op kale velden waar de geesten van de duizendjarige bossen van het Amazonegebied nog steeds leven, als je de klaagzangen hebt hoort van de mensen die lijden onder de gevolgen van het vergiftigen van rivieren door mijnbouw of stuwdammen,[1] dan gaat dat onder je huid zitten. En dan is het eens te meer duidelijk dat het niet alleen om hen gaat, maar om ons allemaal: al onze levens staan op het spel. Dit is waar mijn verhaal ecofeministische theologie ontmoet via interculturele theologie.

Denken en handelen in collectiviteit

Maar: laten we beginnen met samen te denken. Ik heb zaden meegebracht. Alsjeblieft, geef de kleine potjes door en neem er een. Voor de thuisblijvers: ren naar de schuur voor een zaadje of naar de kruidenplank in de keuken voor een mosterd- of korianderzaadje. Als je geen tuinier of kok bent, nodig ik je uit je fantasie te gebruiken. 

Houd het zaadje in de palm van je hand en kijk ernaar. Hoe ziet het eruit? Hoe voelt het in je hand? Wat zijn je gedachten als je ernaar kijkt?

Uit de groep kwamen de volgende opmerkingen: het is kwetsbaar, breekbaar en heel licht. Als je zo’n zaadje in je hand hebt voel je verwondering, het is een teken van iets in wording, van leven.

Hartelijk dank. Zorg goed voor je kleine zaadje. We komen er later op terug.

“Ze wisten niet dat we zaden waren”

In haar Dom Hélder Câmara lezing in 2020 deelde Marilu met ons het gedicht “Epitaph for the grave of Adolfo Baez Bone” van Ernesto Cardenal. De laatste woorden van dat gedicht zijn: 

“Ze geloofden dat ze je 

doodden met een bevel 

Vuur! 

Ze geloofden dat ze je 

begroeven,

maar wat ze deden 

was een zaadje begraven.[2]

Deze zinnen, vaak in parafrase, duiken in Latijns-Amerika op telkens wanneer een voorvechter van mensen- of landrechten wordt vermoord. Genoeg meme’s cirkelen op Facebook of Instagram. Menselijke lichamen, mensenlevens als zaden. Een christologische metafoor.

Maar hoe leven we deze metafoor als het niet ons lichaam is dat geplant wordt, maar dat van “de ander”, ver weg? Hoe zien we de planten die groeien en nieuwe generaties voortbrengen die zich verzetten, vechten en dromen? Hoe wordt de theologie die wij hier in Nederland bedrijven, in het Westen, waar de grond voor velen niet zo hard is – maar wel degelijk harder wordt en dat altijd is geweest voor hen die zich in de marge van de samenleving bevinden – erdoor beïnvloed? Ik hoef alleen maar schandalen als de toeslagenaffaire, het stikstofdebat, het disproportioneel grote verlies aan biodiversiteit, de falende opvang van vluchtelingen te noemen om aan te geven hoe het hier misgaat – en hoe dit zowel het leven van mensen in de marge, als dat van niet-menselijke levende wezens beïnvloedt. 

Wat de titel van deze bijdrage betreft: de eerste helft is een zinsnede uit Psalm 148 en biedt een inzicht hoe er in bijbelse tijden tegen de wereld en alles wat daarin leeft en bestaat werd aangekeken en hoe dat zelfs in één oogopslag verschilt van waar wij nu zijn. In de verzen van de Psalm horen opnieuw de vele verschijnselen van Gods schepping uit de eerste hoofdstukken van de Bijbel: hier loven ze God om en door het feit dat ze door God geschapen zijn. 

Natuurlijk moet hier The Face of the Deep van Catherine Keller worden genoemd. In dit boek reflecteert zij op de eerste verzen van Genesis en het woord tehom[3] – de diepte, de chaos – als een belichaamde en feministische metafoor voor de schepping, die vraagtekens zet bij het verhaal van de almachtige mannelijke God die de wereld uit het niets schiep (waarmee patriarchale maatschappelijke machtsverhoudingen gerechtvaardigd konden worden).[4] Het tweede deel van de titel schetst een deel van het traject van dit artikel, dat meandert langs vragen van interculturaliteit in relatie tot ecofeministische theologie en hoe dit de theologische opvattingen over lichamen en leven beïnvloedt. Dit traject weeft een aantal autobiografische en theologische draden samen in de hoop dat het perspectieven biedt op hoe interculturele theologie als methodologie voor dialoog en actie ecofeministische theologie in haar zoektocht naar gerechtigheid voor iedereen en elk lichaam en leven ontmoet.

