Shylock, de bekeerling van Venetië?

Als je het in de wereld van het theater over het onderwerp: veranderen van religie hebt, dan kun je niet om de figuur van Shylock heen. Hij speelt een cruciale rol in Shakespeares toneelstuk ‘De koopman van Venetië’. Onder dwang bekeert deze jood tot het christelijk geloof. 

Eerst iets over de inhoud van deze tragikomedie.

Antonio is de koopman van Venetie in het gelijknamige stuk van Shakespeare (The merchant of Venice, 1596). Hij is rijk, christen en wordt afgeschilderd als een deugdzaam mens, een good guy. Zijn vriend Bassanio vraagt hem op een dag geld te leen voor een goed doel: de liefde. Bassanio kan zijn geliefde niet het hof maken omdat hij op te grote voet geleefd heeft. Zijn aanbedene Portia is van goede komaf en Bassanio kan niet met een lege geldbuidel bij haar aankomen. Hij vraagt Antonio hem geld te lenen om de reis naar Portia mogelijk te maken. Natuurlijk wil Antonio daar graag aan mee werken, maar er is één probleem: Antonio’s geld vaart op zee. Hij bezit schepen en al zijn schepen zijn onderweg. Toch besluit Antonio, vanwege de vriendschap het geld aan Bassanio te lenen. 

En daar komt Shylock in beeld. Shylock is rijk geworden van de geldhandel: een echt joods vak*. Het was in het flamboyante Venetië van de zestiende eeuw niet eenvoudig om jood te zijn maar wel eenvoudig om rijk te worden van mensen die meer uitgaven dan ze bezaten. 

Shylock wordt karikaturaal getypeerd als een typisch joodse woekeraar met alle slecht- en vrekkigheid die daarbij hoort. Hij wordt uitgespuugd en bespot door de mensen tussen wie hij leeft. 

Schurftige hond

In diverse toneeluitvoeringen wordt Shylock stereotiep uitgebeeld: met een kromme rug, met vuile kleding, met een bittere zuinige trek om de mond. 

Als Antonio bij hem komt om geld te lenen, volgt dan ook een pittig gesprek. 

Shylock: ‘U bespuwde mijn joodse mantel. (…) U, die net nog uw fluim in mijn baard spuwde en mij als een schurftige hond van uw stoep schopte. U verzoekt mij nu vriendelijk om geld!’

Antonio antwoordt dat de kans groot is dat hij Shylock een volgende keer opnieuw zal bespuwen, maar dat hij nú geld wil lenen. Shylock leent hem het geld, maar wenst geen rente. Hij wil, als Antonio niet op tijd terugbetaalt, een pond blank vlees uit Antonio’s lichaam. En wanneer Antonio’s schepen zijn vergaan, eist Shylock zijn recht. 

Gedwongen

Maar in de rechtszaal gaat het anders dan hij denkt. Portia, de geliefde van Bassanio die zich als man heeft verkleed, speelt een juridische kaart uit waardoor de zaak er heel anders komt voor te staan. Ze zegt dat Shylock dat pond mag nemen, maar er mag geen druppel bloed vloeien. Daarover staat immers niets in het contract. Het tij keert en Shylock wordt gestraft voor zijn geplande wreedheid. Hem wordt alles wat hij bezit afgenomen. Als ultieme straf wordt hij nu ook gedwongen zich te bekeren tot het christelijk geloof, op straffe des doods. 

Pantalone

De figuur Shylock wordt afgeschilderd als een typisch voorbeeld van de bad guy. Zijn personage past in de traditie van de Commedia dell’arte. Deze vorm van volkstoneel was populair in de zestiende en zeventiende eeuw. In dat stramien speelden vaste stereotiepe karakters verhalen die verwezen naar de actualiteit. Een van de populairste was Pantalone, een oude heer uit de koopmansstad Venetië, die zich deftig en deugdzaam voordoet. Maar ondertussen is hij voortdurend uit op mooie meisjes of geld. Hij delft altijd het onderspit en wordt daarmee een zielige oude man die krijgt wat hij verdient: niets.

