Tijdens de recente Assemblee van de Wereldraad van Kerken te Busan klonken talloze stemmen. De ontvangende Koreaanse kerken onthaalden de deelnemers met indrukwekkende hartelijkheid en toonden zelfbewust hun vitaliteit en grootse kerkgebouwen. Maar op het plein voor de congreshal klonken de protesten van behoudende Koreaanse christenen, die aanhoudend ‘World Council kills our churches’ scandeerden. Oog om oog was kennelijk hun uitgangspunt, want ze wensten de Wereldraad onomwonden dood. Door een bommelding, met preventieve ontruimingen als gevolg, onderstreepten de demonstranten dit ook nog. Hoewel ze de daad niet bij het woord voegden, was de impact aanzienlijk. Zeker bij congresgangers afkomstig uit regio’s waar bomaanslagen een realiteit zijn.
Juist opmerkelijke toenadering
De Duitser Thomas Schirrmacher, theologisch boegbeeld van de World Evangelical Alliance (WEA), vertolkte een andere stem. Hij sprak de voltallige Assemblee toe over wezenlijke toenadering van de evangelische en oecumenische beweging en nam afstand van de protesten. De evangelische voorman betoogde dat de stem van het protest niet representatief was voor zijn achterban en wees met nadruk op de samenwerking van de evangelische en de oecumenische beweging in de totstandkoming van het belangwekkende document Christian Witness in a Multireligious World (2011).
Schirrmacher constateerde juist een vergaande eenstemmigheid over de wijze waarop christenen te midden van de religies van hun geloof getuigenis mogen afleggen. Dat is een opmerkelijk ander geluid.
Weinig ruimte voor minderheidsgroepen
Dat de minister-president van Zuid-Korea de Assemblee toesprak, leidde tot uiteenlopende reacties. Terwijl sommigen het vanzelfsprekend achtten dat hij de vertegenwoordigers van de wereldkerk in zijn land welkom heette, beschouwden anderen de hem toegemeten spreektijd als een ongemakkelijk verbinding van kerk en staat. De Assemblee had machtigen niet met applaus moeten begroeten, maar had juist de stem van kwetsbare minderheidsgroepen moeten laten horen.
En daar zit wel wat in. Minderheidsgroepen hadden namelijk het gevoel dat er onvoldoende ruimte was voor hun stem. Zo uitten dalits (kastelozen) hun ergernis over ontbrekende ondersteuning van hun kerkleiders. Deze hooggeplaatsten lieten kerkpolitieke belangen tijdens de Assemblee prevaleren boven de inzet voor sociale gerechtigheid, stelden zij. En vertegenwoordigers van inheemse volken reageerden verontrust op berichten dat de Wereldraad na Busan geen structurele plaats meer zou inruimen voor hun strijd. Ze beschouwden dat als een bevestiging van hun marginalisatie en organiseerden daarom voorafgaand aan de Assemblee een eigen bijeenkomst om strategie te bepalen. Medewerkers van de Wereldraad kregen daar geen spreekrecht. Homo’s waren evenmin blij, want zij constateerden dat seksuele identiteit op de hoofdpodia niet aan de orde mocht komen.
De wens van de Wereldraad om tot verbreding van de oecumene te komen – lees: een intensivering van de contacten met evangelische en pentecostale kerken – leidde tot het vermijden van controversiële en potentieel schismatische ethische onderwerpen. Stemmen van minderheden, stelden sommigen daarom, werden gemarginaliseerd.
Stemmen vanuit de marge
Het voorafgaande roept vragen op. De zendingsverklaring van de Wereldraad kiest immers nadrukkelijk voor het luisteren naar stemmen uit de marge. Dat blijkt in Busan echter niet zonder meer het geval te zijn geweest. Ook in kerk en zending horen we de stem vanuit de marge lang niet altijd.
Het is in dit verband belangrijk om ons te realiseren dat de vanuit Busan gepresenteerde zendingsverklaring Together Towards Life, met de grote nadruk op het luisteren naar stemmen vanuit de marge, niet in de laatste plaats gericht is op de kerken zelf. Gemarginaliseerden ervaren immers dat niet alleen de samenleving, maar ook de kerk hen steeds opnieuw tot de marge veroordeelt. Together Towards Life onderstreept daarom dat de kerk slechts missionair kan zijn als deze ook bij zichzelf te rade gaat en onrechtvaardige sociale structuren onder het beslag van het evangelie brengt. Wil de kerk lokaal missionair present zijn, dan zal de kwaliteit en diversiteit van het gemeenschappelijk leven aan de orde moeten komen.
Oecumenisch netwerk
Het gedeelte van Together Towards Life dat spreekt over de stemmen vanuit de marge kwam niet toevallig tot stand. Het is de rechtstreekse en woordelijke bijdrage van een oecumenisch netwerk van gemarginaliseerde groepen. Dit netwerk – bestaande uit vertegenwoordigers van dalits, inheemse volken, gehandicapten, seksuele minderheden en migranten – verhief in de afgelopen jaren krachtig de stem en zette zich in voor de vorming van rechtvaardige en inclusieve gemeenschappen.
Het netwerk heeft in de laatste jaren steeds betoogd dat elke stem een belang vertegenwoordigt. Ook als het gaat over theologische uitspraken. Zo stelden zij dat het streven naar kerkelijke eenheid, een centrale oecumenische notie, ten koste dreigt te gaan van contextuele diversiteit en inclusiviteit. Een sterke nadruk op eenheid kan er immers toe leiden dat voor minderheden weinig ruimte overblijft en hun stem tot zwijgen wordt gebracht.
