Rechtwaardig in Gods ogen

De Noeroel Islam Moskee in Den Haag organiseert jaarlijks bedevaarten naar Mekka. Al vanaf 1992 is imam Feroz Hansildaar, hoofdverantwoordelijke van het interculturele centrum, de grote initiator daarvan. In een gesprek met hem werd duidelijk hoe de Mekka-bedevaarten ingebed zijn in en bijdragen aan de geloofsgemeenschap die de Haagse moskee vormt. 

Begin jaren zeventig kwamen grote groepen moslims uit Suriname naar Nederland. In de jaren tachtig voegden zich daar ook moslims met andere nationaliteiten bij. Midden jaren tachtig begonnen de moslims van Den Haag, die er al sinds 1975 samenkwamen in een oud schoolgebouw, met het inzamelen van geld voor de bouw van een moskee. 

Thuis voelen

‘Toen eind jaren tachtig de school afbrandde, besloten we vroegtijdig te beginnen met de bouw van de moskee. Van het begin af aan hebben we ernaar gezocht de moskee zo in te richten dat de verschillende nationaliteiten die er gebruik van maken, zich er thuis kunnen voelen, hun eigen cultuur er in kunnen herkennen. Zo is de kalligrafie Turks en hebben we voor het vloerkleed in de gebedsruimte rood gekozen omdat Arabische en Marokkaanse moslims daarvan houden. De verschillende zalen van de moskee doen dienst als culturele ontmoetingsruimten. Oudere Surinamers bijvoorbeeld, die in een isolement terecht dreigen te komen, ontmoeten elkaar hier regelmatig, maar de zalen doen ook dienst als een dialoogcentrum tussen moslims, christenen en hindoes.’ 

‘Er bestaan goede contacten met pastores en de pandit van Den Haag. Daarnaast is er ook veel contact met de gemeente Den Haag’, legt imam Hansildaar uit. Zelf is hij sinds 1992 is op vrijwillige basis imam van de moslimgemeenschap in Den Haag. ‘We organiseren ook veel rondleidingen in het kader van City Mondial. Die stichting beoogt het ontwikkelen van een zodanige uitstraling van de multiculturele wijken van Den Haag, dat ze aantrekkelijk worden voor bezoekers van de stad om er te verblijven. Dat heeft een gunstige werking op de sociale verbanden van de wijk, maar ook op het inkomen van bijvoorbeeld de winkeliers in die wijken. De Noeroel Islam moskee doet aan dit initatief van harte mee.´ Al met al is de moskee ruimschoots ingebed in de sociale en maatschappelijke structuur van Den Haag en draagt zij daaraan wezenlijk bij. 

Umra en hadj

Vast onderdeel van het jaarlijkse interculturele programma van de Noeroel Islam moskee vormen de umra en hadj. ‘De umra kun je zien als een kleine bedevaart die niet verplicht is’, legt imam Hansildaar uit. ‘Je kunt die maken als voorbereiding op de hadj, maar ook daarna. Velen gaan tijdens de ramadan op umraomdat dat een bijzondere zegen schenkt. De hadj is éénmaal in het leven voor iedere moslim verplicht. Deze vormt naast de geloofsbelijdenis, de rituele gebeden, het geven van aalmoezen en het vasten tijdens ramadan, een van de vijf zuilen van de islam. 

Wanneer het tijdstip gekomen is om op hadj te gaan hangt af van het feit of men er genoeg middelen voor heeft en of men er gezond genoeg voor is. Mensen die ziek zijn of niet over voldoende middelen beschikken zijn niet verplicht te gaan. Op umra kun je het hele jaar door gaan, de hadj dient echter plaats te vinden in de maand van de hadj. Het gaat om de vijf belangrijkste dagen(de 8e tot de 12e dag van de hadj-maand) die volgens vaste rituelen zijn ingedeeld.’

Innerlijke reiniging

Vanuit de moskee worden bijeenkomsten georganiseerd om mensen innerlijk voor te bereiden op de hadj. ´Maar mensen van wie ik denk dat ze er innerlijk aan toe zijn, benader ik ook wel rechtstreeks´, zegt de imam. ´De voorbereiding op de hadj is erg belangrijk. Een bedevaart is een proces waarin mensen toegroeien naar contact met God. De innerlijke voorbereiding op die ontmoeting is erg belangrijk. Door het verrichten van gebeden en bijvoorbeeld het onderzoek doen naar welke handelingen men moet verrichten, bereidt men zich innerlijk voor op de eigenlijke bedevaart. Die voorbereiding kan individueel, maar ook in een groep. 

