Observaties van een katholiek waarnemer 

Henk van Doorn was erbij, bij de Tiende Assemblee van de Wereldraad van Kerken vorig jaar in Busan. Als waarnemer vanuit de Rooms-Katholieke Kerk. In zijn eigen onnavolgbare stijl tekende hij zijn rake, soms ontroerende en ook eerlijke observaties op.

Hoe kwam ik als observator op de Tiende Assemblee van de Wereldraad terecht? Volgens mij is de gedachte om naar Busan te gaan bij mij opgekomen, toen Geert van Dartel en ik de Koningin Wilhelminalaan van Amersfoort opliepen op weg naar het landelijk bureau van de Raad van Kerken. We vroegen ons af of onze Katholieke Vereniging voor Oecumene (KVO) naar de volgende Assemblee moest gaan. Geert was naar de Assemblee in Porto Alegre geweest (Brazilië, 2006 – red.) en Anton Houtepen, een van zijn voorgangers, zaliger gedachtenis, was daar ook. Die was er trouwens vaak bij geweest. Zo was de Vereniging dus direct of indirect vele keren aanwezig. 

Min of meer overmoedig zeiden Geert en ik tegen elkaar: ‘Wij proberen naar de volgende Assemblee te gaan. Het is goed wanneer de KVO daar is vertegenwoordigd.’ Op kosten van de Vereniging zagen we niet zitten. Dan maar op eigen kosten. Zo kwam het dat Geert als persvertegenwoordiger ging en ik als observator, dankzij de instemming en medewerking van het secretariaat ter bevordering van de eenheid in Rome.

Ideale positie

Observator zijn vond ik een ideale positie: je hebt geen enkele verantwoordelijkheid en je kunt overal bij zijn. Ogen en oren wijd open houden. Tijd nemen om een en ander te verwerken. 

Drie dingen wilde ik goed observeren. Allereerst: welke rol spelen het ‘Unity-statement’ en het document ‘The Church – Towards a Common Vision’, kortweg The Church. Twee beleidsstukken die voor de komende jaren een grote rol zouden moeten spelen in het oecumenisch gesprek. 

Vervolgens wilde ik kijken naar de manier van besluitvorming. 

Op verzoek van de redactie van Prokof (tijdschrift gewijd aan de wereld van het Oosterse christendom – red.)kwam daar bij het schrijven van een artikel over de orthodoxe kerken. Dus ook hen hield ik goed in de peiling. En Geert en ik hadden afgesproken dat we allebei een weblog zouden bij houden. Ik meer in mijn flapuit-stijl en hij wat degelijker.

Cruciaal moment

Voor ik over die zaken iets ga vertellen, wil ik het volgende kwijt. Voor mijn zicht op het geheel van de Assemblee is cruciaal geweest de gebedsdienst op dinsdag 30 oktober, die vooraf ging aan de officiële opening van de Assemblee op 31 oktober. Ik werd daar tot diep in mijn ziel door geraakt. De tranen sprongen in mijn ogen. Waarom? Omdat ik in een flits ervoer: ‘Ja, daarvoor zijn we kerk, lichaam van Christus.’ Als priester heb ik daar vijftig jaar over nagedacht, gestudeerd, gebeden en gepreekt. Nu kwam het op een andere manier binnen. God heeft medelijden met ons mensen. In Jezus heeft Hij dat laten zien. En als kerk, als christenen, is dat wat we moeten laten zien. Kerk-zijn is medelijden. Dat medelijden is bepalend voor het christen-zijn. 

Tot diep in mijn ziel door de gebedsdienst geraakt

Daarmee was voor mij de toon gezet. Kerk zijn is medelijden. Zoals van Jezus vaak vermeld wordt: hij kreeg medelijden en ging handelen (de NBV houdt er sterker dan de Willibrordvertaling aan vast dat Jezus medelijden kreeg; in de laatste worden nogal eens andere woorden voor hetzelfde gebruikt). En het telkens terugkerende refrein ‘Senzeni Na’ (‘What have we done?’, een Zoeloelied – red.) in die gebedsdienst, daar kon je niet om heen. Die steeds terugkerende schreeuw, of jammerklacht: ‘Wat hebben we (ervan) terechtgebracht!’ Dat ‘Senzeni Na’ klinkt nog steeds na. 

Vier dingen vielen mij op

a. Kostbaar was de samenstelling van de delegaties.

Niet alleen ambtsdragers voerden het woord, maar evenzeer andere leden van de kerkgemeenschappen. Opvallend was dat dat ook bij de Oosters-Orthodoxe kerken het geval was. Dat zijn toch op het eerste gezicht kerken die de indruk maken uiterst klerikaal te zijn. Maar met zoveel leken in de delegaties zal wat er op de Assemblee gesproken is gedeeld zijn met hen die de delegaties hebben samengesteld. 

