Sprakeloze depressie: bericht van een predikant uit Aleppo 

‘Helaas, een tijd van stilte … Velen in onze regio zijn stil omdat de aarde nog trilt. De meesten hebben het volle bewustzijn nog niet hervonden… Wanneer de fundamenten niet op hun plaats liggen en wanneer de volgende stap totaal onvoorspelbaar is, dan kan stilte alle zintuigen beheersen.’1  Deze woorden schreef Paul Haidostian, rector magnificus van Haigazian University in Beiroet en predikant in de Armeense Evangelische Kerk, in de zomer van 2014. In dezelfde tijd beleefde dominee Bchara Oghli uit Aleppo, de stad waar ook Haidostian vandaan komt, een sprakeloze depressie. Hij werd stil door het diepe lijden dat hij aanschouwde. Totdat hij een brief schreef aan een vriend en woorden vond voor wat hij meemaakte.

Aleppo, een stad waar enkele jaren geleden handel en toerisme nog bloeiden. De oude, overdekte bazaar geurde van de kruiden; het vrolijke geroep van handelaren klonk door de nauwe straatjes. Vanaf de verdedigingswerken van de oude burcht kon je zien hoe de stad zich bedrijvig uitstrekte tot aan de horizon. Nu is het stiller geworden in de stad. Behalve wanneer het mitrailleurvuur en granaatinslagen klinken. De souksen de burcht zijn deels vernietigd. ‘Vrees is tastbaar in deze stad; het hangt zwaar in de lucht, waar je ook gaat’, schreef een Amerikaanse journalist tijdens een bezoek aan Aleppo in augustus 2014.2

Voor de belegering kende Aleppo een grote en bloeiende christelijke gemeenschap. Er woonden ongeveer 250.000 Arabische en Armeense christenen in de stad. De Franse onderzoeker Fabrice Balanche schat dat er nog 100.000 over zijn, van wie de helft Armeniërs.3 Voor degenen die blijven is het leven zwaar: er is nauwelijks werk en voorzieningen als water en elektriciteit laten het grotendeels afweten. Bovendien boezemt het lot van hun geloofsgenoten in Mosul de christelijke Aleppijnen vrees in. De strijders van de zogenaamde Islamitische Staat zijn slechts een paar kilometer – soms een paar honderd meter – verwijderd van de christelijke stadswijken. 

Op hun post

De kerken sluiten echter hun deuren niet. De meeste geestelijken blijven op hun post, hun gemeenschappen trouw, ondanks de demografische verschuivingen. Dat geldt ook voor de protestantse predikanten. Zij hebben al veel leden zien vertrekken. Dat is voor hen echter geen aanleiding om het bijltje er bij neer te gooien. Ze weten zich geroepen om te blijven, ook al brengen ze hun gezinnen soms over naar veiliger oorden. 

Het is zoeken naar creatieve oplossingen. Het historische presbyteriaanse kerkgebouw in de oude stad werd in 2012 doelbewust opgeblazen. De predikant en zijn gemeente hebben besloten om op een andere plek, in een noodgebouw, verder te gaan. De Armeense Evangelische kerken hebben ook hun portie projectielen ontvangen, maar zijn niet onherstelbaar beschadigd. Een van de Armeense predikanten vertelt dat zijn gemeente nu voor negentig procent bestaat uit leden van de Armeens-Orthodoxe Kerk. Zij wonen in de buurt; de protestantse kerk is het dichtst bij. Hij geeft hen graag de pastorale zorg die nodig is. 

Een van de voorgangers die van geen wijken weten is Bchara Moussa Oghli. Hij is predikant van de Church of Christ, een kerk waar zowel Armeens als Arabisch gesproken wordt. Hij woont met zijn vrouw Houri en twee jongvolwassen dochters naast de kerk. Houri geeft les op een van de protestantse scholen in de buurt en leidt de zondagschool en de vrouwengroep. Evenals de andere christelijke wijken wordt dit stadsdeel door het Syrische leger beschermd.