Het verrichten van een bedevaart is voor velen een kans om de Almachtige God te ontmoeten. Sommige mensen doen er jaren over voordat ze het gevoel hebben innerlijk klaar te zijn voor de hadj. Mensen vragen zich af ‘Wat doe ik goed?’ en ‘Wat doe ik nog verkeerd?’ Op hadj gaan betekent een proces van innerlijke reiniging. Het is een proces waar je nooit genoeg van krijgt, omdat innerlijkheid oneindig is. De mate waarin je je innerlijk voorbereidt, is van cruciaal belang. Daarom is voor mij persoonlijk het op hadj gaan iedere keer weer anders, omdat je je er iedere keer op een andere manier op voorbereidt.´

Intentie

Op mijn vraag of een bedevaart een pelgrim ook wel eens tegenvalt, zegt de imam: ´Bij een bedevaart draait het om de intentie. Het op pelgrimstocht gaan is een bijzondere gunst die men van Godswege mag ervaren. Tijdens deze tocht probeert een pelgrim de intentie waarmee hij is gegaan te vervullen. Die intentie is voor iedere pelgrim anders, maar leidt uiteindelijk naar het doel dat de pelgrim voor ogen had bij zijn vertrek. 

De mate van vervulling van deze intentie hangt af van de mate waarin men zich heeft voorbereid op de pelgrimstocht en de band die er bestaat tussen de pelgrim en God Almachtig. Een pelgrimstocht zal positief gewaardeerd worden wanneer iemand ervaart zichzelf volledig aan God te kunnen overgeven in vertrouwen en liefde, voor zo´n pelgrim zal de bedevaart een prachtig goed zijn!´

In het wit

Vanuit de Noeroel Islam moskee wordt twee keer per jaar de umra georganiseerd. Er gaan gemiddeld zo’n veertig tot vijftig mensen mee. De hadj wordt ieder jaar georganiseerd in de maand van de hadj. Meestal gaan er twee of drie begeleiders mee en afhankelijk van de grootte van de groep wordt deze opgedeeld in twee of drie kleinere groepen. Pelgrims hoeven alleen hun paspoort en het benodigde reisgeld in te leveren bij de moskee, de rest wordt voor hen georganiseerd. 

´In de loop van de jaren heb ik natuurlijk overal contacten opgebouwd´, zegt de imam. ´Ik ken de reisorganisaties en de hotels, ik weet wie ik het beste kan aanspreken en hoe ik het beste dingen kan regelen, zodat ze het meeste kans van slagen hebben en het minste tijd in beslag nemen. Die ervaring zet ik graag in voor anderen.´ 

Voor de aankomst in Mekka dienen pelgrims zich ritueel te reinigen om spiritueel rein te zijn. Op door de profeet Mohammed aangewezen plaatsen worden rituele wassingen verricht en wordt de dagelijkse kleding omgewisseld voor twee ongenaaide witte doeken die om het middel en over de schouder gedragen moet worden. 

´God kijkt naar het innerlijk van de mens, naar de intentie, niet alleen naar het uiterlijk,’ zegt de imam. ´Deze intentie bepaalt de beloning van de daden. In veel culturen heeft het uiterlijke de overhand gekregen. Moslims proberen zichzelf iedere keer in herinnering te roepen dat een mens pas vroom is wanneer hij rechtvaardig is. Het kleden in wit vormt een uitdrukking van het feit dat iedereen voor God gelijk is ongeacht cultuur, kleur, ras of inkomen.´ 

Vaste rituelen

In Mekka volgen een aantal vaste rituelen, de tawaaf en de sa’i (beiden tevens onderdeel van de umra), een overnachting in het tentenkamp Mina, het bezoeken van de vlakte van Arafat en de jamrah. Tenslotte volgt het Offerfeest dat dan niet alleen in Mekka plaatsvindt, maar ook in de rest van de islamitische wereld. 

´In het ritueel tawaaf lopen de pelgrims onder het bidden van smeekbeden zeven keer rond de Ka’aba. Dat is een eerbewijs aan God en een ritueel van de profeten, zeven keer is de traditie van de Heilige Profeet Mohammed, vrede zij met hem´, zegt de imam. De Ka’aba werd aanvankelijk door Adam gebouwd. Nadat hij door de zondvloed werd verwoest, hebben Ibrahim (Abraham) en zijn zoon Ismail (Ismaël) deze herbouwd. De zwarte steen, die onderdeel uitmaakt van de Ka’aba werd door de engel Djibriel (Gabriël) aan de Profeet Mohammed geschonken. Deze steen was eerst wit, maar is door de zonden van de mensen zwart geworden. 

´Na de tawaaf volgt het ritueel sa’i. De pelgrims lopen hierin zeven keer heen en weer tussen twee heuvels, zoals Hadjar (Hagar) wanhopig tussen twee heuvels (Safaen Marwah) heen en weer liep op zoek naar water voor zichzelf en haar zoon Ismailtoen zij door Ibrahim in de woestijn was achtergelaten. Toen verscheen aan Hadjarde engel Djibriel die haar wees op een bron die ontsprongen was aan de voeten van Ismail. Die bron werd Zamzam genoemd. Het water uit die bron wordt door de pelgrims gedurende de bedevaart veel gedronken. 

