Er is werk te doen 

Dat er een Toekomst met hoofdletter is, dat willen ze uitleven. Drie zendingsfamilies onder de mensen, in heel verschillende regio’s werkzaam op verschillende terreinen. Hessel en Coby Visser: bijbelvertalen in Botswana. Jaap en Esther Gijsbertsen, ecologisch project in Kenia. Jan en Tabitha Kieviet: medisch werk in Senegal.

Vissen in de Kalahari

Ze zaten in de dienst twee rijen achter het nieuwe stel dat op de tweede Pinksterdag door de Christelijke Gereformeerde kerk van Urk (Maranatha) naar Tanzania werd uitgezonden voor hetzelfde werk dat zij zelf al meer dan twintig jaar voor Wycliffe doen in Botswana en omgeving: Hessel en Coby Visser-Wiegel. 

Het typeerde hen wel een beetje: er heel graag bij willen zijn en meeleven – maar niet op de voorste rij gaan zitten. Hoewel dat niet helemaal lukte toen ze op 12 april hun vijfentwintigjarig huwelijksjubileum in een dankdienst op Urk vierden: dan moet je wel op de eerste rij plaatsnemen. En het werd nog ‘erger’, omdat aan het einde van die dienst ineens de burgemeester van Urk opdook om hen beiden namens de koning te benoemen tot ridder in de orde van Oranje-Nassau

Zee …

‘De Vissers’ – ze noemen zichzelf wel ‘Vissers in de Kalahari’ – zijn in 1991 als zendingswerkers van de Christelijke Gereformeerde kerken uitgezonden naar Botswana, toen een nieuw zendingsgebied van die kerken. Aanvankelijk dachten zij voor Wycliffe naar Papoea Nieuw Guinea te gaan maar toen de kans zich voordeed voor diezelfde organisatie te gaan werken in dat nieuwe kerkelijke zendingsgebied werd daarvoor gekozen. Hessel had theologie aan de Theologische Universiteit van Apeldoorn gestudeerd en bovendien een cursus wetenschappelijk vertaalwerk gevolgd van het Summer Institute for Linguistics (SIL), met daarnaast een deel taalwetenschap als bijvak in Leiden. Coby gaf leiding aan een kleuterschool.

Er viel niet veel te vissen in de woestijn waarin zij in het Westen van Botswana belandden. Sterker nog: een van de meest verspreide verhalen rond ‘de Vissers in de Kalahari’ is, dat in de lokale taal (het Naro) het woord ‘zee’ niet eens bestond en door Hessel bedacht moest worden in samenspraak met de plaatselijke bevolking. Die samenspraak kan nauwelijks letterlijk genoeg worden opgevat: de eerste tijd woonde het jonge echtpaar onder bijzonder primitieve omstandigheden in het dorpje East-Hanahai om in het contact met de bevolking de taal zo snel mogelijk op te pikken. De jaren door is er een bijzondere band met East-Hanahai gebleven. Hessel preekt(e) er geregeld en het was niet toevallig het koor van East-Hanahai dat in 2014 een cd maakte met liederen die speciaal voor de ‘Dedication’ in 2012 van het in het Naro gedrukte Nieuwe Testament waren gemaakt. 

Toekomst

Die gebeurtenis mag als een hoogtepunt in beider leven worden beschouwd. Maar ook in het leven van de Bosjesmensen (of: San) onder wie ze al ruim twintig jaar woonden en werkten. In het welvarende en politiek stabiele Botswana vormen de San de kinderen van de rekening van de vooruitgang in het verleden en in het heden. Ooit als jagers en verzamelaars de oorspronkelijke bewoners van Zuidwestelijk Afrika, kregen zij in de loop van de tijd steeds minder ruimte en bewonen zij nu het gebied dat aan het begin van de vorige eeuw de hel was waarin door Duitse kolonisten uit Namibië verdreven Herero- en Nama-stammen moesten omkomen. De kleine Bosjesmensen zijn er nauwelijks van te overtuigen dat er ook voor hen een toekomst is. Een Toekomst.

