In januari 2006 werden Hette Domburg en Petra Doorn met hun twee kinderen van vier en vijf jaar oud door Kerk in Actie uitgezonden naar Mozambique, om er te gaan werken aan het verenigd seminarie in Ricatla. Dit seminarie ligt zo’n vijfentwintig kilometer ten noorden van het centrum van de hoofdstad Maputo, nog een kilometer of tien buiten de stad. Maar de stad groeit en zal de komende jaren Ricatla geleidelijk aan inlijven. Hun gezin is inmiddels uitgebreid met een (geadopteerde) dochter en een zoon. Het seminarie waar zij werken biedt een predikantenopleiding voor verschillende protestantse kerken en trekt studenten uit heel het land. De opleiding is enigszins traditioneel, volgens het model van protestantse opleidingen in Europa. Petra geeft een aantal vakken op het gebied van praktische theologie, zoals pastoraat en liturgiek; Hette systematische theologie en een aantal vakken op het gebied van Oude Testament.
Andere vakken
Naast de traditionele vakken zijn er het seminarie in Ricatla in de loop der jaren wel andere vakken geïntroduceerd. Zo was er een paar jaar een vak over het oplossen van conflicten. Op het curriculum gezet vanuit de ervaring van de jarenlange burgeroorlog (1976-1992) die aan 1 à 2 miljoen mensen het leven kostte. De kerken hebben in de jaren tachtig bemiddeld tussen de strijdende partijen en zo uiteindelijk een doorslaggevende rol gespeeld bij het tot stand komen van vrede. De cursus was toegespitst op het hanteren van conflicten op lokaal niveau, wat gezien de nog altijd aanwezige wapens een belangrijke bijdrage was.
Een ander vak dat enige jaren op het programma stond was gewijd aan hiv en aids. Nu ontbreken hiervoor de (buitenlandse) fondsen.
Mensen aan de basis
‘In 2006 zijn we begonnen met ‘leitura popular da Bíblia’ of de lezing van de Bijbel door de mensen aan de basis. Geholpen door theologen uit Brazilië en uit Zuid-Afrika hebben we sinds die tijd drie cursussen georganiseerd om de Bijbel op een andere manier te gaan lezen. De derde cursus hebben we net achter de rug, begin juni. Uit de reacties van de deelnemers kunnen we opmaken dat we hiermee iets aanbieden dat beantwoordt aan een grote behoefte bij kerkmensen. Het gaat om de relevantie van geloof en Bijbel voor het dagelijks leven. In de kerken is geen plaats voor het bespreken van de problemen uit het dagelijkse leven. De methode van het contextuele bijbellezen creëert een ruimte waarin dat gesprek wel op gang komt. En waarin mensen zelf antwoorden mogen formuleren, gevoed door wat ze in de Bijbel ontdekken.’
Hette vertelt hoe hij de context van de kerken in Mozambique inschat. ‘Het valt ons hier op dat veel christenen, anders dan in Nederland, een relatief korte geschiedenis met christendom en kerk hebben. Dat wil zeggen dat zijzelf, hun ouders of hun grootouders de eerste generatie christenen in de familie vormen. Ten tweede valt op, dat de christenen met wie wij te maken hebben, veelal behoren tot kerken die gesticht of sterk beïnvloed zijn door buitenlandse, westerse kerkgenootschappen. Dat geldt voor alle kerken die bij het seminarie zijn aangesloten. Zij hebben daarmee een theologische, liturgische en organisatorische erfenis gekregen die bepaald is door de cultuur en geschiedenis van West-Europa en Noord-Amerika. Ook de manier waarop de Bijbel gelezen wordt, is daar onderdeel van. We merken dat de Bijbel vaak op nogal dogmatische en ook moralistische wijze gelezen wordt. De Bijbel is dan een boek waarin zwart op wit te lezen staat wat waar is en wat goed en kwaad is.
Dit hangt vaak samen met de manier waarop men de voorbeelden van zendelingen heeft begrepen, al dan niet terecht. En aan de andere kant is er veel enthousiasme over de mogelijkheden om de Bijbel niet alleen maar letterlijk, maar ook meer metaforisch te lezen. Dat biedt meer ruimte aan de eigen Afrikaanse cultuur.