Veertig gebeden

Daarna volgt een overnachting in het tentenkamp Mina. Na deze overnachting bezoeken de pelgrims gedurende een dag de vlakte van Arafat, een heilige plek in de woestijn om tot bezinning te komen. Daarna keren de pelgrims terug naar het tentenkamp Mina waar zij ieder 49 steentjes verzamelen. Die worden gebruikt in de jamrah, waarin de duivel zeven keer gestenigd wordt met behulp van steeds zeven stenen. Het omvat de rituele steniging van de duivel die Ibrahim verleidde om geen gehoor te geven aan Gods bevel om zijn zoon Ismail te offeren. De plekken waar de duivel aan Ibrahim verscheen worden gesymboliseerd door drie stenen zuilen. 

Ter afsluiting van de hadj volgt het Offerfeest. Dit feest gedenkt het feit dat God vlak voordat Ibrahim zijn zoon Ismail wilde offeren, aan Ibrahim een lam gaf om te offeren in plaats van zijn zoon. Het vlees dat geofferd wordt tijdens het feest wordt grotendeels aan armen uitgedeeld. 

Veel pelgrims gaan in combinatie met de hadj ook naar Medina. Het is min of meer traditie om acht dagen op bedevaart te gaan, of zoals de meeste moslims zeggen: veertig gebeden (vijf gebeden per dag). Met het bezoek aan Medina gaan de pelgrims in op een uitnodiging van de profeet Mohammed om hem in Medina te komen bezoeken. Het is voor de pelgrims alsof zij de profeet in levende lijve hebben ontmoet. 

Respect

Op hadj gaan heeft grote betekenis voor de moslim zelf, maar ook voor de familie en de geloofsgemeenschap als geheel. Zeker wanneer iemand de eerste is binnen een familie die de hadj heeft volbracht. Er komen dan vragen op als ‘Moet ik ook niet gaan?’ en ‘Ben ik er wel innerlijk klaar voor?’ Dat heeft grote impact. 

Binnen de geloofsgemeenschap valt iemand die op hadj is geweest veel respect te beurt. Zo iemand wordt hadjij genoemd en wordt gezien als een goed mens. Hadjijis geen titel, maar het drukt wel het respect uit waarmee de geloofsgemeenschap een pelgrim benadert. Ook de pelgrim zelf kijkt met andere ogen naar zichzelf, meer met de ogen van God zou je kunnen zeggen. 

God draagt je!

Op mijn vraag of er ook mensen zijn die het gevoel blijven houden innerlijk niet ver genoeg te zijn om op hadj te gaan, niet zuiver genoeg, stelt de imam me een tegenvraag. Daarmee neemt hij me als het ware mee en nodigt me uit samen met hem de pelgrimstocht te voltrekken: ‘Denk je dat God het resultaat is van een zoekproces? Kijk naar jezelf, hoe lang zoek je al naar God. Zoals we hier zitten te praten met elkaar herkennen we in elkaar Gods werking, we voelen zijn aanwezigheid, we zien Hem in elkaars ogen.’ 

De imam kijkt me vragend aan en ja, ik erken van harte dat dat het geval is. 

‘Wanneer je daarbij stilstaat, zou je dan niet veeleer moeten erkennen dat je ziel God allang kent. We weten wie Hij is, we voelen Hem, we zien Hem in het gelaat van de ander, we ervaren zijn aanwezigheid in het gesprek dat we voeren. De ziel van de mens komt bij God vandaan. Wanneer Hij aanwezig komt, weten we dat innerlijk, we verstaan de tekens. Om God te ontmoeten is geen lang zoekproces nodig. God is er voortdurend, we hoeven alleen maar te zeggen dat we Hem niet langer willen zoeken, maar gewoon bij Hem willen zijn, Hem willen ervaren, voelen en zien. 

Om allerlei redenen durft de mens die ontmoeting vaak niet aan. Onze traditie noemt dat ‘de duivel’, maar er zijn vele tradities die dat doen. Daarmee symboliseren we alles wat mensen bij God vandaan wil houden, wat wil voorkomen dat mensen God werkelijk ontmoeten en die ontmoeting ook erkennen. De angst om God werkelijk te ontmoeten komt van de duivel, angst voor de gevolgen, angst voor wat het met een mens kan doen, angst voor wat je in die ontmoeting over jezelf leert en over jezelf tegenkomt. Maar God draagt je! 

God is zoveel groter dan wij ons kunnen voorstellen, zoveel groter ook dan de beelden die wij van Hem hebben gemaakt, en de regels waarin wij Hem hebben vastgelegd. Die dienen om de angst in toom te houden. God beantwoordt daar niet aan. Hij is zoveel groter dan wij ons kunnen denken. 

Die God vraagt je Hem te ontmoeten, diep in jezelf. Dat is het doel van iedere bedevaart, uiterlijk en innerlijk. Daartoe is iedere mens uitgenodigd, of hij nu moslim, christen of hindoe is.’ 

Hanneke Arts-Honselaar is lid van de redactie van TussenRuimte en onderhoudt een website spiritueel erfgoed.