Intercultureel in “la lucha”

Veel van de reflectie over wat intercultureel in de interculturele theologie betekent, richt zich op wat er gebeurt in het “inter”, de ruimte die opengaat in de ontmoeting tussen culturen en personen. Kwok Pui-lan bijvoorbeeld definieert het als: “de interactie en nevenschikking, alsook spanning en verzet wanneer twee of meer culturen in de moderne wereld soms organisch en soms met gewelddadige middelen worden samengebracht.”[5] Als zodanig biedt het de instrumenten “om identiteit, ervaring, agency en rechtvaardigheid te theoretiseren door een cross-culturele lens”[6] in postkoloniale en feministische theologie. 

Binnen de Latijns-Amerikaanse filosofie en pedagogiek maakt interculturaliteit deel uit van een dekoloniseringsproject: ten eerste is het een kritische afrekening met de dominante stemmen van kennis (of die nu vorm krijgen in de manier waarop staten worden gevormd en bestuurd, onderwijs wordt vormgegeven, of hoe filosofie wordt geconfigureerd) zoals die zich op het continent hebben gevestigd in de koloniale – en dit omvat nadrukkelijk ook een kritiek op het patriarchaat – onderneming.[7] Ten tweede geeft intercultureel aan dat er aandacht is voor die stemmen, methoden en kennis die onderdrukt worden. Kennis die meer dan vijf eeuwen (neo-)kolonialisme naar de marge is gedrukt, maar die een weg naar een andere toekomst kan openen. Dit omvat de vele inheemse talen en manieren van leven, zwarte stemmen en kennis, maar ook de kennis en spiritualiteit van andere gemarginaliseerden. 

Hoewel interculturaliteit vaak ook een kritiek inhoudt op patriarchaat en heteronormativiteit, worden de stemmen van vrouwen en LGBTQIA+ mensen niet beschouwd als een culturele groep binnen dit discours, hoewel ze deel uitmaken van de strijd, en maar al te vaak het slachtoffer zijn van geweld. In haar project om bevrijdende en authentiek Latijns-Amerikaanse epistemologieën te creëren, ook voorbij de academie, voorbij de Europese tradities als een Zuid-Zuid dialoog – is interculturaliteit een van de sleuteltermen in de strijd tegen marginalisatie en subalternisatie van epistemologieën van degenen die als “anders” worden bestempeld, met vaak een focus op inheemse volkeren.[8]

Een korte disclaimer, gewoon om eerlijk te zijn: ik heb mezelf nooit een ecofeministische theoloog genoemd, ook al onderschrijf ik de uitgangspunten en preoccupaties ervan – dus misschien zou ik dat wel moeten doen. Trees van Montfoort stelt in haar uitstekende boek Groene theologie dat ecofeministische theologie verder gaat dan ecotheologie omdat zij 1.) bestaande godsbeelden uitdaagt die machtsstructuren rechtvaardigen waarin mensen de aarde domineren, mannen vrouwen domineren en westerse volken niet-westerse volken domineren; 2.) vraagt hoe niet-hegemoniale theologie een rol kan spelen in de wereld. ) vraagt hoe niet-hegemonische manieren van mens-zijn een nieuwe antropologie kunnen inspireren, en; 3.) betoogt dat het achter ons laten van antropocentrische theologie niet moet betekenen dat we onze betrokkenheid bij het aardse en belichaamde in al hun ambivalentie van goed en kwaad, vreugde en lijden achter ons laten.[9]

Door de Latijns-Amerikaanse lens is mijn begrip van interculturaliteit verschoven van antropocentrische ontmoetingen naar een ontmoeting waarin het leven of de schepping centraal staat, en waar lichamen niet alleen menselijke lichamen zijn, maar ook dierlijke, plantaardige of water- en aardse lichamen: die lichamen die worden geschonden, vergiftigd, verbrand, gedood, versneden zonder dat hun stem wordt gehoord of hun rechten worden erkend. 