Juist dat – dus het Evangelie van Jezus Christus – wilden en willen Hessel en Coby zo graag aan hen doorgeven. Dus werd met noeste studie hun Naro-taal geleerd, werd voor alle 28 klikklanken tekens ontworpen, werd gezocht naar mensen die wilden meewerken – en kwam het Naro Language Project (NLP) tot stand. In de loop van de tijd kon steeds meer van de Bijbel voor iedereen toegankelijk worden gemaakt. Toen de CGK kort na de Vissers ook het predikantsechtpaar Jan en Beppie Wessels naar Botswana uitzond als zendelingen, waren er collega’s gevonden die op zondag en door de week dankbaar gebruik maakten van het werk van het NLP. 

Hoogtepunt

Voor alle betrokkenen was het inderdaad een hoogtepunt: dat echt in handen krijgen en uit handen mogen geven van het in het Naro gedrukte Nieuwe Testament. In de grote tent waarin de ‘dedication’ werd gehouden waren ze allemaal: jongeren die als kind de kleuterschool gevolgd hadden die Coby hielp op te zetten; mensen die zich in hun jonge jaren gelukkig toch door haar hadden laten overreden weer terug te gaan naar de school die ze hadden verlaten; ouderen die nog kans hadden gezien te leren lezen en schrijven; leden van de plaatselijke kerk die zich trots ‘hun’ Bijbel toe-eigenden; een echte minister die liet weten dat ook deze moedertaal er mag zijn, in Botswana; vrouwen die geholpen werden een klein bedrijfje op te zetten met het vervaardigen van sierraden; predikanten en voorgangers uit allerlei kerken die met graagte een exemplaar meenamen. 

Ze waren er allemaal.

En Hessel en Coby Visser. Samen met hun vertaalteam. 

Op de voorste rij. 

— Arjan Hilbers, zendingsconsulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken

Geloven praktisch maken 

‘Van de HEER is de aarde en alles wat daar leeft’

Jaap Gijsbertsen is ecoloog en woont en werkt met zijn vrouw Esther en hun drie kinderen Aurelia, Arthur en Boaz in Kenia, in Mwamba. Een paar kilometer verderop ligt de Turtle Bay Beachclub, Hemingways Resort, Sun Palm Beach en Watamu Beach. Mwamba ligt vlakbij Mida Creek, mangrove en getijdengebied, en Arabuko Sokoke Forest, het grootste resterende kustbos in Oost-Afrika. Beide unieke natuurgebieden worden bedreigd: het Arabuko Sokoke Forest door illegale houtkap, in Mida Creek vist men illegaal met muskietennetten. 

Jaap werkt sinds vorig jaar voor A Rocha Kenia, een internationale beweging van christenen die geboeid zijn door Gods schepping en het behoud daarvan. In het project in Mwamba en elders in Kenia, bij Nairobi, proberen Jaap en Esther die fascinatie in de praktijk te vertalen. Het werk van A Rocha is belangrijk voor lokale gemeenschappen. Hun leefomgeving wordt hierdoor beschermd. De mensen werken er zelf aan mee. Een evenwichtig ecosysteem betekent welzijn voor de mensen. In het project is ook aandacht voor onderwijs en bijbelse toerusting en al wat daar gebeurt verandert mensenlevens. 

ASSETS is een van de projecten van A Rocha Kenia. Ouders leren zorg dragen voor hun omgeving. Het op die manier beschermde gebied trekt ecotoeristen aan en de inkomsten bieden een mogelijkheid kinderen naar voortgezet onderwijs te laten gaan. Naast bomen planten, waar de school kinderen aan meewerken, wordt in het ASSETS-project illegale houtkap voor brandhout ontmoedigd. Esther ziet regelmatig vrouwen langs het strand ziet lopen met een bundel takken op hun hoofd, voor de verkoop, onder andere om hun kinderen naar school te kunnen laten gaan. Hier vanuit Nederland beschouwen we zulke praktijken als kruimeldiefstal, tenminste, wanneer we naar onze CO2-voetafdruk kijken. En toch, wanneer dit soort praktijken ongelimiteerd doorgaan, loopt het woud gevaar. 

