Heer, zie ons in gevaar’ 

De recente omwentelingen in een aantal Arabische landen vormen voor protestantse kerken in de regio niet alleen een bedreiging, maar bieden ook kansen. Zeker wanneer de kleine protestantse gemeenschap het aandurft zichzelf opnieuw uit te vinden in de snel veranderende context van het Midden-Oosten. Een oproep tot een dergelijke nieuwe protestantse ‘reformatie’ viel te beluisteren tijdens een conferentie van de Federatie van Protestantse Kerken in het Midden-Oosten (FMECC) die dit voorjaar plaatsvond in Beiroet.

Elan

Niet dat er geen reden zou zijn voor bezorgdheid. In Egypte zijn naar schatting meer dan driehonderdduizend vaak jonge en hoog opgeleide christenen weggetrokken. De Presbyteriaanse kerk in Irak heeft onlangs onder druk van gewapende milities haar kerken in Bagdad en Mosoel definitief moeten sluiten. Syrische protestanten houden letterlijk hun hart vast. Zij genoten tot voor kort een stil en gerust leven onder bescherming van het Assad-regime en gaan een uiterst onzekere toekomst tegemoet. 

Toch groeit de laatste maanden bij mij de hoop dat juist in deze kritieke tijden het beste in de Arabische protestanten naar boven zal komen. Dat gevoel kreeg ik voor het eerst enkele maanden geleden, toen dr. Tarek Mitri, een Grieks-orthodox wetenschapper en minister in diverse Libanese kabinetten, aan de Near East School of Theology in Beiroet een inspirerend en profetisch betoog hield. Hij riep de protestantse gemeenschap op zich niet langer terug te trekken in de eigen kleine kring, maar als een kleine maar significante Gideonsbende een leidende rol te spelen in het streven naar meer vrijheid, vrede, gerechtigheid en een menswaardig bestaan voor allen in de Arabische wereld. 

Eenzelfde elan en strijdbaarheid proefde ik op de FMEEC-conferentie in Beiroet bij verschillende toonaangevende Egyptische, Palestijnse en Libanese protestantse kerkleiders en theologen. 

Piëtistisch

Het besef lijkt te groeien dat de huidige ontwikkelingen in het Midden-Oosten de protestantse kerken uitdagen de eigen spiritualiteit en theologie opnieuw te doordenken en op essentiële punten accenten te verleggen. Het protestantisme in het Midden-Oosten is tot op de dag van vandaag sterk gestempeld door het piëtisme van de negentiende-eeuwse westerse zendelingen die destijds het protestantisme naar het Midden-Oosten hebben gebracht. In deze geloofsbeleving staat een persoonlijke bekering en levensheiliging van individuele gelovigen centraal. In het streven naar een stil en gerust leven is de christen loyaal aan de van God gegeven autoriteiten. 

Men richtte zich vanouds meer op de wederkomst van Christus en het hiernamaals dan op de komst van Gods koninkrijk hier en nu. Als kleine minderheidsgroepering hebben Arabische protestanten hebben zich vooral pelgrims gevoeld, vreemdelingen en bijwoners. Hoewel zij het nodige aan de samenleving hebben bijgedragen met onder meer bijbelvertalingen, hoogwaardig onderwijs en gezondheidszorg, trokken ze zich innerlijk toch veelal terug in de eigen vertrouwde kleine kring. 

Samenwerking zoeken

Deze piëtistische levenshouding lijkt protestanten in het huidige tijdsgewricht eerder te belemmeren dan te stimuleren in het inspelen op de noden en behoeften in de samenleving. Met een groeiend aantal Arabische broeders en zusters meen ik dat dit piëtistische denken te smal is en dat het hoog tijd is uit de eigen vertrouwde kring te breken en het protestantse gedachtegoed te verbreden. Ik geef enkele voorbeelden van aanzetten, zoals die hier recent van verschillende kanten in de Arabische protestantse gemeenschap worden gegeven.

Bij het identificeren van manifestaties van zonden of het kwaad zou de aandacht niet louter moeten uitgaan naar het leven van de enkele gelovigen, maar evenzeer naar misstanden en onrechtvaardigheid in de gehele samenleving. In het Midden-Oosten valt te denken aan zaken als buitensporige zelfverrijking en corruptie, stelselmatige uitbuiting van gastarbeiders en structurele extreme armoede van een groot deel van de bevolking. 

Wat het evangelie betreft hebben Arabische protestanten zich vooral gericht op persoonlijke verlossing en te veel uit het oog verloren dat de blijde boodschap ook sociale en maatschappelijke consequenties heeft, juist voor de meest kwetsbaren in de samenleving. Het kruis van Christus is behalve symbool van vergeving ook toonbeeld van solidariteit met de medemens in nood. Volgeling van Jezus zijn betekent dus ook het herstellen van menselijke waardigheid, hoop brengen in uitzichtloze situaties, inzet voor vrede, gerechtigheid en een leefbaar bestaan voor alle burgers.

