Tussen krokodil en tijger: Jezus-volgelingen in Bangladesh

Abdul Mabud Chowdhury is leider van Isa-e Jamat Bangladesh. We zitten samen in een babytaxi op weg naar zijn hoofdkantoor als hij mij vertelt over de hachelijke positie van isaï, christenen met een moslimachtergrond. ‘Isaï zitten opgesloten tussen de moslimgemeenschap waar ze niet meer bij horen en traditionele christenen die hen niet accepteren.’ Ze staan tussen moskee en kerk in. ‘We vechten tegen krokodil en tijger’, zo drukt Chowdhury het uit.

In december 2010 heb ik in Bangladesh, ter afronding van mijn master ‘Godsdienst in de moderne wereld’, onderzoek verricht naar het werk van Isa-e Jamat Bangladesh (IJB). IJB is een partner van Kerk in Actie van de Protestantse Kerk in Nederland. De naam Isa-e Jamat valt in twee delen uiteen; Isa-e betekent volgelingen van Isa, Jezus, en jamat staat voor geloofsgemeenschap. 

Deze christelijke missionaire organisatie bedrijft zending onder moslims en brengt gelovige isaï samen in een jamatIsaï zijn door het lezen van Bijbel gaan geloven dat Jezus meer is dan een profeet. Hij is voor hen Verlosser, Zaligmaker, de Weg tot het Eeuwige Leven. 

De afgelopen tien jaar is IJB uitgegroeid tot een missionair platform met meer dan 50 jamats en 2600 leden. Mijn onderzoeksresultaten heb ik verwerkt in een scriptie. In mijn scriptie ga ik in op de bijdrage die de casestudie van Isa-e jamat Bangladesh levert, aan de reflectie over het vormen van Christ Centered community’s zoals geformuleerd in het C1-C6 spectrum. In het kader van dit artikel ga ik niet in op de discussie over het C1-C6 spectrum, maar op de noodzaak van het vormen van geloofsgemeenschappen voor isaï. Christelijke geloofsgemeenschappen die niet opgenomen worden door de traditionele kerken maar die door moslims geïdentificeerd worden als kerken. 

Bekering tot Isa 

De gesprekken met isaï zijn stuk voor stuk indrukwekkende verhalen. Intrigerend is de vraag, waarom een moslim nu isaï of christen wordt. Tijdens alle interviews komt naar voren dat isaï ervan overtuigd zijn dat Isa meer is dan een profeet. Hij is voor hen namelijk hun Verlosser. Al hebben de verschillende verhalen allemaal een eigen persoonlijke dimensie, toch komt dit steeds terug komen in de verschillende gesprekken. 

Als voorbeeld het verhaal van Dildar Hossain, imam in de regio Jamalpure (een imam is een jamatleider van IJB). 

‘In 1995 heb ik een master in islamitische literatuur afgerond. Hierdoor kreeg ik de mogelijkheid om in de moskee te preken. In 2005 werd ik aangesteld als imam van een moskee, ondertussen gaf ik al les op een Madrasah. In 2006 gaven mijn twee broers mij een Kitabul Mugadesh (Bijbel) Door het lezen van de Kitabul Mugadesh voelde ik mij meer en meer zondaar worden. Ik kwam tot het besef dat ik een Redder nodig had. Anders ging ik verloren. Door het lezen van de Kitabul Mugadesh kon ik niet anders dan Isa aannemen als Verlosser en in Hem geloven. In 2007 ben ik gedoopt. 

Ik was nog steeds imam in de moskee, en daar verkondigde ik het evangelie. In eerste instantie kon ik doorgaan om vanuit de Koran het evangelie te verkondigen. Ik las gedeelten uit de Koran over Isa, en daarna vertelde ik de mensen hoe zij het eeuwige leven konden krijgen. Zodra de andere imams doorhadden wat ik deed, verboden ze mij langer te spreken in de moskee.

