Korea was jarenlang voor Nederlanders niet meer dan het in Noord en Zuid gescheiden land met als grens de 38e breedtegraad, de bakermat van de Moon-sekte (ook wel Moonies of Children of God genoemd) en tegenwoordig de plek waar goedkope en goede auto’s worden geassembleerd. Maar zo weinig als wij weten over het geïsoleerde Noord-Korea, zo veel is aan de weet te komen over het zo’n 50 miljoen inwoners tellende Zuid-Korea. Het land lijkt volop Azië te zijn en tegelijk ook in staat westerse waarden en gewoonten in zich op te nemen. Christelijke kerken zijn booming. Wat gebeurt daar met het christendom? Is in die Aziatische maatschappij geen sprake van secularisatie? En dan is er die stille man uit Zuid-Korea, sinds januari 2007 secretaris-generaal van de Verenigde Naties: Ban Ki-moon.
Dienstbaar zijn
Wat voor een man is Ban Ki-moon? Hij is een Koreaan, geboren in 1944 in wat nu Eum Seong County in Zuid-Korea is. Op 13 juni dit jaar wordt hij zeventig. Ban studeerde Internationale Betrekkingen in Seoul en behaalde een master op Harvard (USA) in Openbaar Bestuur. Zijn carrière is die van een diplomaat. Hij bekleedde eerder al verschillende functies bij de Verenigde Naties, maar was ook ambassadeur van zijn land in Oostenrijk, en van begin 2004 tot eind 2006 minister van buitenlandse zaken en handel. Toen de Korea-oorlog woedde was Ban nog jong, maar later zou hij altijd zeggen dat hij toen heeft gezien wat het betekent als landen zich verenigen om een agressor een halt toe te roepen. Hij wilde, naar hij zei, vanaf die jaren (1950-1953) dienstbaar zijn aan de politiek en daarin streven naar vrede, economische ontwikkeling en mensenrechten.
‘Jusa’
Ban Ki-moon lijkt een volbloed diplomaat te zijn. Iemand die het liefst in het verborgene werkt, een schaker die voortdurend de krachtsverhoudingen op het wereldbord taxeert, weet dat achter de schermen meer tot stand komt dan op persconferenties met tientallen microfoons en camera’s.
Zijn bijnaam is ‘jusa’, ofwel de bureaucraat. Dat is zowel een compliment als een licht verwijt. Want hij blinkt uit in aandacht voor details, maar maakt zelden een gedreven indruk. Hij leest meestal van papier en zal nooit overgaan tot een vlammend, uit het hoofd gesproken betoog.
Zoon van zijn land
Sommigen zeggen dat hij als oosterling de deugden beoefent die Kung Fu Tse (Confucius) adviseerde na te streven: menselijkheid, gehoorzaamheid, rechtvaardigheid, trouw, fatsoen en wederkerigheid. Het lijken mij alle kwaliteiten die veel diplomaten zouden moeten inspireren.
Het lijkt erop dat Ban Ki-moon daar de deugd van bescheidenheid aan heeft toegevoegd. Zijn privéleven en zijn persoonlijke opvattingen houdt hij, in tegenstellingen tot vele westerse wereldleiders, verborgen. Het is bekend dat hij een zwarte band heeft in Taekwondo (Koreaans voor ‘de weg van voet en vuist’). Daarin is hij een zoon van zijn land en wijkt hij niet af van gangbare patronen.
Niet van belang?
Maar verder is eigenlijk niets bekend over zijn religieuze of levensbeschouwelijke inspiratie. Zelf heeft hij daar ooit over gezegd dat zijn eventuele lidmaatschap van een kerk of religieuze groep van geen enkel belang is en hij daar niets over wil zeggen, omdat dit zijn werk als secretaris-generaal zou kunnen belemmeren. Bekend is dat zijn moeder boeddhiste was. Over zijn vader is niets te vinden behalve dat hij een middenstander was die ooit failliet ging. Ook in zijn religieuze achtergrond en overtuiging blijft deze man dus een raadsel.
