Nood leert bidden. Ook lichamelijke nood. Ik heb gemerkt dat ik in tijden van ziekte van een geliefde intenser, oprechter en ook vaker bid. Misschien herkent u het. Komt het doordat ziekte een macht is waarop wij maar weinig invloed hebben? Werpt deze macht ons terug op de grond van ons bestaan, op onze diepste overtuiging, op onze afhankelijkheid van de Schepper?
De bijzondere zorg van de Schepper voor wie ziek, kwetsbaar of in levensgevaar is, hoort bij het hart van het evangelie. Het was deel van Jezus’ bediening. ‘Toen de zon was ondergegaan, brachten de mensen al hun zieken naar hem toe, aan welke kwaal ze ook leden. Hij legde hun een voor een de hand op en genas hen’ (Lucas 4:40). Het was ook de opdracht die Jezus zijn leerlingen meegaf, toen hij hen uitzond om ‘het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen’ (Lucas 9:2).
Ziekte brengt mensen in beweging. Niet alleen de zieke – denk aan het bezoeken van artsen, ziekenhuizen, pelgrimsoorden of genezers – maar ook degene die betrokken is bij genezing. De geschiedenis van de zending laat zien hoe christenen telkens weer werden geraakt door ziekte, gebrek aan hygiëne, de slechte toegang tot medische voorzieningen. Dat bracht hen tot gebed, maar zette ook aan tot actie en beweging.
In dit nummer van TussenRuimte gaan we in op dat verband tussen ziekte, gebed, actie en beweging. Daarbij kijken we over culturele en religieuze grenzen heen. We kunnen niet ingaan op de waarom-vragen die bij ziekte altijd weer bovenkomen. Ook geven we geen kritische blik op de huidige gezondheidszorg vanuit christelijk perspectief, hoe nodig dat ook is. Wel schetsen we iets van de omgang met ziekte en genezing in de christelijke gemeente, en daarbuiten, in de lage landen, en daarbuiten.
– Wilbert van Saane, hoofdredacteur