Esther draagt zorg voor het onderwijs van hun eigen kinderen, en geeft les en bijbelstudie aan kinderen die door middel van ASSETS aan een studiebeurs gekomen zijn.

Esther is onder andere hospitality manager van het Veldstudiecentrum Mwamba. Zij draagt zorg voor het welzijn van gasten en onderzoekers, vrijwilligers en studenten, missionaire werkers en vogelaars (en voor u en mij, mochten we Mwamba eens willen bezoeken). Jaap en Esther zitten regelmatig met de gasten aan tafel, praten de dag door, over het researchwerk, de natuur- en milieu-educatie, het natuurbehoud en de rol die de mensen in het gebied daar in spelen, maar ook over duikervaringen, het werk in de keuken, olifanten, bijzondere vogels en culturen. 

De weg naar Kenia van het gezin was een periode van zwerven (ze zouden aanvankelijk naar de Bekaavallei in Libanon gaan, het huis was al verkocht), wachten, zoeken, op God vertrouwen, leren wat echt belangrijk is en te kiezen door een ander venster de wereld te bekijken, naar de aarde van de Heer en naar de toekomst waarin we daarop mogen verkeren.

Bebouwen en bewaren

“Laatst stonden we er in onze wekelijkse ‘journal club’ met een groep lokale studenten bij stil: ‘mens of natuur’, of bijbels geformuleerd ‘bebouwen en bewaren’. Een schijnbare paradox. Het werd een boeiende discussie waarin de culturele verschillen tussen Afrika en Europa eens te meer vruchtbare perspectieven opleverde. 

Interessant is dat ik met de schijn-dichotomie ‘mens-natuur’ meteen op een rode draad in mijn leven stuit. Als kind worstelde ik er al mee dat de dingen uit balans zijn. Het thema van de bijbelse profeten, de machtige die de zwakke verdrukt; dat wat ‘stemmeloos’ is, geen recht op leven lijkt te hebben. Medemensen, weidevogels die bij duizenden verbrijzeld worden in onze maaimachines, of de tropische bossen die in hoog tempo tegen de vlakte gaan. Is dat ‘bebouwen en bewaren? Via de studies theologie, ontwikkelingssociologie en ecologie deed ik een poging de paradox te doorzien en mee te werken aan het zoeken naar antwoorden. De overtuiging dat God mij roept op te staan voor het zwakke – in het bijzonder in de schepping – drijft me hierbij. Ik ben ervan overtuigd dat hier ten diepste de roeping van iedere christen ligt: opstaan voor het weerloze en zwakke, je ontfermen over de weduwe en wees, recht doen (Micha 6:8). 

In Kenia vinden we volop kansen om praktisch-relevante invulling te geven aan onze roeping. A Rocha laat zien dat het anders kan en mag. Dat we niet hoeven te kiezen tussen development of conservation, maar dat er een weg van hoop is die Jezus ons wijst (Matt. 22:15-22, Joh. 8:2-11). Leven in de christelijke vrijheid betekent dat de last van de paradox, het opheffen van de onbalans tussen mens en natuur, in Gods handen ligt. Het is onze roeping om te zoeken naar concrete wegen van hoop die in deze richting leiden!” 

Jaap Gijsbertsen

— Piet Both is werkzaam voor Leprazending en is lid van de redactie van TussenRuimte. Hij was eerder als arts uitgezonden door de Raad voor de Zending.

