Daar staan we dan! Met een groep studenten kijken we naar een tafel vol met verschillende afbeeldingen van Jezus. Er zijn afbeeldingen van Jezus met blauwe ogen en blond haar, maar ook met bruine ogen, zwart haar en een bruine huid. We zien een Jezus die vol liefde naar dieren kijkt, een Jezus die boos met de vinger wijst, en een Jezus die schreeuwend en afschrikwekkend aan het kruis hangt. En zo zijn er nog veel meer verschillen.
Welke van deze afbeeldingen spreekt ons het meeste aan? Maar ook, welke afbeelding vinden wij zo onbegrijpelijk dat we er vragen bij hebben? Welk beeld hebben wij zelf van Jezus? En op grond waarvan hebben wij dat beeld ontwikkelad? In hoeverre is het bepaald door onze eigen geschiedenis, ervaringen en cultuur?
Afgelopen maand mocht ik een cursus Inleiding in de Missiologie: Op de grens van kerk en wereld geven aan de Theologische Universiteit in Kampen. Tijdens deze module bespreken we de bijbels-theologische basis en de geschiedenis van zending door de eeuwen heen. Klopt het beeld dat wij van die geschiedenis hebben eigenlijk wel? Het blijkt bijvoorbeeld voor de studenten elk jaar weer een verrassing te zijn dat de kerk in de eerste eeuwen na Christus zich zo sterk uitbreidde naar het Oosten, tegen de verdrukking in. Ons beeld van Europa, als het centrum van kerk en zending, blijkt bijgesteld te moeten worden. We realiseren ons dat de christelijke kerk en gemeenschap in bijna alle tijden en plaatsen geleefd heeft als minderheid in de samenleving.
Samen reflecteren we over wat we van deze geschiedenis kunnen leren met het oog op de vragen en praktijk van zending vandaag in de context van de kerk wereldwijd. Dat blijken dan geen vragen te zijn die ver van ons bed zijn. We ontmoeten de diversiteit in de wereldkerk, maar ook in onze eigen buurt. We ontdekken dat zending niet een eenrichtingsverkeer is vanuit het Westen naar de rest van de wereld, uitgevoerd door professionals, maar een beweging van overal in de wereld in het leven en werken van allerlei gewone mensen, zowel in hun eigen buurt als ver daarbuiten. En juist daarin zien we Gods handelen, Gods genade en grootheid. De keerzijde is dat we dan ook onze eigen vooroordelen zien en de verschillen in macht en mogelijkheden die er bestaan in de relaties binnen de kerk en gemeenschappen wereldwijd.
En dan staan we weer om de tafel met de afbeeldingen van Jezus. Al die diversiteit, wijst die juist niet naar het eigene van een missionaire spiritualiteit? Dat we in alle diversiteit en complexiteit, geworteld in de Zelf gevende liefde van God, verzoenend in deze wereld aanwezig mogen zijn?
Berdine van den Toren-Lekkerkerker, directeur Nederlandse Zendingsraad