De oorlog heeft de gemeente flexibel gemaakt. De avonddiensten zijn afgeschaft uit veiligheidsoverwegingen. In de winter wordt niet het kerkgebouw zelf, maar een kleinere ruimte gebruikt, om de stookkosten te beperken. 

Naast het pastorale werk geeft Bchara Oghli leiding aan een kliniek op de compound van de kerk. Een team van artsen biedt daar mondzorg en primaire gezondheidszorg. Voor de oorlog al maakte de kliniek medische zorg toegankelijk tegen een bodemtarief. Sinds het begin van de oorlog is het aantal bezoekers omhooggeschoten. Veel medische voorzieningen in de stad zijn gesloten; veel artsen zijn vertrokken. De Church of Christ gaat echter vol toewijding door met dit dienstbare werk. 

Overleven

Ook al is Bchara nogal filosofisch aangelegd, veel van zijn aandacht wordt opgeëist door allerlei praktische zaken. Brandstof is een van de dilemma’s waar hij mee te kampen heeft. Omdat het elektriciteitsnetwerk zeer onbetrouwbaar is geworden, zijn kerk en kliniek meestal aangewezen op hun eigen generator. Brandstof voor de generator is echter mondjesmaat beschikbaar in de stad. Het is vooral te vinden op de zwarte markt, waar het tien keer duurder is dan in de normale handel. Uiteindelijk heeft Bchara zich gedwongen gezien zijn principiële en praktische bezwaren opzij te zetten en toch dieselolie op de zwarte markt te kopen, voor de kliniek. 

Ook de watervoorziening is een blijvende kopzorg. In het voorjaar van 2014 werd het waterleidingbedrijf van Aleppo bezet door de opstandelingen. Zij sloten de watertoevoer van grote delen van de stad af. Dat was het moment dat de oude bronnen van Aleppo herontdekt werden. Ook in tuin van de Church of Christ werd de oude waterput heropend. Met behulp van toevoegingen werd het water gezuiverd en drinkbaar gemaakt. Zo overleefden Bchara’s gezin en zijn gemeente de maanden waarin de waterleiding afgesloten was. Ook kon de kliniek blijven draaien. 

In een gebedsbrief uit februari 2015 beschrijft Bchara zijn gevoelens gedurende die maanden. Het overige van dit artikel is een letterlijke vertaling van zijn brief.4

[volgende tekst tot aan het eind van dit artikel is in geheel citaat uit een brief – kunnen we dit bijvoorbeeld met aanhalingstekens of inspringen of bijv. op gekleurde bladzijden tot uiting laten komen?

Depressie

‘In de zomer van 2014 ging ik door een depressie heen. In veel opzichten was het een typische depressie. Maar toch was het een buitengewone ervaring. Buitengewoon, niet omdat deze depressie bijzonder sterk en diep was. Ook niet omdat zij verschrikkelijk sprakeloos was. Maar wel omdat zij zich uiteindelijk uitsprak en uitdrukte. 

Sommige depressies hebben aanwijsbare oorzaken, andere zijn stil en sprakeloos. We weten niet waardoor ze worden opgeroepen, noch waardoor ze worden weggenomen. Slechts enkele van zulke sprakeloze depressies spreken zich na een bepaalde tijd uit. Wanneer ze dat doen, moet men zorgvuldig luisteren. 

In de laatste dagen van juli 2014 maakte ik een van deze sterke, stille depressies mee. In de afgelopen vier jaar, waarin de oorlog in Syrië woedde en mijn stad Aleppo werd belegerd, heb ik geleerd dat het beter is om niets te doen aan deze talloze golven van depressiviteit. Meestal verdwijnen ze wanneer men zich op iets anders concentreert. Dankzij de oorlog zijn er altijd voldoende urgente zaken die ons bezighouden. Deze golf van depressiviteit hield echter aan. Toch bleef ik haar verwaarlozen. Wat kon ik anders doen? Dat hoort bij het menszijn en dat hoort ook bij de gevolgen van oorlog. 