‘Ik kon niet anders dan Isa aannemen als verlosser en in hem geloven’

In eerste instantie kwamen wij als isaï voor de sociale contacten nog wel naar de moskee, maar we gingen er niet meer bidden. Nu komen we samen in mijn huis. We vormen daar een gemeenschap van isaï. Ik was een trouwe moslim, 25 jaar heb ik vijf keer per dag de moskee bezocht en trouw alle plichten van een moslim onderhouden. Ik onderhield alle islamitische plichten, maar het gaf mij geen vrede in mijn hart. Mijn hart bleef vol zonde. Ik had geen vrede met Allah. Het verschil tussen de jamat en de moskee is dat er in de moskee ‘gewerkt’ moet worden. De plichten moeten onderhouden worden. Maar wij geloven in Isa, Hij ‘schenkt’ vergeving. Alleen door Isa krijg ik echte vrede. Deze vrede is van veel grotere waarde dan de sociale contacten binnen de moslimgemeenschap. Deze vrede gaat alles te boven. Isa is de enige weg naar het eeuwige leven.’

Onder druk

Voor veel ex-moslims betekent de overgang dat zij door hun familie onder druk worden gezet om terug te keren tot de islam. De mate van druk verschilt per individu.  Soms bestaat de druk uit korte gesprekken waarbij een vader zijn kind dringend vraagt om terug te keren tot de islam. Een familie accepteert dan de overgang naar het christendom.

Soms worden isaï uit hun familie en huis verstoten. En in een enkel geval is er zelfs sprake van geweld tegen een isaï. Iemand vertelde mij dat hij door valse beschuldiging in de gevangenis had gezeten, en een ander dat er een moordaanslag op hem was gepleegd. 

Ook de druk vanuit de lokale moslimgemeenschap verschilt per situatie. In sommige gevallen leeft een isaï in vrede en harmonie met de lokale imam. In andere situaties wordt er vanuit de lokale moskee aangedrongen op een eliminatie van een isaï. 

In mijn onderzoek komt naar voren dat de overgang van een moslim naar het christendom, na een korte of langere periode van vervolging, in de meeste gevallen wordt geaccepteerd door familie en de lokale moslimgemeenschap.  

Een isaï die deze weg is gegaan, ziet zichzelf niet langer meer als moslim, maar als isaï of christen. Deze isaï hebben geen religieuze behoefte om de moskee te bezoeken omdat de islamitische religieuze plichten geen voldoening geven. De consequentie is dat deze isaï buiten de religieuze islamitische gemeenschap komen te staan. Met alle maatschappelijke gevolgen van dien. Huwelijken en begrafenissen zijn een probleem. Vrouwen voor huwbare isaï zijn moeilijk te vinden en isaï kunnen hun doden niet op een islamitische noch op een christelijke begraafplaats begraven.

Aan hun lot overgelaten 

Je zou verwachten dat traditionele kerken in Bangladesh enthousiast isaï opnemen. Maar uit alle gesprekken is duidelijk geworden dat dit niet het geval is. Of ze nu aankloppen bij een katholieke priester, baptistenvoorganger, predikant van de Church of Bangladesh of bij een leider van een pinkstergemeente, isaï worden niet of uiterst moeizaam geaccepteerd. En als zij geaccepteerd worden, zijn er allerlei voorwaarden. 

n een periode van vervolging hebben isaï behoefte aan een sociaal vangnet

Juist in de periode van vervolging of verdrukking hebben isaï de behoefte aan een sociaal vangnet. Hun oude familiebanden en sociale contacten staan immers onder druk. Abdul Khalid is imam en regiocoördinator voor IJB in het noordwestelijke deel van Bangladesh en zegt hierover het volgende: 

‘Er zijn in Rangpur drie traditionele kerken aanwezig: Assembly of God, Baptisten en de Rooms-Katholieke Kerk. Het verschil in taal is het wezenlijke verschil tussen deze traditionele kerken en onze jamat. Maar traditionele christenen accepteren ons niet, ze hebben geen open hart voor ons, ze zijn niet missionair in actie. Ze denken dat moslims alleen christen worden voor geld, kleding en voedsel. Er is in dit district geen kerk die met ons wil samenwerken. Ze accepteren ons niet. Soms willen christenen niet met ons trouwen, omdat ze ons van terugval in de islam verdenken. 

