Als beginnend predikant van een internationale gemeente in Beiroet ontmoette ik ongeveer tien jaar geleden George.
George was een anglicaan, afkomstig uit Ghana. Hij werkte als kok voor een vooraanstaande Libanese familie.
Zijn eigen familie was in Ghana, maar hij besloot een nieuw bestaan op te bouwen in Libanon. Dat bleek moeilijker dan gedacht. Er werd veel van hem gevraagd en hij voelde zich er eigenlijk niet thuis. Vaak bleef er geen geld over om naar huis te sturen.
De kerk was voor hem een rustpunt, een plek waar hij zijn talenten kon inzetten. Hij vond een christelijke vrouw, een Ethiopische gastarbeider van orthodoxe huize. Ze had geen verblijfsdocument, wat een voortdurende zorg was.
Toen Beiroet in 2006 geteisterd werd door oorlogsgeweld, maakten George en zijn vrouw gebruik van de wanorde en trokken de grens over. Ze volgden de gevaarlijke route waar zoveel migranten gebruik van maken: via Syrië naar Turkije om ten slotte in Athene neer te strijken. Daar bleven ze wonen en kregen ze een zoon. Ze vonden werk en werden lid van een Afrikaanse kerk. Na enkele jaren hebben ze nog steeds de grootste moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Het wordt moeilijker voor hen om te blijven waar ze zijn. Als ze ooit hun papieren in orde krijgen, hopen ze verder Europa in te trekken, om hun zoon een thuis en een toekomst te geven.
Vandaag bestaat de wereldkerk voor een niet gering deel uit mensen als George. Christelijke migranten: ze overschrijden grenzen en nemen hun geloof mee. Dat geloof verandert onderweg en na aankomst vaak.
Christelijke migranten: ze veranderen de constellatie van de wereldkerk; ze brengen kerk en theologie in beweging.
Dit nummer van TussenRuimte gaat over mensen als George, over wat zij betekenen voor de wereldkerk en wat de wereldkerk voor hen betekent.
— Wilbert van Saane, hoofdredacteur