Een brief aan een vriend

Op woensdagavond 30 juli begon ik een brief te schrijven aan een vriend uit Aleppo die nu in het buitenland woont. Nadat ik hem een verzoek had voorgelegd, begon ik hem te vertellen over wat ik die dagen meemaakte. Dit is wat ik hem schreef:

“Een paar dagen geleden bezocht ik de paters in de nabijgelegen Sint Demetriuskerk. Op woensdag 23 juli 2014 was daar ‘s avonds een raket ingeslagen. De schade aan het gebouw was niet groot. De tragedie was dat de raket acht personen had gedood die op de trap voor de kerk zaten. Ze hoorden allemaal bij dezelfde familie. Ze zaten voor de kerk samen een ijsje te eten na hun iftar-maaltijd. Het was namelijk ramadan. Er kleefden nog stukjes van hun vlees en spatten van hun bloed aan en om het mozaïek-icoon van Christus Pantocrator in het bovenste deel van de portiek van de kerk.”

Toen ik dat deel van de brief had bereikt, wist ik wat de oorzaak van mijn depressie was. Het was begonnen nadat ik deze kerk had bezocht. Ik was geschokt en kon niet verder schrijven aan de brief. Het was alsof de depressie mij een val had laten lopen en alsof ik op de vlucht was voor mijn verdriet. 

De openbaring van het kruis

Iconen zijn tekeningen van woordeloze gebeden. Een ieder wordt uitgenodigd om zijn of haar eigen woorden in het icoon te leggen. Dit icoon, Christus Pantocrator, is heel oud en heel bekend. Het heeft nu echter nieuwe details van vlees en bloed. 

Laat mij enkele van mijn woorden met u delen. Ik zie woorden op een muur van vlees en bloed. Ze onthullen de doem van onze ongerechtigheden. De letters spellen echter ook de Goddelijke interventie. 

De leden van de afgeslachte familie waren allen moslim. Wat betreft de raket, die werd met nog 37 andere raketten die dag afgeschoten, en dat nog maar alleen in onze stadswijk. Zoals u ziet, was ik toen slechts in staat om het verhaal te volgen van één projectiel in één stadswijk. De raket kwam echter bij de talloze terroristen vanuit de hele wereld vandaan, die claimen dat ze strijden voor de vernietiging van onze goddeloze staat om een islamitische staat te stichten. Waar staan wij?

Het verheugt mij zeer dat er in deze donkere tijden een aantal politici en denkers zijn die spreken over oprechte tolerantie. Moedig heroverwegen zij de verouderde concepten van onze instortende wereld. Dat is een goede zaak. Maar is dit voldoende voor ons, volgelingen van de gekruisigde? Ik ben bang van niet, zelfs niet als vertrekpunt. Van ons wordt veel meer verwacht. Ons startpunt kan slechts de openbaring van het kruis zijn.’

Noten

1 Paul Haidostian, ‘Our Times of Silence,’ The Armenian Weekly, August 2, 2014.

2 Edward Dark, ‘Aleppo’s Forgotten Christians: The ethnic cleansing of Christians in Mosul has alarmed Aleppo’s large Christian community,’ US News & World Report, August 12, 2014.

3 ‘Christians Hold Out in Syria’s Aleppo Despite Jihadist Threat,’ AFP, November 27, 2014.

De Unie van Armeense Evangelische Kerken in het Nabije Oosten maakt deel uit van de Action Chrétien en Orient, een kerkenband waaraan ook de Gereformeerde Zendingsbond deelneemt. 

— Wilbert van Saane is studentenpredikant en docent aan de Haigazian University te Beiroet. Wilbert en zijn vrouw Rima zijn uitgezonden vanuit Protestantse Gemeente De Lichtkring te Alphen aan den Rijn, als partners van Interserve; de uitzending wordt mede ondersteund door Kerk in Actie en de Gereformeerde Zendingsbond.