Het wekt dan ook geen verbazing dat het netwerk kritische kanttekeningen plaatste bij het ecclesiologische wereldraaddocument The Nature and Mission of the Church uit 2005, een ‘voorloper’ van de in Busan gepresenteerde verklaring The Church: Towards a Common Vision (2013). Zij stelden dat de gepresenteerde visie op het wezen en de zending van de kerk geen ruimte bood voor diversiteit en contextuele theologie. Alles was ‘van boven af’ voorgegeven. Het netwerk pleitte ervoor vast te houden aan een zending die in haar wezen zowel universeel als ook contextueel is. Slechts de erkenning daarvan kan in hun optiek leiden tot voldoende ruimte voor stemmen uit de marge. Evenwicht van beide is nodig. Want hoe sterker de nadruk op het sacrale en universele karakter van de kerk, hoe minder ruimte overblijft voor diversiteit.
De nieuwe zendingsverklaring van de Wereldraad erkent deze belangrijke bijdrage van gemarginaliseerden en kiest daarom voor het luisteren naar stemmen uit de marge. Daar moet de zending het oor te luisteren leggen, om te horen wat de Geest te zeggen heeft. In de marges, in het bedreigde bestaan, wordt namelijk duidelijk wat het leven van mensen te gronde richt en wat het versterkt. Als de zending inzet op leven in volheid (Johannes 10:10), dan zal het in die marge moeten beginnen (mission from the margins), in navolging van Jezus die de stem van de geringen en zwakken hoorde.
Oecumenische verbreding
Naast ‘mission from the margins’ is ook die andere kwestie aan de orde, de roeping van ‘mission in unity’. De in Busan gepresenteerde zendingsverklaring wil namelijk oecumenischen, evangelischen, pinkstermensen, aanhangers van wijsheidstradities, mensen van goede wil en mensen in de marge verbinden in hun zoektocht naar wat het leven versterkt. Los van de vraag of de zendingsverklaring in deze opzet slaagt, wordt dit in twee dingen duidelijk.
Ten eerste kiest deze zendingsverklaring voor een pneumatologische benadering van de zending. Oftewel: de nadruk ligt op het werk van de Geest die het werk van de zending draagt, tot zending motiveert en de weg naar het Leven wijst. Deze pneumatologische insteek is niet een toevallige theologische perspectiefwisseling, complementair aan het accent op Christus’ heilswerk in de voorafgaande zendingsverklaring van 1982 (Mission and Evangelism, an Ecumenical Affirmation). Het accent op de Geest komt voort uit de ingezette dialoog met de wereldwijde Pinksterbeweging. De zendingsafdeling van de Wereldraad realiseert zich namelijk dat zij slechts een bescheiden deel van de missionaire beweging vertegenwoordigt en wil daarom graag tot verbreding komen.
De zendingsverklaring streeft mission in unity ook na door het creëren van openingen naar wijsheidstradities en bondgenootschappen met mensen van goede wil. Ze doet dit door het aanreiken van nieuwe criteria om het werk van de Geest te kunnen onderscheiden, namelijk ‘life affirming en life denying’. Waar menselijke inspanningen gericht zijn op het versterken van het leven, werkt de Geest van God. De zendingsverklaring maakt duidelijk dat daar – dus ook buiten de muren van de kerk – bondgenoten in Gods zending kunnen worden gevonden.
Verbreding of verdieping: een dilemma
Het luisteren naar stemmen uit de marge is een radicale keuze voor verdieping en kwaliteit van de zending. Maar dit staat enigszins op gespannen voet met de eveneens zichtbare keuze voor verbreding van de oecumene, zoals beoogd met de pneumatologische insteek. Het is een cruciale vraag hoe ‘mission from the margins’ en ‘mission in unity’ zich tot elkaar verhouden.
De eerste vergt bereidheid onrechtvaardige sociale structuren en uitsluitingsmechanismen onder ogen te zien en zo tot verdieping te komen. De tweede zoekt echter verbreding en eenheid, veelal leidend tot het mijden van controversiële issues. Het was een bewuste keuze van de Wereldraaad om in Busan een aantal hete hangijzers te vermijden om tot een groter draagvlak en tot verbreding van de oecumenische familie te kunnen komen. Deze keuze maakt een dilemma duidelijk. De stem waaraan we gehoor geven, impliceert immers het negeren van een ander geluid. Het kiezen tussen verbreden en verdiepen leidt daarom tot een hoge rekening.
De aangereikte criteria ‘life affirming’ en ‘life denying’ kunnen ons hier verder helpen. Als kwaliteitstoets van de zending kunnen zij de benodigde dwarsverbinding tussen verdieping en verbreding vormen. Wie ‘mission in unity’ wil bevorderen, zal de vraag moeten stellen of dit het leven in de marge versterkt. En omgekeerd: wie ‘mission from the margins’ laat prevaleren, zal de vraag naar het effect daarvan op de eenheid van kerk en zending niet mogen ontwijken.
— Gert Noort is directeur van de Nederlandse Zendingsraad. Hij woonde eind vorig jaar de Tiende Assemblee van de Wereldraad van Kerken in Busan bij.