Verbaasd en verrast
Behalve de kerken is er de samenleving waar we deel van uitmaken. Is het mogelijk om als ‘buitenlander’ voldoende afstand te nemen tot deze samenleving, om te kunnen zien wat hier bepalend is? Hette vindt dat inderdaad niet altijd gemakkelijk en er is een zekere oefening voor nodig om dat te kunnen doen. ‘Maar,’ zegt hij, ‘dat geldt net zo goed in Nederland of waar ook ter wereld. Het is toch zo dat je meestal onbewust en onkritisch participeert in de patronen van de samenleving? Je bent je toch niet voortdurend bewust van allerlei mechanismen die je doen en laten beïnvloeden? Als buitenstaander in Mozambique hebben we, zeker in het begin van ons verblijf, het voordeel gehad om juist verbaasd en verrast te zijn door allerlei dingen die ons onbegrijpelijk voorkwamen. Dingen waar je gaandeweg aan gewend raakt, waardoor ze ook weer uit beeld dreigen te verdwijnen. De gelatenheid bijvoorbeeld waarmee de dood wordt geaccepteerd in gevallen waarin we in Nederland ons boos zouden maken over de zinloosheid en onnodigheid ervan. De vele verkeersslachtoffers zijn daar ook een voorbeeld van, net zo goed als de talloze mensen die sterven door slechte medische ingrepen.’
Anderzijds maakt de Mozambicaanse cultuur en samenleving hen ook bewust van de mechanismen die ons als Nederlanders bepalen. Bijvoorbeeld dat we geneigd zijn het resultaat van een samenwerking belangrijker te achten dan de relaties met mensen (wat tegenwoordig tot in de internationale samenwerking doorwerkt en zich uit in ‘resultaatgericht werken’ en ‘resultaatafspraken’). In Mozambique staan de relaties voorop, wat soms betekent dat je meer geduld moet hebben om iets te bereiken, maar wat anderzijds betekent dat bereikte resultaten duurzamer zijn omdat mensen er achter staan.
Hette vertelt over de andere factoren die een grote rol spelen in de Mozambikaanse context: de armoede, hiv/aids, de corruptie en het geweld, de verwerking van het koloniale verleden en de oorlog en het zoeken naar een nationale identiteit.
Obstakel
Maar dan gaan we weer terug naar ‘leitura popular da Bíblia’. ‘Je vraagt of we beginnen bij de tekst of bij de context. In het werk met de Brazilianen van het Centro de Estudos Bíblicos (CEBI) beginnen we nog een stapje eerder, namelijk met nadenken over wat de Bijbel voor soort boek is. In welk opzicht of wanneer is de Bijbel Goed Nieuws? En wanneer of in welk opzicht is of was het dat niet? Want onderdrukkende lezingen uit het verleden zijn ook deel van de kerkelijke erfenis en traditie en kunnen een obstakel zijn om vandaag een bevrijdend en leven brengend woord te horen in de Bijbel. Als Jezus in Lukas 4 over zijn missie spreekt als ‘goed nieuws voor de armen’, en in Johannes 10:10 als ‘brengen van leven in overvloed’, dan kunnen we die teksten als criteria nemen voor het verstaan van de Bijbel in onze context van armoede, onderdrukking en bevrijding.’
Magisch voorwerp
Toen we in 2007 een tweedaagse bijeenkomst hadden over contextueel bijbellezen sprak een van onze collega’s over de manier waarop de Bijbel werd en wordt gezien door gewone Mozambikanen. We moeten bedenken, zei hij, dat de meeste mensen niet geletterd zijn, zeker de oudere generaties. Wat betekent een boek voor iemand die niet kan lezen? En meer nog, een boek dat in de kerk door de priester gehanteerd wordt als was het een heilig object? Dat boek wordt een soort magisch voorwerp, een ding dat de macht heeft om te zegenen en boze machten te bezweren.
