Vrede stichten en gerechtigheid bewaken: Voordewind en Enns in debat over keuzes 

TussenRuimte interviewde Tweede Kamerlid Joël Voordewind en VU-hoogleraar Fernando Enns over geweld(loosheid), defensie, ‘geweldsteksten’ in de Bijbel en de keuzes die een christen hierin kan of moet maken. Voordewind spreekt vanuit de Nederlandse christelijke politiek en pleit namens de ChristenUnie voor meer geld voor defensie. Enns spreekt vanuit zijn mennonitische traditie waarin al eeuwenlang militaire dienst geweigerd wordt, ook al heeft dat vervolging als uitwerking. 

Joël Voordewind is lid van de Tweede Kamer voor de ChristenUnie. Hij studeerde politicologie en internationale betrekkingen. Tijdens de Golfoorlog (1991) werkte hij een half jaar voor Tear Fund in Irak. Hij was beleidsmedewerker bij de Tweede Kamerfractie, de Europese Unie, de Verenigde Naties en bij de hulporganisatie Dorcas. Ook werkte hij enige tijd als voorlichter bij het ministerie van Defensie.

Fernando Enns is hoogleraar (vredes)theologie en ethiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam en leider van het Instituut ‘Theologie van de vredeskerken’ aan de Universiteit van Hamburg. Enns studeerde theologie in Heidelberg en de Verenigde Staten en promoveerde in 2001 aan de Universiteit van Heidelberg. Hij was gemeentepredikant en studieleider aan het Oecumenische Instituut van de Universiteit in Heidelberg. 

Wat zijn je uitgangspunten wanneer het gaat over geweld dan wel geweldloosheid?

Enns: Geweldloosheid betekent meer dan tegen militair geweld zijn. Het is een essentieel deel van de christelijke identiteit. Als we geloven dat God ons in Zijn Zoon Jezus Christus verzoend heeft, dan houdt dat in, dat Hij ons bevrijd heeft van zonde en kwaad en daarmee van het gebruik van geweld. Geweldloosheid wordt zo een kenmerk, een identity marker van het christelijke leven. 

We leven in een wereld vol geweld. Vanuit het Nieuwe Testament is geweldloosheid de richting, die we als christenen moeten volgen. Maar de vraag is hoe geweldloosheid een passende reactie kan zijn op de uitdagingen die we zien. Geweldloosheid is niet iets passiefs, maar een actieve houding.

Voordewind: In de Grondwet van Nederland staat dat zij recht en gerechtigheid wil verdedigen. Vanuit de Bijbel vinden wij het belangrijk om een bijdrage te leveren aan vrede en recht; dan zullen we daar ook de middelen voor moeten creëren. Daarvoor hanteert de Nederlandse regering de zogenaamde ‘3D-benadering’ (zie kader). Hier toetsen wij als ChristenUnie een missie op en stellen wij vragen over. 

Nederlandse ‘3D-benadering’ 

De D staat voor development, diplomacy, defense. Deze benadering houdt in dat Nederlandse missies altijd aan tenminste deze drie criteria moeten voldoen. Naast bescherming wordt er ook gewerkt aan een goed bestuur en ontwikkeling van een land of bevolkingsgroep. [einde kadertje]

In Nederland is defensie duidelijk onderdeel van deze drie poten. Dit moet in evenwicht zijn, elkaar versterken anders is er geen grond voor het inzetten van het leger. Inzet van geweld is altijd zeer overwogen. Er worden daarvoor in de Bijbel ook richtlijnen gegeven, zoals dat geweld het laatste middel moet zijn, proportioneel moet zijn en geen wraak mag uitlokken.

Onze drijfveren om als ChristenUnie politiek actief te zijn vinden wij in de Bijbel. De drie belangrijkste speerpunten zijn: 

  • recht en gerechtigheid (opkomen voor kwetsbare mensen);
  • het gezin centraal stellen als fundament van de samenleving;
  • opkomen voor Gods schepping (Genesis 1).

De situatie in het Midden-Oosten is, onder andere door het geweld van Islamitische Staat (IS), erg gespannen. Hoe reageer je daarop vanuit je uitgangspunten? 