Daarbij gaat het om meer dan alleen zielsbehoud. In plaats van alle energie te steken in het overeind houden van het eigen kerkelijk bedrijf, zou de blik meer gericht moeten zijn op het bijdragen aan de komst van het koninkrijk. Vanuit dit koninkrijksdenken zouden protestanten samenwerking moeten zoeken met andere groeperingen. Zo kan in het opkomen voor godsdienstvrijheid en andere elementaire mensenrechten samenwerking met gematigde moslims een effectieve strategie zijn. 

In de verhouding tot gezagsdragers betekent protestant zijn soms ook lef hebben, tegendraads durven zijn: in woord en daad ‘protesteren’ tegen autoriteiten wanneer elementaire christelijke waarden en mensenrechten in het geding zijn. Ook wanneer voor een dergelijk profetisch verzet een prijs moet worden betaald. 

Strijdbaar

Hoewel er veel meer te zeggen zou zijn, hoop ik dat bovengenoemde punten voldoende indruk geven van de richting waarin Arabische protestanten zich lijken te bewegen. Ik hoop van harte dat deze reformatie zich doorzet en protestanten het aandurven zichzelf opnieuw uit te vinden. De wijze waarop een dergelijk vernieuwd protestantisme zich kan manifesteren in deze regio zal van land tot land sterk verschillen. Het is mijn stellige overtuiging dat een dergelijke meer maatschappelijk betrokken, tegendraadse en strijdbare protestantse spiritualiteit een sterke drive zal zijn voor een bescheiden maar actieve, vitale en bezielende protestantse presentie in het Midden-Oosten. 

Wat mij betreft is de zegen van de recente omwentelingen in de Arabische wereld dat in delen van de kleine protestantse gemeenschappen de ketenen van schroom en angst zijn verbroken. En dat de overtuiging groeit dat protestantisme niet is voor bange mensen. Immers, ‘God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid’ (2 Timoteüs 1,7).

— Jaap Hansum werkt namens de Gereformeerde Zendingsbond, Kerk in Actie en de Verenigde Protestantse Kerken in België als docent Praktische theologie aan de Near East School of Theology (NEST) in Beiroet, Libanon.

Hoop en verlangen niet inruilen voor een hier-en-nu-verhaal

De Arabische lente is, naar men zegt, omgeslagen in een Arabische winter, in elk geval voor christenen. De berichtgeving over Syrië roept het beeld op van een snijdend koude poolstorm die door het land raast. Maar hoe is het in Egypte? Naast de bijdrage van Jaap Hansum plaats ik mijn perspectief, dat gestempeld is door vier jaar wonen en werken onder presbyteriaanse protestantse christenen in het land van de Nijl. Ik doe dat aan de hand van een drietal vragen: Waar komen de Egyptische protestanten vandaan? Hoe hebben zij gereageerd op de revolutie en de ontwikkelingen sindsdien? Hoe hoop ik dat zij in het nieuwe Egypte zullen staan?

Waar komen de Egyptische protestanten vandaan?

In Egypte zijn er naast miljoenen koptisch-orthodoxe christenen ook honderdduizenden protestantse christenen die globaal in drie richtingen te verdelen zijn: charismatisch (gericht op de gaven van de Geest), dispensationalistisch (gericht op het duizendjarig rijk), en gereformeerd. Deze laatste richting wordt vooral vertegenwoordigd door de presbyteriaanse Synod of the Nile, het grootste protestantse kerkgenootschap. Mogelijk verwarrend voor Nederlanders wordt het woord ingili (evangelisch) zowel voor alle protestanten als speciaal voor de presbyterianen gebruikt. Bijna alle protestanten komen uit families die korter of langer geleden koptisch-orthodox waren.

Wanneer Hansum het gebrek aan maatschappelijke betrokkenheid van Arabische protestanten terugvoert op de negentiende-eeuwse zendelingen, dan is het de vraag of dit recht doet aan de situatie in Egypte. Hun voortrekkersrol bij gezondheidszorg en onderwijs wordt hier juist gezien als een vorm van holistic mission en een voorbeeld voor maatschappelijke participatie nu tegenover een eenzijdige gerichtheid op de ziel of het eschaton

Wat betreft de verregaande loyaliteit aan de autoriteiten: het is de vraag of de protestantse christenen in Egypte deze hebben geleerd van westers piëtisme of dat het veeleer tot hun koptisch-orthodoxe ‘genen’ behoort. Een dergelijke loyaliteit ziet men immers evenzeer bij de orthodoxe kerken. Misschien moet men er ook niet te veel theologie achter zoeken en is het gewoon een sociologisch begrijpelijk gevolg van het verkeren in een minderheidspositie.

Hoe hebben zij gereageerd op de revolutie en de ontwikkelingen sindsdien?