Eigen context analyseren
‘In het doen van een bijbelstudie beginnen we vervolgens in principe bij de context, dat wil zeggen: bij een analyse van wat er gaande is om ons heen. Maar soms is het nodig om eerst een tekst te lezen, opdat deze analyse plaats kan vinden. Dat is bijvoorbeeld het geval bij seksueel geweld, een onderwerp waarover mensen uit zichzelf niet makkelijk beginnen. De tekst van de verkrachting van Tamar, 2 Samuël 13, is een tekst die aanleiding kan zijn om daarover juist wel te spreken, en zeker in de kerk. Deze tekst is voor het Ujamaa Centrum in Pietermaritzburg, Zuid-Afrika, uitgangspunt geworden van een grote campagne in de kerken tegen seksueel geweld. Na lezing van de tekst en de vraag waarover deze tekst gaat, kan de analyse van de eigen context beginnen. Komt dit ook voor in onze omgeving? Komt het voor in de kerk? Hoe wordt ermee omgegaan? Vandaar gaan we weer terug naar de tekst: kijk eens goed naar alle personages en wat hun rol is in dit verhaal. Met die analyse keren we ten slotte terug naar de eigen context, omdat de tekst licht werpt op de mechanismen en houdingen die mogelijk maken dat vrouwen verkracht worden. Het slot van een bijbelstudie zoals CEBI en Ujamaa die voorstellen moet altijd een actie zijn, die voortvloeit uit de studie zelf. Nadat we een probleem in onze context gesignaleerd en geanalyseerd hebben, en nadat we daarop een kritisch licht geworpen hebben vanuit de Bijbel, is het nu aan ons om er iets aan te doen.
We proberen de bijbelstudies zodanig op te zetten dat mensen eerst zelf in gesprek kunnen gaan met de bijbeltekst en niet meteen afhankelijk zijn van de deskundigheid van de exegeet. Het soort studie dat het Ujamaa Centrum voorbereidt, is een goed model voor ons. De voorbereiding van een bijbelstudie vraagt wel om enige exegese, omdat je wilt nagaan wat de mogelijkheden van een tekst zijn. Maar in de uitvoering van de studie blijft de exegeet zoveel mogelijk op de achtergrond. Een eerste vraag als ‘waar gaat de tekst over’ is door iedereen te beantwoorden en nodigt uit om bij te dragen vanuit eigen ervaring en inzicht. Alle antwoorden zijn hier in principe goed. De volgende vragen over de werkelijkheid om ons heen is ook een vraag die een beroep doet op de kennis en ervaring van de mensen in de gemeenschap. Daarna volgen vragen die meer op de tekst gericht zijn, maar die deels ook door goed lezen te beantwoorden zijn. Uit de studie van de tekst kunnen vragen opkomen waarbij de hulp van een deskundig exegeet wordt ingeroepen, bijvoorbeeld over de historische achtergronden van een tekst. Het meest vruchtbaar is dat, wanneer de vragen uit de deelnemers zelf opkomen. De slotvragen zijn wederom niet van exegetische kennis afhankelijk.’
Nieuwsgierig
‘Eind 2008 hebben we iets gedaan met intercultureel bijbellezen, na het bezoek van een groep jongeren uit Nederland eerder dat jaar. Een aantal studenten die aan de uitwisseling mee hadden gedaan was bereid dezelfde tekst te lezen als een groep in de kerk van Oss, onder leiding van ds. Henk Vijver. We spraken af dat we Handelingen 3 zouden lezen, het verhaal over een verlamde man bij de ingang van de tempel in Jeruzalem, die door Petrus en Johannes wordt toegesproken om ‘in naam van Jezus Christus’ op te staan.
We hadden de pech dat het proces van uitwisselen niet goed van de grond kwam. In de periode dat Oss begon met lezen, kwamen in Ricatla de examens eraan en we konden pas in februari 2009 echt met lezen beginnen. Toen onze eerste verslagen naar Oss gingen, was men daar inmiddels weer het seizoen aan het afronden.
Toch voelden we hier in Mozambique wel iets van de magie van het proces, al hebben we het dan niet afgerond. Het kennismaken, via toegestuurde foto’s en teksten, met mensen in zo’n andere context was bijzonder. Het maakte studenten nieuwsgierig en bereid om ook iets over henzelf mee te delen. Maar ook het lezen van de tekst zelf, in een groep bij elkaar, was inspirerend. Het verhaal was aanleiding tot het vertellen van kleurrijke verhalen over bedelaars hier in Mozambique. Wordt die bedelaar bij de tempel ook door familie en vrienden misbruikt, zoals veel gehandicapte bedelaars bij de stoplichten in Maputo? Die worden ’s ochtends vroeg achtergelaten om geld in te zamelen, dat ze ’s avonds als ze weer worden opgehaald meteen moeten inleveren. Hun gebrek wordt zo geëxploiteerd. Misschien was dat ook wel het geval met die man bij de tempel… Wat betekent dat voor de ‘hulp’ die mensen bieden door geld te geven? Helaas zijn we niet tot een volledige uitwisseling met Oss gekomen.’
Een integrale versie van dit gesprek is te vinden op www.tussenruimte.com
— Dineke Spee is voorzitter van de redactie van TussenRuimte.