De vraag die interculturele theologie als een dekoloniaal project evenals ecofeminisme mij als blanke Europese vrouw stelt, is niet alleen de stemmen te horen van de gemarginaliseerde anderen in Latijns-Amerika, maar ook kritisch te kijken naar de stemmen, vroeger en nu, bijbels, religieus, seculier, uit Europa die andere manieren van weten laten zien dan de dominante manieren die in de Europese Moderniteit werden gevestigd Is er een manier die diep en toch kritisch geworteld in onze eigen geschiedenis, cultuur en erfgoed? Want ook hier hebben stemmen van protest, verzet en afwijkende meningen altijd geprobeerd een andere weg, andere mogelijkheden te tonen. Hoe kunnen we de dialoog tussen gemarginaliseerde en subalterne stemmen “van om de hoek” en die van over de hele wereld die wegen wijzen naar een andere, rechtvaardiger wereld, niet alleen voor mensen, maar voor alle lichamen? Hoe kunnen we die kennis inzetten in een tijd waarin het voorbestaan van de alles dat leeft op onze wereld (en dus ook van de mensheid) groot gevaar loopt? Kan het ons helpen om anders te gaan denken en anders met elkaar om te gaan? En er dan naar te handelen, deel te nemen aan de strijd voor een andere en rechtvaardigere wereld op welke manier je maar kunt. 

Ik ben er vast van overtuigd dat we niet allemaal tijd in Latijns-Amerika hoeven door te brengen om te beseffen dat intercultureel leren intrinsiek verbonden is met ecofeminisme. 

Samen voor het leven

Dit brengt me bij een document dat is samengesteld door het Comité voor Wereldzending en Evangelisatie van de Wereldraad van Kerken, genaamd Together towards Life (2013).[10] Omdat ik voor de Nederlandse Zendingsraad werk, lees ik veel missiologie en (internationale) kerkelijke documenten. Toegegeven, intersectioneel nadenken over gender, seksualiteit en feminisme zijn over het algemeen niet hun sterkste kant. De teksten uit de internationale oecumene zijn ook niet gemakkelijk te lezen of te verteren: ze zijn immers de vrucht van een lang proces van theologische dialoog tussen tradities en werelden. Together towards Life is echter een document waarin de zorgen van de christelijke meerderheid (als in “majority world”) voorop staan bij de beschrijving van wat missie is. Paragraaf 4 luidt bijvoorbeeld: 

God heeft de Zoon niet gezonden voor de redding van de mensheid alleen of ons een gedeeltelijke redding gegeven. Het evangelie is veeleer het goede nieuws voor elk deel van de schepping en elk aspect van ons leven en onze samenleving. Daarom is het van vitaal belang Gods zending in kosmische zin te erkennen en te bevestigen dat alle leven, de hele oikoumene, met elkaar verbonden is in Gods web van leven. Nu de toekomst van onze planeet duidelijk wordt bedreigd, wat zijn dan de gevolgen daarvan voor onze deelname aan Gods zending?[11]

Het document gaat dan verder met het herdefiniëren van zending als zending vanuit de marge, in plaats van naar de marge en vraagt wat hun bijdrage en kennis is om zending en evangelisatie te herdefiniëren te midden van economische en ecologische onrechtvaardigheid. 

Nog een paragraaf (43) om te illustreren hoe het centraal stellen van het leven, het doen van ecomissiologie, om een term te gebruiken, niet anders kan betekenen dan het ongedaan maken van alle structuren die het leven bedreigen: 

De nadruk op zending als missio Dei (Gods zending) wijst op het geloof in God als degene die handelt in de geschiedenis en in de schepping, in de tastbare realiteit van tijd en context, die de volheid van het leven zoekt voor de gehele aarde, door gerechtigheid, vrede en verzoening. Deelname aan Gods voortgaande werk van bevrijding en verzoening door de Heilige Geest houdt daarom in dat we de demonen die uitbuiten en tot slaaf maken, onderkennen en ontmaskeren. Dit houdt bijvoorbeeld ook in dat we patriarchale ideologieën afbreken, dat we het recht op zelfbeschikking van inheemse volken bepleiten en dat we de sociale inbedding van racisme en het kastenstelsel ter discussie stellen.[12]

Vanuit ecofeministisch theologisch of Latijns-Amerikaans intercultureel perspectief is het document niet kritisch genoeg voor het ontmantelen van patriarchaat, kolonialisme, dominante godsbeelden, exclusivisme en vele andere onderdrukkende machtsstructuren in de Schrift, traditie en kerken. En dat zal ook altijd moeilijk zijn door de institutionele belangen die de auteurs ook vertegenwoordigen. Maar tussen de zinnen door kunnen misschien enkele van de stemmen van gemarginaliseerde mensen, de bergen en de zeeën en alles wat op en in hen leeft worden gehoord. Is het mogelijk om Gods zending in een zaadje te zien? Heel licht, kwetsbaar en breekbaar. Een bron van verwondering. Een teken van iets – leven – in wording. En hoe kunnen we samen, anders denken en anders handelen? 