Wil men wat betreft Egypte van een Arabische winter spreken, dan moet men zich realiseren dat Egyptische winters kil zijn, maar niet ijskoud. Het land eert de martelaren van de revolutie, maar vergeleken met Libië of Syrië is de omwenteling relatief geweldsarm verlopen (het recente protest tegen de anti-islam-film is in het dichtbevolkte Caïro ook minder ontspoord dan bij de westerburen). Tijdens de revolutie deden sommige christenen begrijpelijkerwijs enthousiast mee (er was immers genoeg mis met het oude regime), terwijl anderen begrijpelijkerwijs terughoudender waren (je weet immers nooit of wat je ervoor terugkrijgt wel beter is). Na de revolutie waaide een frisse lentewind en was er de droom om als moslims en christenen samen een nieuw Egypte te bouwen. Een reeks van incidenten deed het optimisme wegebben en veranderde het klimaat.

Het echte omslagpunt komt voor mijn gevoel echter wanneer de verkiezing van Mursi tot president bekend wordt. In de kerken proef ik een sfeer van ‘nu zijn we in een gitzwarte nacht beland en is God alleen nog onze enige hoop’. Vraag ik christenen of ze bang zijn, dan is het antwoord steevast: ‘Nee, want wij geloven in God, dus hoe zouden wij vrezen’ en in de kerk worden lofliederen gezongen. Tegelijk klampt men zich buiten de kerkdeuren vast aan het sprookje dat Nederland Egyptische christenen zonder verdere vragen asiel verleent, alle tegenberichten van de Nederlandse ambassade ten spijt. Mursi lijkt niet eens de kans gegund te worden om zijn woord waar te maken dat hij president voor moslims én christenen wil zijn.

Gelukkig zijn er ook christenen die zien dat de situatie misschien wel kil en schemerig, maar niet zwart en ijskoud is. Kerkleiders hebben al tot tweemaal toe een ontmoeting gehad met de president en zijn er voorzichtig positief over. En ik kom christenen tegen die hopen dat Nederland de grens dichthoudt, zodat christenen hun toekomst en roeping in Egypte zelf zullen blijven zoeken.

Hoe hoop ik dat zij in het nieuwe Egypte zullen staan?

Persoonlijk zie ik het als een verlies, dat in het Westen veelal het verlangen om God eenmaal van aangezicht tot aangezicht te aanschouwen verdwenen is. Het verdient als zodanig waardering wanneer Arabische christenen het eschatologische perspectief beter weten vast te houden. Ik ben ook niet geneigd om kerk en koninkrijk tegen elkaar uit te spelen. De kerk lijkt mij juist de meest geëigende plaats om het gebed ‘Uw koninkrijk kome’ gaande te houden, waarbij het koninkrijk uiteindelijk Gods zaak is en niet een utopie die wij hoeven te realiseren. Tegenover het beeld dat christenen zich opsluiten in kerken, staan overigens statistische gegevens die erop wijzen dat een grote meerderheid van de Egyptische christenen de kerk vrijwel nooit van binnen ziet. Kortom, hoewel er ongelukkige uitwassen zijn, zou ik eerder hopen dat Arabische protestanten hun eschatologisch perspectief nog meer zullen uitdragen, eerder dan opgeven.

Daarbij mag dan zeker het besef groeien dat men niet met een goed geweten voor God kan verschijnen, als men hier de ogen heeft gesloten voor armoede, onrecht, corruptie en geweld. Misschien is een kerk die zowel hunkerend uitziet als met open ogen door de wereld gaat, het meest in staat mensen te bereiken en in te winnen voor liefde tot God en de naaste. De kerk hoeft haar diepste verlangen om de levende God eenmaal van aangezicht tot aangezicht te zien, en haar hoop dat God zelf alle tranen van de ogen zal afwissen, niet in te ruilen voor een hier-en-nu-verhaal. Maar ze kan haar hoop en verlangen niet geloofwaardig vasthouden en uitdragen als ze onderweg in deze wereld niet staat voor daadwerkelijke naastenliefde en gerechtigheid.

Winters in Egypte zijn kil, maar niet te koud om te werken. Soms is er echter wel een bitterkoude nacht. Toen vorig jaar oktober christenen uit protest tegen onrecht de straat op gingen en juist toen meer dan twintig van hen werden gedood, wist ook ik niet meer wat ik moest zeggen. Ik viel op mijn weblog terug op een lied bij Psalm 44 en Romeinen 8, dat ik jaren eerder schreef. Het begon somber: 

1. Heer, zie ons in gevaar. | Het wordt ons steeds verteld: | moord hier en aanslag daar | en overal geweld. || 

2. Men jaagt ons in de dood | als schapen voor de slacht. | Zwijgt u in onze nood? | Slaapt u in onze nacht? 

Maar het eindigde toch hoopvol:

5. Uw stem spreekt in ons hart | van liefde die niet wijkt | voor honger, macht of smart, | die door de dood heen blijkt. || 

6. Uw liefde houdt de wacht, | de boze wint het niet. | Wij zingen in de nacht | een overwinningslied.

Een paar weken later hebben de Egyptische christenen dit laatste letterlijk gedaan: met tienduizenden zijn ze samengekomen in een openluchtkerk om samen een nacht Gods woord te horen, te bidden en te zingen.

— Willem-Jan de Wit is docent Bijbelwetenschappen en Systematische theologie aan het Evangelical Theological Seminary in Caïro, uitgezonden in dienst van de Gereformeerde Zendingsbond.