Een model dat de katholieke kerk nog niet heeft aangedurfd, al zegt het laatste concilie er mooie dingen over. Lumen Gentium (‘Licht van de Volkeren’, leerstellig document Tweede Vaticaans Concilie, 1964 – red.) zegt heel nadrukkelijk, in nummer 32: dat de kerk kapt met alle vormen van ‘klerikalisme’. Er zijn in de kerk niet twee soorten christenen, een eerste categorie (de geestelijkheid) en een tweede categorie (de leken). Want ‘gelijk is de waardigheid van de ledematen krachtens hun wedergeboorte in Christus, gelijk de genade van het kindschap, gelijk de roeping tot volmaaktheid’. En nog sterker uitgedrukt staat even verder op in datzelfde Lumen Gentium: ‘… blijft er tussen allen gelijkheid bestaan ten aanzien van de aan al de gelovigen gemeenschappelijke waardigheid en bedrijvigheid voor de opbouw van het Lichaam van Christus’. Anderen zijn verder dan de met de bisschop van Rome verbonden kerken, moest ik wel concluderen. 

b. Al vertoefden we in jaarbeurshallen en al waren er op allerlei momenten politieke en maatschappelijke problemen aan de orde, iedere dag waren er ’s morgens en ’s avonds gebedsdiensten en richtten we ons in gebed tot de Eeuwige en Enige die ons tot zijn kerk heeft gemaakt, tot zijn volk heeft gemaakt. Onderstreept werd dat ook door dagelijks een uur bijbelstudie. Voor ieder was duidelijk: het is Christus die ons verbindt, het is zijn evangelie dat ons bindt.

c. De Assemblee versterkt het globale karakter van de kerk.

Het lokale karakter van veel kerken wordt door zo’n wereldbijeenkomst gerelativeerd. De veelkleurigheid werd wel heel zichtbaar in de al of niet op folklore berustende manier van kleden, waarbij dan ook nog een wit boordje gedragen werd. Ik heb nog nooit zoveel witte boordjes bij elkaar gezien. Het stoorde me niet. Ik viel niet op toen ik een dag een boordje om had. Het was het feest van St. Willibrord. Op dat feest kwam bij mij wel de vraag op: voelen deze mensen pijn omdat de met Rome verbonden kerken niet aanwezig zijn. Speelt de herbevestiging van het oecumenisch ideaal ‘streven naar een zichtbare eenheid van de kerk van Christus’ een rol? In de introductie van ‘The Church – Towards a Common Vision’ wordt dat wel geschreven: ‘to call the churches to visible unity in one faith hand one eucharistic fellowship, expressed in worship and in common life in Christ …’ Of blijft zo’n bijeenkomst beperkt tot een Madang op wereldniveau, een brink, een ontmoetingsplek van mensen die elders een thuis hebben? 

Wat me wel duidelijk geworden is: in de kerken in Nederland was de aandacht voor Busan vóór, tijdens en na de Assemblee gering. Gebedsoproepen heb ik zelfs niet gehoord, alleen in mijn eigen parochie. Mijn dagbladen, de Volkskrant en NRC, hebben er geen letter of foto aan besteed. Alle lof voor de publicaties in Trouw en de beide reformatorische kranten. Dat bleef echter preken voor eigen parochie. 

d. Waar ik aan moest wennen was de vermenging van de ‘matters of facts’ en de ‘matters of faith’. 

Ik moest soms denken: ‘De Heilige Geest maakt domme fouten.’ Met stelligheid werden er dingen beweerd over politiek en inrichting van de maatschappij, over moraal en geloofsbeleving waar christenen heel verschillend over denken. Bescheidenheid en nederigheid zijn christelijke deugden, en ook: het publiek verkondigen waar de Geest werkt. 

Punt van teleurstelling

Er is één punt dat mij teleurgesteld heeft: het gesprek over het Unity-statement en de aandacht voor het document over The Church. Het Unity-statement kreeg weinig aandacht, werd geaccepteerd met kleine bemerkingen. Wel was er een plenaire zitting aan gewijd, maar geen gesprek erover met de deelnemers.

Over het document The Church werd alleen in de oecumenische conversatie groepen gesproken. In de Business-zaal, de zaal waar de delegaties samen kwamen en waar er gestemd moest worden, kwam het niet aan de orde. Dat was jammer. Want wil het beeld van de kerk dat daarin geschilderd wordt algemeen geaccepteerd worden, dan moet het breed bediscussieerd worden én moet blijken dat steeds meer kerken zich er verwant mee gaan voelen. Ik vond dat echt een misser. 

Een Oosters-orthodox geluid uit Busan

Fragmenten uit de toespraak van Metropoliet Hilarion van Volokolamsk, gehouden op 1 november 2013, tijdens de Tiende Assemblee van de Wereldraad van Kerken. Metropoliet Hilarion is voorzitter van de afdeling voor Externe relaties van het Patriarchaat van Moskou. Zijn toespraak was getiteld ‘De stem van de Kerk moet profetisch zijn’.

‘Voor samenwerking tussen christenen is de Wereldraad van Kerken nog steeds een uniek instrument dat zijn gelijke niet kent. Het is echter de vraag hoe effectief dit instrument is. Ondanks alle pogingen om christenen uit verschillende denominaties samen te brengen, moeten we met enige spijt constateren dat de scheidingen binnen het christendom niet alleen niet verdwijnen, maar ook dat nieuwe scheidingen zich aandienen. Veel christelijke gemeenschappen blijven zich afsplitsen, terwijl het aantal gemeenschappen dat zich met andere verenigt zeer klein blijft.’