Enns: Politici, maar ook veel christenen zien slechts twee mogelijkheden: niets doen of geweld gebruiken. De vredeskerken gaan uit van geweldloosheid. Dat geeft ruimte te zoeken naar alternatieven: ‘de derde weg’. In de gelijkenissen in het Nieuwe Testament zien we dat Jezus vaak deze derde weg gaat.

In het geval van IS kunnen we niet niets doen; als christenen zijn we verantwoordelijk voor elkaar. Maar we moeten kijken naar de bredere context: hoe komen ze aan al die wapens? Hoe komt het dat ze zoveel geld hebben? Hoe kunnen we deze geldstroom stoppen? Waarom vechten zoveel mensen mee met IS? Van contacten in Syrië en Noord-Irak weet ik, dat veel van deze mensen gewoon vaders zijn van gezinnen die proberen te overleven en geen andere keuze hebben, dan lid te worden van dit soort groepen. Is het niet mogelijk om met al het geld dat de Europese Unie en de Verenigde Staten in dit conflict willen stoppen, een alternatief te bieden aan deze mensen om op een andere manier geld te verdienen? 

Dit is echter langetermijndenken. Er is ook directe bescherming nodig. Ik vraag me dan af waarom de internationale gemeenschap geen protectiezones wil opbouwen. Zones onder verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties waar iedereen die bedreigd wordt bescherming vindt. Natuurlijk moet er dan een soort politiemacht zijn, die de mensen beschermt. 

Maar een politiemacht is totaal anders dan militair geweld; hier is het vocabulaire belangrijk (force – violence)! Een politiemacht is uitgevonden om mensen te beschermen, volgt de regels van de wet, erkent de mensenrechten en zal altijd proberen om geweld te de-escaleren. Militaire macht leidt tot meer geweld, militaire training is niet bedoeld om te de-escaleren, maar is erop gericht de vijand te overwinnen. Dat is een totaal andere benadering, die een heel andere training en andere wapens vraagt. 

Militair geweld werkt nooit bemiddelend, omdat je – zo gauw er militair geweld binnenkomt – partij wordt. Je wordt vijand van anderen. De geloofwaardigheid van het vrede willen stichten en het willen beschermen van mensen gaat dus verloren, zo gauw je binnenkomt en militair geweld toepast. Sinds de Verenigde Staten en consorten Irak met militaire macht is binnengevallen is er daar immers sprake van christenvervolging, als een duidelijk gevolg van militair ingrijpen.

Verder vraag ik me af waarom we onze grenzen niet open zetten voor deze mensen. 

Het lijkt soms alsof de politieke (groot)machten deze andere opties te weinig bespreken. Moeten wij als christenen dus geloven, dat het enige doel van militaire actie werkelijk het beschermen van mensen is? Dat is voor mij niet overtuigend, blijkbaar spelen er ook andere belangen een rol. Kan ik als christen politieke machten wel vertrouwen? Mijn geloof verbiedt me met deze militaire acties in te stemmen. Daarom wil ik in mijn kerk me concentreren op de mogelijkheden van geweldloze interventies. We (mennonieten en andere ‘vredeskerken’) kennen het model van Christian Peacemaker Teams (zie kader). Op deze manier kun je ook helpen: doordat je als internationale groep in zo’n gebied aanwezig bent, kijkt ook de internationale pers naar de situatie. Dat kan er soms al toe leiden dat geweld gestopt wordt.

Christelijke Vredestichters Teams

Christian Peacemaker Teams (CPM) bouwen aan partnerschappen om structuren van geweld en oppressie en machtsongelijkheid te transformeren en steunen wereldwijd en lokaal initiatieven op het grondvlak. Ze respecteren de aanwezigheid van geloof en spiritualiteit (zie bijvoorbeeld www.cpt-nl.org).

We vertrouwen niet op de informatie uit de media of van politieke partijen, maar op de informatie die we krijgen van mennonieten of onze partners in conflictgebieden. Soms is het heel interessant om te zien hoe verschillend hun ervaring is. Bijvoorbeeld: toen IS begon in Noord-Irak kregen we een brief van protestantse kerken in die regio. Ze vroegen allereerst om voor hen te bidden en ten tweede om druk op onze regeringen uit te oefenen om protectiezones in te richten en om onze grenzen open te stellen voor vluchtelingen. En er was geen vraag naar het zenden van troepen of wapens.