Je kunt je afvragen of dat bewust beleid is van hem of van de Verenigde Naties. Maar het kan ook zo zijn dat Ban, oudste van een gezin van zes kinderen, zijn leven lang weinig te verbergen had omdat er niets is, althans niets van wat een westerling zou willen weten. De deugden van het geestelijke evenwicht en de dienstbaarheid lijken hem aan te kleven. Zijn raadsel kan daarom bij mij ook bewondering wekken, zeker zo lang niets anders ooit bekend wordt.
Opmerkelijk anoniem
Hier en daar wordt de kritiek op de huidige secretaris-generaal van de Verenigde Naties fors aangezet. Zo bijvoorbeeld Jonathan Tepperman in een artikel in de New York Times. Hij schreef eind vorig jaar dat Ban Ki-moon, die sinds januari 2007 chef van de United Nations is, opmerkelijk anoniem blijft na al die jaren. Al heeft hij hier en daar wel goede aanzetten gegeven (denk aan de Klimaatconferentie in Kopenhagen, aan de vluchtelingenhulp en de peacekeeping forces her en der in de wereld), hij heeft duidelijk te weinig gedaan aan de uitbraak van cholera op Haïti en buitengewoon lang gezwegen in de hartverscheurende oorlog in Syrië.
Patstelling
Overigens moet deze journalist Tepperman toegeven dat in het conflict-Syrië ook illustere voorgangers van Ban als Dag Hammarskjöld of Kofi Annan met al hun gezag en welsprekendheid, waarschijnlijk nauwelijks verder zouden zijn gekomen. Ban Ki-moon is secretaris-generaal in een tijdsgewricht waar de Veiligheidsraad, als het gaat om het Midden-Oosten en zeker Syrië, in een zeldzame en gevaarlijke patstelling verkeert. Bovendien: toen een van zijn voorgangers, Boutros Boutros-Ghali, de Amerikaanse regering aanpakte omdat deze zich drukker maakte om de schendingen van mensenrechten op de Balkan dan in Afrika, kon Boutros fluiten naar een tweede termijn. Zo zijn de verhoudingen op dit moment in de wereld.
De vergelijking met de voorzitter van de Europese Raad dient zich aan. Ook daar werd in het spel om de macht van grote landen als Duitsland en Frankrijk gekozen voor de rustige en onopvallende diplomaat Herman van Rompuy. Blijft staan dat de baan van secretaris-generaal van de Verenigde Naties als een van de zwaarste banen ter wereld geldt.
Broos evenwicht
In het jaar dat we terugdenken aan het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914), valt opnieuw het al vaak en veel beschreven raadsel op hoe het mogelijk was dat zoveel regeringsleiders en burgers zich toen als lemmingen naar de afgrond van de oorlog begaven. Een toen nog lang niet bestaande organisatie als de Verenigde Naties en een unaniem gekozen secretaris-generaal als Ban Ki-moon, had toen ergens in een keizerlijk paleis of regeringsgebouw wellicht een wonder kunnen verrichten.
Wie zo kijkt naar het huidige jaar 2014, beseft dat er nu wél zo iemand rondloopt, met een organisatie die in allerlei onderafdelingen bezig is met het bestrijden van geweld gericht op vrouwen, met het nog altijd tomeloze armoedeprobleem, met voedselvoorziening, schoon water en afspraken over het klimaat en met lokale conflicten waar tienduizenden ‘blauwhelmen’ voor in de weer zijn – en dat zou wel eens een verborgen reden kunnen zijn voor een broos evenwicht in een voortdurend met conflicten te maken hebbende wereld.
— Aart Mak is als predikant verbonden aan de stichting Kerk Zonder Grenzen en werkt in die hoedanigheid vooral in het grensgebied van christelijk geloof en seculiere wereld in de Nederlandse samenleving (media, websites, ritueelbegeleiding en pastoraat aan niet-gelovigen).