‘De huidige wereldsituatie eist van ons meer vastberadenheid, grotere cohesie en meer dynamiek. Ook vraagt zij een heroriëntatie van onze basale werkrichting, een verandering van de prioriteiten in onze gesprekken en in ons handelen. Terwijl wij onze verschillen blijven bespreken in de comfortabele sfeer van conferenties en theologische dialogen, klinkt de vraag steeds sterker: kan de christelijke beschaving überhaupt overleven?’

‘Het militante secularisme tast niet alleen heilige plaatsen en symbolen aan door te eisen dat ze uit het publieke domein verwijderd worden. Heden ten dage vernietigt het ook de traditionele noties van huwelijk en gezin. Dat zien we in het nieuwe fenomeen dat homoseksuele verbintenissen gelijkgesteld worden aan het huwelijk en dat homoseksuele paren kinderen mogen adopteren. In het perspectief van de leer van de Bijbel en de traditionele christelijke moraal getuigt dit van een diepe geestelijke crisis. Het religieuze begrip zonde is nu totaal uitgehold in de samenlevingen die zichzelf tot voor kort als christelijk beschouwden.’

‘We moeten vaststellen dat de landen die homoseksuele verbintenissen erkennen als een vorm van huwelijk, een gevaarlijke stap zetten in de richting van de vernietiging van het essentiële concept huwelijk en gezin. Dit gebeurt terwijl in vele van oudsher christelijke landen het traditionele gezin onder vuur ligt: het aantal echtscheidingen groeit, het geboortecijfer daalt catastrofaal, het grootbrengen van kinderen in gezinsverband wordt geminacht. Om maar te zwijgen van het algemeen accepteren van seksuele banden buiten het huwelijk, het groeiende aantal abortussen en het toenemende aantal kinderen die niet worden grootgebracht door hun ouders, ook al zijn die ouders nog in leven.’

‘Ook al spreekt zij zich uit tegen alle vormen van discriminatie, toch moet de Kerk de traditionele christelijke visie op het huwelijk als band tussen man en vrouw bevestigen. Het belangrijkste doel van deze band is het voortbrengen en grootbrengen van kinderen. Precies die interpretatie van het huwelijk vinden we in het bijbelverhaal over het eerste menselijke gezin. Maar ook in de evangeliën en de apostolische brieven staat die visie te lezen. De Bijbel kent geen alternatieve vormen van huwelijk. 

Helaas hebben niet alle christelijke kerken vandaag de moed en de vastberadenheid om deze bijbelse ideeën van blaam te zuiveren door in te gaan tegen de heersende trend en het dominante seculiere wereldbeeld. Sommige christelijke gemeenschappen zijn al lang geleden begonnen hun ethisch onderwijs te herzien, zodat het beter past bij moderne tendensen.’

‘Wij hebben het hier niet over conservatisme, maar over trouw aan de Goddelijke Openbaring vervat in de Schrift. Als zogenaamde vrijzinnige christenen de traditionele christelijke waarden verwerpen, betekent het dat wij tegen een groot probleem aanlopen in ons gezamenlijke christelijk getuigenis. Kunnen wij getuigenis afleggen als wij zo verdeeld zijn in ons ethisch onderwijs, dat voor het heil net zo belangrijk is als leerstellingen?’

Tot slot 

Wat is de plaats van de Wereldraad in de kerken? Ik wilde die eerst met Lourdes vergelijken. Maar … ik ben daar nooit geweest, zoals ik trouwens ook nooit in Rome geweest ben. In Lourdes wordt geen geloofsleer gemaakt. Dat Maria er verschenen is geen geloofsleer. De ene gelovige kan ervan overtuigd zijn en de ander niet. De individuele gelovige kan er zijn geloof bevestigd zien en er kan een diepere band ontstaan tussen hem of haar met Jezus en God. De Heilige Geest werkt ongetwijfeld in Lourdes. 

Iets dergelijks is ook met de Assemblee het geval. Er wordt geen geloofsleer gemaakt, het geloof wordt er beleefd. 

Het bijzondere van de Wereldraad is: de wereld is er dichtbij. Met al zijn verwarring en verdeeldheid. Het geloof bindt. De Wereldraad is geen reizend circus, maar een reizend bedevaartsoord. Een viering, steeds weer op een andere plaats. De weg is het belangrijkste. Die gaan wij christenen samen en zo blijven we dicht bij de woorden van onze Heer, die zegt: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’.

Dit artikel verscheen eerder in Pokrof, tijdschrift voor Oosters christendom en werd met toestemming van de auteur enigszins bewerkt voor TussenRuimte. [klopt dit, Wilbert – of liever: Met toestemming van de auteur overgenomen … oid?]

— Henk van Doorn is priester van het aartsbisdom Utrecht en voorzitter van de Katholieke Vereniging voor Oecumene in Nederland.