In de marge, maar niet marginaal

Sinds mei 2012 wonen en werken Jan en Tabitha Kieviet met hun kinderen Maria en Simon in Dakar, de hoofdstad van Senegal. Daar maken ze deel uit van het internationale team van de CAMA, die hen de broodnodige organisatorische en geestelijke stabiliteit geven, in een land waar meer dan negentig procent van de mensen moslim is.

Tabitha werkt als arts in de kliniek Keru Yakaar (Huis van Hoop), die goede en betaalbare medische zorg aanbiedt. Het is dan ook vooral de arme kant van de bevolking die bij deze kliniek hulp zoekt. Naast de zorg voor de patiënten is zij verantwoordelijk voor het onderwijs aan de verpleegkundigen. Voor Jan is het werk wat minder vastomlijnd. Met zijn achtergrond als pastor wordt zijn werk bepaald door de kernwoorden: ‘Jezus centraal’, ‘daadwerkelijke hulp aan de Senegalezen’, ‘dienstbaar aan de CAMA’.

Als kerk en als christelijk gelovige bevind je je in Senegal, waar 94 procent van de mensen moslim is, in de marge. Voor de meesten biedt de islam een volwaardig antwoord op de vragen van hun bestaan. Het geloof lijkt daarom een onaantrekkelijk of zelfs onzinnig alternatief. Maar daarmee hoeft het christelijk geloof nog niet marginaal te zijn. Dat mogen Tabitha en Jan in hun werk ervaren. 

Als westers opgeleid arts valt het Tabitha steeds weer op dat aan ziekte in Senegal een spirituele oorzaak toegeschreven wordt. Dat is voor christenen die werken in een kliniek van wezenlijk belang. Want ziekte en genezing is een totaalpakket, dat je raakt naar lichaam, ziel en geest. Daarmee vinden geloof, het geloofsgesprek, en juist ook het gebed een plaats in het uitoefenen van je roeping als arts. In een gesprek met een vrouw die ongewenst zwanger is geworden, krijgen woorden van Psalm 139 zo een heel andere lading dan wanneer je ze alleen zou horen op zondag in een dienst. Juist op de werkvloer van de kliniek heeft je geloof iets te zeggen. Dat is de uitdaging die er ligt voor Tabitha, en ook voor haar collega’s. 

Voor de projecten van Jan geldt dat evenzeer. Telkens weer is er de zoektocht om het geloof gestalte te kunnen geven. Voor hem houdt het onder andere in dat hij zich inzet voor goede relaties met mensen die verbonden zijn aan de structuren van de overheid. Door bewust de samenwerking te zoeken, hoopt hij dat de protestantse kerk en daarmee ook het christelijke geloof als een serieuze partner wordt gezien. Daar waar je kwaliteit en toewijding laat zien juist ook voor het algemene goed, kan iets van het licht van Christus schijnen. Een mooi gebeuren was het dan ook dat district en kerk samen waterzuiveringstabletten konden uitdelen toen de waterzuiveringsinstallatie het begeven had.

Ontmoediging versus bemoediging

Jan en Tabitha merken dat het niet eenvoudig is om in Senegal de H/hoop levend te houden. Het grote gevaar van ontmoediging ligt op de loer. Het bewust investeren in relaties met collega’s, overheid en individuen speelt daarin een grote rol. Want relaties bepalen waar je aan kunt bouwen. 

Bemoedigd word je wanneer je merkt dat je er niet alleen voorstaat. Vooral wanneer je ziet dat God onverwachte deuren opent, bijvoorbeeld voor een christelijke musicus op nationale televisie. Maar juist ook de relatie met de CAMA en de gemeenten in Nederland zijn hierin van wezenlijk belang. Zij vormen een plek waar bemoediging ervaren kan worden, juist ook wanneer de eenzaamheid van de marge zich meester van je probeert te maken.

— Karsten van Staveren was zendingspredikant in Thailand, is nu predikant in Dedemsvaart (Protestantse Kerk) en lid van de redactie van TussenRuimte.