Shylock past binnen deze theatertraditie. En als hij alleen in naam de toevoeging joods zou hebben gekregen, dan had niemand zich er erg mee beziggehouden. Maar door zijn gedwongen bekering aan het einde en de weg daar naartoe vol van haat en hoon over zijn geloof, zijn er vele onderzoeken gewijd aan het stuk. Want waar de Commedia dell´arte volstrekt duidelijk is over ‘goed en kwaad’, daar kun je in Shakespeares stuk overal vragen bij stellen. De personages worstelen in dit stuk met het verschil tussen recht en gerechtigheid. 

Interpretatie

Wat zei Shakespeare over zijn tijd met dit stuk? In de onderzoeken komt men er niet uit. Was Shakespeare, die niet bekend staat als een religieuze schrijver, een antisemiet of beschrijft hij wat hij zag en stelt hij het verschil tussen onderdrukkers en onderdrukten aan de kaak? 

Duidelijk is dat een opvoering van het stuk in deze eeuw nooit los kan staan van een interpretatie in onze tijd. Dus of je nu wilt of niet, een regisseur zal een keuze maken over de duiding van de bekering van Shylock. Een vertaalslag naar een andere religie die onder vuur ligt, ligt voor de hand. 

Maar als je als acteur je eigen voorbereiding doet en je verdiept in Shylock, wat zou je doen? Stel dat je hem vragen zou kunnen stellen naar zijn rol in het geheel, en naar zijn gedwongen bekering? Shylock zou misschien zeggen: 

‘U wilt weten wat dat met mij gedaan heeft. U bent nieuwsgierig of ik inderdaad mijn oude geloof verruild heb voor het christendom. Ik kan u vragen of u het gedaan zou hebben. Kunt u uw geloof afleggen als een ander u daartoe verplicht? Maar ik vraag het niet. Want uw geloof is mijn zaak niet. Maar mag ik u een andere vraag stellen? Wat heeft mijn ‘bekering’ u opgeleverd? Wat heeft u er bij gewonnen, per saldo? Is uw leven rijker geworden door het idee dat ik heb losgelaten wie ik werkelijk ben?’ 

Hath not a Jew eyes?

In de eerste scène van de derde akte van ‘The merchant of Venice’ spreekt Shylock een beroemde monoloog uit: Hath not a Jew eyes? Heeft een jood geen ogen, geen handen, geen ledematen, geen zintuigen, hartstochten en genegenheden?

He (Antonio) hath disgraced me, and hindered me half a million, laughed at my losses, mocked at my gains, scorned my nation, thwarted my bargains, cooled my friends, heated mine enemies; and what’s his reason? I am a Jew. Hath not a Jew eyes? Hath not a Jew hands, organs, dimensions, senses, affections, passions? Fed with the same food, hurt with the same weapons, subject to the same diseases, healed by the same means, warmed and cooled by the same winter and summer, as a Christian is? If you prick us, do we not bleed? If you tickle us, do we not laugh? If you poison us, do we not die? And if you wrong us, shall we not revenge? If we are like you in the rest, we will resemble you in that. If a Jew wrong a Christian, what is his humility? Revenge! If a Christian wrong a Jew, what should his sufferance be by Christian example? Why, revenge! The villainy you teach me I will execute, and it shall go hard but I will better the instruction.

Vanwege het vermeende antisemitische karakter van ‘De Koopman van Venetië’ is het toneelstuk na de Tweede Wereldoorlog nauwelijks uitgevoerd. In 1988 was er in het Weense Burgtheater een opvoering met een geheel andere Shylock. Een Shylock met een digitale rekenmachine, gestoken in een goed gesneden kostuum, een knappe veertiger om te zien. Aan het eind, na de gedwongen bekering, blijft hij goedgehumeurd. Blijkbaar handelt de christelijke rechtbank volgens eigen juridische wetten. Hij verlaat het toneel met de woorden: ‘Vandaag heb ik aan het kortste eind getrokken, maar we zullen nog wel eens zien wie er uiteindelijk wint.’ 

* Het uitoefenen van een fatsoenlijk beroep was joden verboden. En omdat het de christenen niet was toegestaan om in geld te handelen, lieten zij dat aan de joden over. Gevoegd bij de opvatting dat de joden Christus hadden vermoord, maakte dat de joodse bewoners gehaat. 

— Marleen Prins studeerde Theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Ze regisseerde onder andere de kameropera’s van het Nederlands Blazers Ensemble.