Voordewind: Dat IS zo’n vaste grond heeft gekregen in Irak heeft ook politieke oorzaken (de sjiitische regering heeft jarenlang de soennieten onderdrukt en dat werd een voedingsbodem voor IS). Wij (Europa) hebben constant tegen Bagdad gezegd: er moet verzoening komen, een nationale eenheidsregering met soennieten en Koerden. Zolang dat niet gebeurt, zal er nooit een duurzame vrede komen. Verzoening tussen volkeren, etniciteiten, machthebbers, dat is een doel. 

Bij de missie in Irak leveren we wapens, maar zetten we ook F16’s in met betrekking tot de bestrijding van IS. Voor het eerst ervoer ik hiervoor steun van de lokale patriarchen. Ik reis al twintig jaar naar het Midden-Oosten en tot nu toe riepen deze bisschoppen altijd op tot het toekeren van de andere wang of vluchten, maar ze hebben vanaf 2003 te lijden onder zulke grove vervolging van christenen, niet alleen in Irak en Syrië maar ook in Libanon of Egypte dat zij langzamerhand zien dat er geen andere oplossing is dan het inzetten van het leger. 

In dit geval, namelijk de dreiging van genocide, vind ik het inzetten van een defensiemacht, als uiterste middel en proportioneel een gerechtvaardigd geweldsmiddel.

Oplopende schaal van ingrijpen

Wanneer er sprake is van mensenrechtenschendingen zijn er voor Nederland diverse mogelijkheden, in een oplopende schaal van ingrijpen. Allereerst kunnen er via de diplomatieke weg vragen gesteld worden, het volgende middel is een handelsboycot, waarna de ambassadeur teruggetrokken kan worden, gevolgd door eventueel militair ingrijpen. 

Er moeten duidelijke kaders zijn waarbinnen geopereerd wordt. Eigenbelang mag niet meespelen. Dat betekent dat het defensieapparaat in dienst staat van recht en gerechtigheid. Dat is het uitgangspunt van ChristenUnie, maar zo staat het ook in de Grondwet. Daar lopen economische belangen doorheen. In China bijvoorbeeld vinden de meeste executies ter wereld plaats, maar wij komen er schaamteloos op de thee. De economische belangen wegen zwaarder dan de mensenrechten. 

Hoe ga je om met de geweldteksten uit het Oude Testament in relatie tot het meer vredelievende Nieuwe Testament?

Enns: Er zijn moeilijke teksten in de Hebreeuwse Bijbel. Hieruit blijkt dat geweld en geweldloosheid altijd al moeilijke thema’s waren, niet alleen voor christenen, maar al veel eerder. Geweld hoort antropologisch gezien blijkbaar bij het leven. Het lijkt erop, dat in de Bijbel geweld gelegitimeerd wordt, dat het zelfs de wil van God is. Maar anderzijds zien we mooie teksten over vrede, visioenen over recht en vrede. Er lijkt een contradictie te zijn in de Bijbel. De vraag is hoe we die teksten moeten lezen. Voor christenen is de hermeneutische sleutel het leven van Jezus. In Zijn leven zien we hoe we het Woord moeten lezen. Ik zeg daarmee niet dat de Joden het ook zo moeten lezen. Ik denk dat het goed is dat er in de Bijbel verschillende opvattingen over geweld zijn. We zien zo hoe realistisch deze verhalen zijn. Het toont ook de worsteling over dit thema. Maar de dominante lijn in de Schrift is uiteindelijk toch een geweldloze houding – in zowel de Hebreeuwse Bijbel als in het Nieuwe Testament. 

Voordewind: Er is natuurlijk onderscheid tussen het gebruik van persoonlijk geweld en de rol die de overheid heeft. De laatste heeft een verantwoordelijkheid om de orde te bewaren en recht en gerechtigheid te verdedigen juist in het belang van individuen Dit blijkt duidelijk uit Romeinen 13.

Het leger staat ten dienste van deze verantwoordelijkheid. Er is recht nodig om de vrijheid te kunnen te garanderen en het kwade in te dammen. Evenals Maarten Luther zei: ‘Wij zijn niet in staat om harten te veranderen, maar wel om het kwade in te dammen.’ God verandert harten van mensen, dat is ook het verschil in de rol van de kerk en de rol van de overheid. 