Het grootste probleem voor ons is dat we onze doden niet kunnen begraven. Wij krijgen geen toestemming om onze doden op de islamitische begraafplaats te begraven, en ook de christenen geven ons ook geen toestemming om op een christelijke begraafplaats onze doden te begraven. Daardoor voelen we ons zo alleen! Ik heb geen woorden om dat uit te drukken!’

Kerken laten isaï aan hun lot over, en zo staan ze buiten de christelijke gemeenschap. Dit heeft niet alleen te maken met achterdocht of angst voor moslims. Ook is er sprake van een groot cultureel en taalkundig verschil tussen moslims en christenen in Bangladesh. Dit verschil heeft een missionaire achtergrond. 

De eerste westerse zendelingen die actief waren in het huidige Bangladesh richtte zich op de hindoebevolking (Latourette) Moslims bleven voor zendelingen buiten beeld. Hierdoor werd christendom gecontextualiseerd in een hindoeïstische cultuur.

William Carey heeft door zijn herziening van de Bengaalse Bijbel veel invloed gehad op dit proces. Zijn vertaalkeuze en Sanskriet grammatica hebben het theologisch woordgebruik van christenen in het huidige Bangladesh bepaald. Omdat hij religieuze hindoeïstische taal cultiveerde in het christendom, gebruiken christenen hindoeïstische uitdrukkingen om hun christelijk geloof uit te drukken (Parshall) Er ontstond daardoor afstand tussen christenen en moslims. Ongeletterde moslims zagen christenen als een variant op het hindoeïsme. Zendingsactiviteiten vanuit de traditionele kerken vonden geen aansluiting bij de lokale moslims en weinig moslims kwamen tot bekering. 

Taal als instrument

Islam in Bangladesh wordt gekenmerkt door een grote populatie en een sterke mate van contextualisatie. Deze contextualisatie komt specifiek naar voren in de linguïstiek (Jørgensen) Door contextualisatie van christendom in een hindoeïstische cultuur spreken hindoes en christenen Sanskriet Bengali, maar moslims spreken Mussalmani Bengali. Taalkundig gezien is Mussalmani Bengali een mix van Sanskriet Bengali met Arabische en Perzische leenwoordenDeze leenwoorden worden gebruikt om islamitische theologische en filosofische concepten uit te drukken (Prasad de)

Bangladesh bestaat in hoofdzaak uit een traditionele maatschappij, waarbij taal en cultuur verstrengeld zijn, waarbij religie door beide in een geïntegreerde dynamische wijze gepromoot wordt (Sanneh). Taal geeft daarnaast etnische identificatie. De Bengali moslims werden in het verleden economisch, politieke en sociaal achtergesteld ten opzichte van hindoes. Deze achterstelling leidde tot een sterke drang om te komen tot een eigen afwijkende modus van communicatie. Taal is daarbij een krachtig instrument om deze religieuze identiteit tot uiting te laten komen (Dil,Prasad de). Uiteindelijk heeft zelfs een langdurige taalstrijd in 1971 geleid tot een onafhankelijk Bangladesh ten opzichte van Pakistan (Schendel).

Een eigen identiteit 

In het spanningsveld ‘opgegeten’ te worden door de krokodil of de tijger is IJB al tien jaar aan het werk. Zij heeft daarbij een eigen identiteit ontwikkeld. IJB is een christelijke organisatie, maar zoekt nauw aansluiting bij de lokale islamitische taal en cultuur. Ik typeer deze identiteit als een hybride identiteit (Jørgensen).

Een korte toelichting. Isaï vertellen mij dat alleen Isa de Verlosser is. De islam geeft geen verlossing van zonden. In de liturgie van de door mij bezochte vrijdagse diensten herken ik een duidelijke christelijke liturgie. Het Apostolicum wordt gebruikt om hun geloof te belijden, het Onze Vader wordt samen hardop gebeden en doop en avondmaal worden bediend. De doop- en avondmaalsvisie van IJB blijkt sterk vanuit traditionele kerken in Bangladesh te zijn beïnvloed. Tot zover heeft IJB een christelijke identiteit.