Samen leven planten

Om deze overdenking af te sluiten, nodig ik hen die hier aanwezig zijn om het kleine zaadlichaampje dat ze in de laatste minuten in hun hand hebben gehouden te planten. Er zijn kleine kopjes, er is water en aarde. Tussen de kennis die in het zaadje besloten ligt over hoe het tot sla kan uitgroeien, in de wisselwerking van zaadje, zon, aarde, water en verzorging zal dit zaadje groeien in iets dat ons leven kan onderhouden. In deze kennis en dit zijn, prijst het God. Het zal groeien uit de diepte en duisternis van de warme schoot van de aarde. Door zijn leven, brengt het leven. Daarin roept het ons op om hetzelfde te doen. Leven brengen en leven beschermen, in het bijzonder van mensen die door onze maatschappijen gemarginaliseerd worden en kwetsbare niet-menselijke lichamen. Laten we hoop planten, leven planten. 


[1] Zoals een oudste uit het Krenak-volk de dood van de Rio Doce (Minas Gerais, Brazilië) – fundamenteel voor alle dimensies van leven van het volk – beweende nadat de wanden van groot reservoir met vervuild water uit de mijnbouw in 2015 doorbraken en al het leven doodde in de rivier van 500 km lang, haar omgeving en de monding van de rivier in de oceaan. 

[2] Marilu Rojas Salazar, “God openbaart zich in het leven van alledag. Naar aanleiding van Marcus 5, 41-43”, in: Opstandig leven. Bijbelse en theologische perspectieven op goed leven, red. Kirsten van der Ham, Nienke Pruiksma, e.a. (Nederlandse Zendingsraad: Utrecht 2022), 8.

[3] In de meest recente Nederlandse vertalingen wordt tehom met oceaan vertaald. In de NBG51-vertaling staat in Psalm 148 nog het poëtische “waterdiepten” (in Genesis 1:2 staat oervloed). De Naardense Bijbel (2014) gebruikt het meervoud “oervloeden” en de vertaling van Gerhardt en Van der Zeyde gebruikt “baaierd van water”. In het Engels wordt tehom meestal met “the deep” vertaald, zowel in Genesis 1:2 als ook in Psalm 148. 

[4] Catherine Keller, Face of the Deep. A Theology of Becoming (Routledge: London 2003).

[5] Kwok Pui-lan, “Feminist Theology as Intercultural Discourse,” in The Cambridge Companion to Feminist Theology, ed. Susan Frank Parsons (Cambridge: Cambridge University Press, 2002), 25.

[6] Kwok Pui-lan, “Postcolonial Preaching in Intercultural Contexts,” Homiletic 40.1 (2015), 8.

[7] Zie bijvoorbeeld: Enrique Dussel, “Descolonizacíon epistemological de la teología”, in: Concilium 350 (April 2013), 191-202; Ramón Grosfoguel, “La descolonizacíon de la economía política y los estudios postcoloniales: Transmodernidad, pensamiento fronterizo y colonialidad global”, in: Tabula Rasa 4 (2006), 17-48; Boaventura de Sousa Santos, Sescolonizar el saber, reinventar el poder(Ediciones Trilce: Montevideo 2010).

[8] Catherine Walsh, “Interculturalidad, conocimientos y decolonialidad,” in: Signo y Pensamiento vol. 24 (2005), 42-43; Raul Fornet-Betancourt, Interculturalidade. Criticas, diálogo e perspectivas (Novo Harmonia: São Leopoldo 2004), 13.

[9] Trees van Montfoort, Groene Theologie (Skandalon: Middelburg 2019), 182.

[10] Het document kan op de site van de Wereldraad van Kerken worden gedownload: https://www.oikoumene.org/sites/default/files/Document/Together_towards_Life.pdf. De Nederlandse vertaling is verkrijgbaar via de Raad van Kerken in Nederland: https://www.raadvankerken.nl/files/2013/10/Samenvoorhetlevenweb.pdf

[11] Samen voor het leven, De Raad van Kerken in Nederland en de Nederlandse Zendingsraad 2013, 19.

[12] Idem, 42.

Afbeelding: Eyoel Kahssay op Unsplash