Jezus heeft nooit geweld gebruikt, maar de overheid heeft hierin wel een verantwoordelijkheid ter bescherming; daarin is het Nieuwe Testament niet los te knippen van het Oude Testament. In het Oude Testament werd wel geweld gebruikt, maar met een nadruk op het verdedigen en op de proporties van het geweld. Er waren veel richtlijnen waarbinnen geweld mocht plaatsvinden. Dat was in die tijd al revolutionair. Als ik de hele Bijbel bekijk, zie ik geen lijn die consistent zegt: je mag geen geweld gebruiken. 

God is een God van recht en rechtvaardigheid die ons aanzet tot het verdedigen van dit recht. In psalm 85 staat dat gerechtigheid en vrede elkaar omhelzen. Dat is een opdracht voor ons: aan de ene kant een vredestichter zijn en aan de andere kant de gerechtigheid te bewaken. Dat doe je met je houding en met woorden, maar soms ook met zwaardere middelen. 

Oorlog en gerechtigheid horen niet bij elkaar, maar oorlog kan een uiterste middel zijn dat altijd en alleen gericht is op die vrede en gerechtigheid. 

Opkomen voor vrede en gerechtigheid: hoe sta je daar persoonlijk in?

Voordewind: Mijn persoonlijke drive om politiek actief te worden is juist dit opkomen voor recht en gerechtigheid. Ik heb hiervoor in ontwikkelingssamenwerking gezeten, duidelijk vanuit een missionaire gedachte. Ik voel mij sterk betrokken bij de strijd tegen geloofsvervolging, maar daar waar ik voelde dat ik als hulpverlener tegen (politieke) grenzen aan liep, mag ik nu in de politiek meer aan structuren werken danvoorheen in losse projecten. Maar beide versterken elkaar, want een project is ook bedoeld om structuren of patronen te doorbreken. 

Nu ben ik meer aan het lobbyen bijvoorbeeld op het gebied van godsdienstvrijheid. Ik ben nog regelmatig in de desbetreffende landen te vinden om de link met de lokale situatie en de projecten ter plaatse te houden. Vanuit diplomatieke reizen, waarin ik de nood hoor, de situatie zie en met mensen ter plekke spreek, kan ik geld vrijmaken voor bijvoorbeeld christelijke organisaties. Niet iedereen zit in VN-vluchtelingenkampen en ik kan mij dan sterk maken voor diegenen die anders niet bereikt worden. Een brugfunctie tussen de nood en de organisatie die iets aan deze nood zou kunnen doen. Hierbij helpt mijn functie en de politieke bekendheid. 

Daarbij heb ik scherp voor ogen dat de echte vrede pas komt als Jezus Christus terugkomt. We zullen nooit een heilsstaat hier op aarde bereiken, daar hebben we echt Gods koninkrijk voor nodig. Dat geeft aan de ene kant ontspanning, maar het weerhoudt mij er niet van om te kijken hoe je impasses kunt doorbreken.

Enns: Mennonieten gingen altijd naar landen waar ze niet in militaire dienst hoefden. Er waren alleen bepaalde gebieden waar dat kon, daar konden ze alternatieve dienst doen of moesten ze veel belasting bepalen. Dat is ook te zien in mijn familie. Mijn grootvader emigreerde vanuit de USSR naar Zuid-Amerika. Vanwege zijn mennonitische achtergrond weigerde hij de krijgsdienst en daarop stonden in die tijd vaak zware sancties, soms zelfs de doodstraf. Mijn familie vestigde zich in een mennonitische kolonie in Brazilië. Later, toen ik 10 jaar was, zijn we met ons gezin naar Duitsland verhuisd.

Heel lang hebben mennonieten zo geleefd, maar sinds de twintigste eeuw is deze houding behoorlijk veranderd. In democratieën waar er vrijheid van godsdienst, vereniging en spreken is en waar er alternatieven zijn voor militaire dienst, kunnen we, als mennonieten, betrokken zijn in de maatschappij. Ik vind dit ook heel belangrijk. Als je in een democratie leeft, mag je je niet terug trekken om jezelf of je mening buiten schot te houden.

— Laura Dijkhuizen werkt als coördinator opleiding missionair werk bij de Evangelische Theologische Academie en is lid van de redactie van TussenRuimte.

— Foka van de Beek is theoloog en stafmedewerker bij de Nederlandse Zendingsraad, tevens hoofdredacteur van TussenRuimte.