Daarnaast zie ik allerlei Bengaals-islamitische elementen terug in de liturgie van IJB. Isaï wassen hun voeten voor de dienst en ze doen hun schoenen uit voordat ze de jamat binnengaan. Het gebouw van de lokale jamat is niet te onderscheiden van een lokale moskee. In de jamat liggen rieten matten op de grond om op te zitten, stoelen of banken ontbreken. Er worden kursi’s (standaards) gebruikt om hun Kitabul Mugadesh (Bijbel) op te leggen. De geloofsgemeenschap komt op vrijdag samen. Ze bidden met open handen, drinken geen alcohol (ook niet bij het avondmaal). Voor de melodie van hun Isa-e-hymns gebruiken ze lokale Baul-gan. Isaï vrouwen zijn gesluierd en hebben geen tilak op hun voorhoofd. Isaï spreken Mussalmani Bengali en lezen uit de Kitabul Mugadesh. God wordt aangeduid als Allah, Jezus als Isa, Maria als Mirjam, et cetera. In taal en cultuur past IJB zich volledig aan bij de lokale Bengaalse islamitische context. Zo heeft IJB een christelijke identiteit waar allerlei Bengaalse islamitische elementen in gecultiveerd zijn. 

Taal is een krachtig instrument om de religieuze identiteit tot uitdrukking te brengen

IJB is daarmee een organisatie met een eigen inheemse christelijke identiteit, die nauw aansluit bij de lokale context en een eigen weg gaat, los van de nog aanwezige dominante invloed van de westerse kerk. 

IJB ziet zichzelf als ‘una sancta catholica et apostolica’ en zoekt aansluiting bij de lokale islamitische cultuur, die culturele en taalkundig drempels wegneemt, waardoor ruimte ontstaat voor het Evangelie. Maar ook ruimte voor een gemeenschap van isaï. Een gemeente die op geheel eigen wijze gestalte geeft aan het lichaam van Christus. Een thuishaven voor isaï die buiten de islamitische gemeenschap staan en door de traditionele kerk niet geaccepteerd worden. Een veilige thuishaven voor isaï die door of de krokodil of de tijger worden aangevallen.

Literatuur

Brass, P. R. (2005). Language, religion and politics in North India. New York: Cambridge University Press.

Dil, A. (1991). Two Traditions of the Bengali language (pp.175-158). Cambridge: The Islamic Academy.

Jørgensen, J. A. (2008). Jesus Imandars and Christ Bhaktas, Two case Studies of Interreligious Hermeneutics and Identity in Global Christianity (p.135). Frankfurt am Main: Peter Lang.

Latourette, K. S. (1944). A History of The Expansion of christianity, vol VI: The Great Century in Northern Africa an Asia A.D. 1800 – A.D. 1914 (p.118). New York: Harper & Brothers publishers.

Parshall, P. (2007). Bridges to Islam, a christian perspective on folk islam. Atlanta: Authentic.

Parshall, P. (2003). Muslim evangelism, contemporary approaches to contextualisation (p.51). Waynesboro: Gabriel publising.

Prasad de, D. (1998). Bengal Muslims in search of social identity (p.105). Dhaka: The university press limited.

Sanneh, L. (2004). Gospel and culture: ramifying effects of scriptural translation. In P. C. Stine, Bible Translations and the Spread of the Church, the last 200 years (pp.1-23). New York: Brill.

Schendel, W. v. (2009). A History of Bangladesh (pp.109-115). Cambridge: Cambridge University Press.

Travis, J. (1998). The C1 to C6 Spectrum: A practical guide for defining six types of ‘Christ-Centred Communities (‘C’) formed in muslim contexts. Evangelical Missions Quarterly (pp.407-408).

— Leo Molenaar is werkzaam als docent godsdienst op het Calvijn College in Krabbendijke. Na het behalen van verschillende onderwijsbevoegdheden heeft hij voor het afronden van de master ‘Godsdienst in de moderne wereld’ aan de Universiteit van Utrecht, veldonderzoek verricht in Bangladesh. Momenteel studeert hij in deeltijd theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Utrecht.